Sectoren in de branding
produktie. De verscherpte concurrentie
noopt de bedrijven tot verdere verbete
ringen in de efficiency. Monopoliewin
sten, die ontstaan zijn door marktbe-
scherming, zullen worden teruggedron
gen. De produktiviteit zal gaan toene
men en daarmee de concurrentiekracht
van het Europese bedrijfsleven. De
werkgelegenheid zal een impuls krijgen
met een uitbreiding van het aantal ba-
nen met zo'n 2 miljoen. Benadrukt moet
worden dat aan de getallen uit het Cec-
chini-rapport vooral een tentatieve
waarde moet worden toegekend. Er
moet worden afgewacht of de voorzie
ne verbeteringen in efficiency en con
currentievermogen van de Europese
bedrijven zullen worden gerealiseerd.
Daarbij moet tevens worden bedacht
dat de Europese markt ook aantrekkelij
ker wordt voor niet-Europese bedrijven,
die eveneens zullen willen profiteren
van eenwording van deze markt. Bo
vendien zijn er meer factoren, die van
invloed zijn op de economische ontwik-
kelingen.
De voordelen van de Europese integra
tie zullen zich niet vanzelf gelijkmatig
over de verschillende lidstaten sprei
den. De gevolgen zullen voor de natio
nale economieën ingrijpend zijn. Er zul
len forse en soms pijnlijke aanpassings
processen moeten worden doorge
voerd. De allocatie van produktiefacto-
ren zal zich in de Gemeenschap meer
richten op de comparatieve voordelen
van de verschillende regio's. Kostenfac
toren, de aanwezigheid van grondstof
fen, toeleveringsbedrijven en infrastruc
tuur krijgen in de besluitvorming veel
gewicht.
Gevolgen voor het MKB
Wat is er te zeggen over de gevolgen
van de vorming van een interne markt
voor het Nederlands midden- en klein
bedrijf? Daar is nog vrijwel geen onder
zoek naar gedaan. Vast staat dat het
MKB de gevolgen van de Europese in
tegratie zonder meer aan den lijve zal
ondervinden. Deze gevolgen zullen
echter niet eenduidig zijn. Zij zullen ver
schillen per bedrijfstak en per bedrijf,
afhankelijk van de positie die op de
markt wordt ingenomen.
De effecten van '1992' worden wel ge
bagatelliseerd met de opmerking dat
Nederland een open economie heeft en
al erg op Europa is georiënteerd. Het is
inderdaad zo dat drie vijfde van het Ne
derlandse BNP wordt geëxporteerd. De
waarde van de invoer is een fractie la
ger. Driekwart van de uitvoer blijft bin
nen de EG. De invoer is voor 60% af-
14 komstig uit EG-landen. Verreweg de
belangrijkste handelspartners zijn
West-Duitsland en België.
Het MKB richt zich in verhouding bij zijn
in- en uitvoer nog sterker op handel
met de omringende landen. Maar het
MKB is voor het merendeel sterk ge
richt op de binnenlandse markt. Slechts
18% van de uitvoer is afkomstig van
het MKB. Voor een deel vloeit de lagere
exportquote voort uit de aard van de
bedrijvigheid (detailhandel, consument-
gerichte ambachten) en uit de schaal
van het bedrijf, waarvoor het binnen
land voldoende afzetmogelijkheden
biedt. Maar gebrek aan kennis van de
buitenlandse markten, de hoge trans
portkosten en de administratieve romp
slomp belemmeren eveneens de export-
inspanningen van het MKB. Grotere be
drijven hebben met deze belemmerin
gen minder problemen. Met name de
kosten van het grensoverschrijdend
verkeer zijn voor het MKB relatief een
zwaardere last. Dat heeft een ontmoe
digend effect op de exportgerichtheid
van bedrijven van deze omvang. Het
MKB wint dan ook meer dan het groot
bedrijf bij het afschaffen van de materi
ele barrières.
Exporteren wordt eenvoudiger
Export biedt perspectieven voor bedrij
ven met een goed produkt voor buiten
landse markten.
Anderzijds moet worden gerekend op
een toenemende invoerpenetratie. In
de geografische spreiding van de inter
nationale handel zijn de Beneluxlanden
thans veel sterker geconcentreerd op
de EG dan de andere lidstaten. Als de
binnengrenzen worden opgeheven, zal
voor de bedrijven uit de andere lidsta
ten de communautaire markt aantrek
kelijker worden. Zij zullen de Europese
markt intensiever gaan bewerken,
waardoor de invoerdruk zal toenemen.
De bedrijven die het voornamelijk moe
ten hebben van de binnenlandse markt,
zullen moeite krijgen met het behoud
van hun marktaandeel. Bedrijven die
thans werken in door de overheid tradi
tioneel beschermde sectoren, zullen dit
des te heviger ervaren. Een grotere ex
portgerichtheid, ook op verder weg ge
legen landen, zal voor veel kleine en
middelgrote bedrijven noodzakelijk zijn
om de afzet op peil te kunnen houden.
De eenwording van de Europese markt
bevordert de schaalvergroting van be
drijven. Het MKB kan gezien zijn aard
minder profiteren van schaalvoordelen
dan het grootbedrijf. Massaproduktie
van goederen of diensten is voor de
meeste kleine en middelgrote onderne
mingen immers niet weggelegd. Dat
plaatst het Europese MKB in een on
gunstige concurrentiepositie ten opzich
te van het grootbedrijf. Het Europese
grootbedrijf is al bezig zich voor te be
reiden op de komst van de grote inter
ne markt door middel van specialisatie
op kernactiviteiten en concentratie van
bedrijven via fusies en overnames. Vele
kleine en middelgrote ondernemingen
zullen voor een ingrijpende keuze ko
men te staan. Zij kunnen trachten door
middel van eigen groei of (eventueel
transnationale) samenwerking met an
dere bedrijven mee te gaan in de ten
dens tot schaalvergroting van de pro
duktie. Of zij kunnen zich gaan toeleg
gen op de voortbrenging van goederen
en diensten, die zich niet lenen voor
massaproduktie. Het kan bijvoorbeeld
gaan om goederen en diensten van
een hoog kwaliteitsniveau, produkten
waarvoor de distributie- en/of transport
kosten hoog zijn of waarvoor kennis
van de lokale markt erg belangrijk is.
De gevolgen van de verwezenlijking
van de interne Europese markt zullen
per sector verschillend zijn. Bij het ge
ven van een algemene indruk dient er
rekening mee gehouden te worden, dat
de markten en marktposities van de be
drijven binnen een sector onderling ver
schillen, waardoor er een grote sprei
ding rond een algemeen gemiddelde
kan ontstaan.
De sectoren die naar verwachting in
eerste aanleg het meest de gevolgen
zullen ondervinden van de marktinte
gratie, zijn de industrie, de groothandel
en het transport. De bedrijven uit deze
sectoren bewegen zich reeds op de in
ternationale markten of brengen pro
dukten en diensten voort, die zich in
principe daarvoor lenen. Maar ook an
dere sectoren zal de marktintegratie
niet onberoerd laten, zij het dat de ge
volgen minder direct en moeilijker te
traceren zullen zijn.
Uit een recent EG-onderzoek onder in
dustriële bedrijven blijkt dat de industrie
een optimistische visie heeft op de ge
volgen van de marktintegratie. Gemid
deld verwachten deze bedrijven een
omzetstijging van 5% te realiseren, ter
wijl de kostprijs per eenheid produkt
met 2% zal afnemen. De Nederlandse
industrieën voorzien zelfs een omzet
stijging van 7%. Verder is er nog een
verband vast te stellen met de huidige
gerichtheid op de buitenlandse mark
ten: hoe hoger de exportquote hoe po
sitiever de verwachtingen. Het zijn