Tweehonderd van deze stukjes. Aardig van de re dactie om dat zo precies bij te houden en nog te be lonen ook met een mooie tekening. Natellen - want dat doe je dan natuurlijk - leverde mij vorige maand echter eenhonderdnegenennegentig cursiefjes op. En omdat cijfermatige verschillen voor een degelijk kassier nu eenmaal werken als de bekende rode stop lap op de aloude stier, probeerde ik 't nog maar eens. Met hetzelfde resultaat overigens en het was de redactie die uitkomst moest bieden en de kas kloppend maakte door me te wijzen op het feestnum mer dat in 1973 buiten de normale jaargang om ver scheen ter gelegenheid van het 75-jarig jubileum van onze organisatie. Ik zocht het op en herlas mijn schone verhaal over de brandkast in Heeze. Toen die op 25 november 1898 door de dorpssmid Petrus Prosper Pantalion van Gennip werd afgeleverd wilde het bestuur wel eerst het onomstotelijke bewijs geleverd zien, dat de brandkast inderdaad brandvrij was. Dat kon maar op één manier: de kast werd op een ferme brandstapel gehesen en aan een degelijk vuur blootgesteld. Pas na uren was de kast zover afgekoeld dat men erin kon kijken en tot grote opluchting van de smid en tot vreugde van het bestuur kwamen uit de zwart gebla kerde kast de daarin vooraf gedeponeerde papieren ongeschonden te voorschijn. Voor zover ik weet staat de kluis vandaag de dag nog in de kamer van mijn geachte collega in Heeze als herinnering aan die roemruchte tijden van weleer. Tweehonderd stukjes is eigenlijk niet zo 'n indrukwek kend aantal, maar ik realiseer me opeens dat het wel achttien jaar geleden is dat het eerste verscheen. Voor de fusie dus, met de kinderen nog thuis in de knusse woning achter de bank, een balanstotaal van niks en toch al met een echte elektrische telmachine. Het begon als een grapje. Uit ergernis over een hal ve blanco pagina die in de toenmalige Raiffeisenbo- de voortdurend het landbouwcommentaar pleegde af te sluiten, schreef ik gekscherend dat ik die ruimte wel wilde kraken - een toen nog vrij nieuw begrip in onze maatschappij. Ervan uitgaande dat het mij gegeven wordt op de ge wone wijze gezond afscheid te nemen van de bank, zou ik nog ongeveer negentig bijdragen hebben te leveren. Dat is een lange weg, maar dat eerste stukje lijkt ook nog pas gisteren en de kranten staan vandaag de dag niet alleen vol over de nieuwe belastingvordering in 1990 en de weggepoetste grenzen na 1992, maar ook over de ruimtelijke ordening van het jaar 2015. En voor we daar zijn aangeland hebben we in 1998 eerst het honderdjarig jubileumfeest nog gevierd. Ondanks de zich steeds vernieuwende elekronische santekraam - tegen die tijd moeten we waarschijnlijk allemaal bijbouwen om verouderde modellen te kun nen opslaan - zullen we dat feest niet per datanet of satelliet vieren, denk ik. Dat gaat precies als in 1973, gewoon met z'n allen gezellig in een grote feestzaal in het midden des lands. Met wellicht koninklijke aan wezigheid, een zeer geacht spreker en een feestpro gramma onder leiding van een bekend presentatrice, waarin paarden een rol zullen spelen. Of - omdat de tijden en smaken veranderen - met een speciale ju- bileumkoers voor amateurwielrenners. En uiteraard met een fraai feestnummer van dit blad, waarin ook enkele gepensioneerden worden geïnter viewd. Daar hoop ik bij te zijn, want zelf schrijven doe ik niet meer. Dan heb ik die negentig stukjes af en kan de redactie opgelucht op zoek gaan naar een nieuwe formule. Tenminste als een of ander lezersonderzoek mij voordien al niet heeft verwezen naar de historische schroothoop van de mensen en dingen die niet meer van deze tijd zijn. Cas Sier Vervolg Wob van pagina 5 10 jaar Vastgoed Deze maand werd binnen de activiteit Vastgoed van Rabobank Nederland op bescheiden wijze het tienjarig bestaan gevierd. Op zichzelf geen respectabele leeftijd, temidden van afdelingen die in de regel al zo'n 90 jaar in enigerlei vorm bestaan. Maar juist in de jonge ja ren moet tenslotte toch het bestaans recht bewezen worden. En dat is volop het geval. Op twee pijlers staat de activiteit Vast goed stevig in de Rabobankorganisatie. De ene heeft betrekking op de advise ring rond onroerend-goedprojecten. Re gelmatig worden plaatselijke banken geconfronteerd met planologische ont wikkelingen binnen het werkgebied, die uitmonden in nieuwe projecten die in de vastgoedmarkt moeten worden af gezet: winkelcentra, bedrijfsgebouwen en woningcomplexen. Veelvuldig wor den plaatselijke banken en haar be- drijfsrelaties bij deze ontwikkelingen betrokken, en is een visie op de plan nen nodig om cliënten en leden - zoals bouwondernemingen en toekomstige gebruikers van het onroerend goed - met geld en goede raad terzijde te staan. Voor de specifieke kennis, die daarvoor nodig is, wordt een beroep op Vastgoed gedaan. Het analyseren van de plannen rond een winkelcentrum; de ontwikkelings- en afzetmogelijkheden van bedrijfsruimten; een analyse van projectrisico's die van belang zijn bij kredietverlening; die elementen gecom bineerd met een brede ervaring op het terrein van projectmanagement vormen de ingrediënten van de expertise die Vastgoed aan de plaatselijke banken - en dus haar relaties - biedt. Maar in vele gevallen reikt de betrok kenheid van Vastgoed verder dan deze consultancy-functie. Kennis en ervaring wordt opgedaan doordat de activiteit sedert 1981 via Vastgoed Rabo Nederland BV vast goedprojecten financiert, de tweede pij ler. Gestart in een tijd dat de onroe- rend-goedmarkt moeilijke tijden door maakte en vele financiële instellingen hun relaties niet meer van dienst kon den zijn. Voor de relaties van aangesloten ban ken en Rabobank Nederland werd het produkt projectfinanciering met risico participatie geïntroduceerd. Dat deelne men in de risico's heeft enerzijds be trekking op de voorbereidingskosten en anderzijds op een gegarandeerde fi nanciering van het project tijdens de bouw. Ingestaan wordt voor de verkoop van de eenheden tegen een van tevo ren vastgestelde verkoopprijs. In deze tijd, waarin de overheid terug-

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Rabobank' | 1988 | | pagina 30