agboek van rn kassier pak van het landelijk gebied heet dat. De kunst zal zijn de marktgerichte landbouw en de zorg voor het landelijk gebied in eikaars verlengde te brengen. Markt en milieu, van twee kanten een beklemming, maar tegelijk een uitdaging. De overheid zal binnenkort een nota uitbrengen waar in de visie op de landbouwontwikkeling uiteengezet wordt. De Structuurnota Landbouw. Dat kan een heel interessante nota worden. De visie die daaruit zal spreken zal zonder twijfel een rol gaan spelen bij de verdere aanpak in de landbouw van het milieubeleid, de bescherming van waterwingebieden, de bodembe scherming en de ruimtelijk ordening. Ik zal er, zo mo gelijk, over berichten. Van tijd tot tijd pleeg ik de zitting in ons bejaarden centrum bij te wonen. Niet omdat het mij ontbreekt aan vertrouwen in all-rounder Diny die er op uitste kende wijze onze diensten aan de man weet te bren gen (zo'n opmerking kost me gegarandeerd drie pro cent meer beoordelingstoeslag...). Maar ik ben er soms toch in de hoedanigheid van penningmeester en dan gaat het in een moeite door. Ditmaal werd ik echter te hulp geroepen omdat onze bank er in liquiditeitsmoeilijkheden dreigde te komen door een aantal relatief grote opnames. Toen ik arri veerde met extra kasgeld was het alweer rustig. Diny vertelde dat vooral wat oudere ouderen vrij fors in de contanten wensten te zitten en enkelen hadden daar bij nogal cryptische opmerkingen gemaakt van 'voor lopig niet krap zitten' en 'veel te lastig straks'. Ze had toen echter geen tijd gehad om naar de bete kenis ervan door te vragen. Ik besloot me dus tot de grote baas zelf te wenden, maar die bleek weer eens in Den Haag te vertoeven om de regiofunctie van zijn tehuis te verdedigen tegen de immer vlijtig aan het bejaardenbeleid knabbelende politici. Ik ging terug naar de bank met het idee hem de volgende dag te benaderen en vergat vervolgens het probleem totdat ik werd opgebeld. Het was de heer Lagemaat. Hij is voorzitter van de bewonerscommissie. Een forse zeventiger die niet alleen een strijdbare witte kuif draagt maar ook een stem heeft als een klok, wat hem buitengewoon ge schikt maakt om als woordvoerder op te treden. Wat wil je na veertig jaar uitvoerder te zijn geweest in de bouw en bovendien nog een verdienstelijk vakbonds man, waarvan de gouden speld in de revers een dui delijk bewijs levert? Hij wenste mij nog dezelfde mid dag te komen bezoeken met een delegatie over een ernstig probleem en zijn stem had de klank van de barricaden. Ik maakte dus ruimte op de agenda, want ik vermoedde al dat het wat te maken had met de buitensporige opnames van 's ochtends. Dat was dan ook zo, want Lagemaat sprak - bijna met de deur in huis vallend - over de ernstige onge rustheid van de bewoners nu ik besloten had om vol gende week de zitting op te heffen. Of ik me wel rea liseerde wat dat zou betekenen voor die arme ouden van dagen met hun gebrekkige geheugen en hun bibberhanden en hoe het dan moest met de visclub en de reisclub met hun rekeningen. Afschuw klonk uit zijn stem over deze door mij te plegen wandaad. En dat alles om het vuige gewin, zo suggereerde hij nog, want het bloed kruipt toch waar het niet gaan kan. Ik begreep na enig doorvragen wat er aan de hand was. Een voorbarige verklaring van een bankdirec teur in het ochtendblad te zamen met een daarbij van stal gehaald bericht over de GEA 's bij de Rabo- banken was aanleiding geweest voor een geruchten stroom die steeds heviger vormen had aangenomen. Nu is men in zo'n gemeenschap toch al wat gevoelig voor het buitengebeuren. Er behoeft bij wijze van spreken door Reagan maar iets onvriendelijks ge zegd te worden over Gorbatsjow of omgekeerd dan- wel aan de andere zijde van onze planeet een or kaan of aardbeving te woeden en het aantal kashan delingen stijgt onmiddellijk onder het motto 'je kunt maar nooit weten'. Ik kon de heren geruststellen. Bestuur en directie van onze bank hadden zo'n voornemen niet op de prioriteitenlijst staan en ook niet op het gewone lijst je. Ze waren snel gerustgesteld en zouden nog de zelfde avond in de recreatiezaal aan een ieder die het wilde horen vertellen, dat er geen sprake was van een geldautomaat bij de portiersloge. Ik hoefde me nergens meer ongerust over te maken, aldus de delegatie bij monde van haar woordvoerder, die daarbij gemakshalve vergat dat hij het was ge weest die zo ongerust met zijn vazallen was komen binnenvallen. Enfin, omdat het toch tegen vijven liep schonk ik een glaasje in tegen de schrik. Zelf nam ik er ook een en we spraken nog wat over de verschrikkingen van de moderne elektronica en over de koetjes en kalfjes in en rond ons dorp. Een van de heren vertelde me dat hij eigenlijk niets tegen automatisering had, zelfs niet bij de bank. Maar als je nou toch alleen nog maar een geldmachi- ne had en geen levende directeur om eens tegen aan te praten, dan ging je ook mooi dit missen... En met een welbekende gebaar stak hij glunderend het glas omhoog en dronk mij toe. Ik moest hem gelijk geven, proostte terug en bedacht dat onder mensen de pintcode zeker zo belangrijk zal blijven als de pin code. Cas Sier

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Rabobank' | 1988 | | pagina 38