at ons bezighoudt...
Halfjaarcijfers banken: positief
maar niet te vroeg juichen
Goed op koers
De in de afgelopen tijd bekendgemaak
te halfjaarcijfers van de vijf grote ban
ken (ABN, Amro Bank. NMB. Postbank
en onze organisatie) werden in het al
gemeen begeleid door positieve gelui
den.
Door de media werd met name aan
dacht besteed aan de ontwikkelingen
van de verschillende componenten van
de resultatenrekening. Het globale
beeld hiervan zag er bij de vier grote
concurrenten, in vergelijking met de
overeenkomstige periode in 1987, als
volgt uit. De brutowinst steeg, zij het in
sterk verschillende mate, uiteenlopend
van 4% tot 17%. De ABN en de Amro
Bank verlaagden wederom hun dotatie
aan de VAR, terwijl de NMB en de
Postbank een gelijk bedrag als in de
zelfde periode een jaar eerder toevoeg
den aan de 'stroppenpot'. Ondanks flink
hogere belastingverplichtingen, behou
dens bij de ABN, wisten alle vier colle
ga-instellingen een aanzienlijke stijging
van hun nettoresultaat te realiseren.
Bij onze organisatie namen de baten
toe overeenkomstig de gemiddelde stij
ging bij de vier concurrent-instellingen.
Daarentegen was de lastengroei duide
lijk geringer dan het gemiddelde stij
gingspercentage bij de collega-banken.
Alleen de Postbank kende een fractio-
neel lagere toename van de lasten.
Onze organisatie wist hiermee de op
een na grootste brutowinststijging te re
aliseren. Als enige van de vijf grote
banken verhoogde zij de VAR-dotatie,
waardoor bij een eveneens hogere be-
lastingpost de relatief geringste netto-
winststijging resulteerde.
De balansontwikkeling geeft aan, dat
vooral de kredietverlening zich in de
eerste helft van het jaar, ten opzichte
van het eind vorig jaar bereikte niveau,
bepaald positief ontwikkelde. Hierbij
was sprake van een groei die uiteenliep
van ruim 4% tot ruim 13%. Een gedeel
telijke verklaring voor de hoge groeiper
centages is te vinden in de grote in
vloed van het buitenlandbedrijf bij en
kele collega-banken, alsmede in een
enkele definitiewijziging.
Ook bij onze organisatie stond de kre
dietverlening in het teken van de 'ver
beterde gezondheidstoestand van de
Nederlandse economie', zoals de voor
zitter van de Hoofddirectie tijdens onze
laatste Algemene Vergadering reeds
opmerkte. Bij de aanwas van de spaar
gelden was daarentegen wederom
sprake van een matige ontwikkeling. Er
kan dan ook bepaald niet worden ge
sproken van een overvloedige bevoor
rading met voor het kernbedrijf noodza
kelijke brandstof.
Samenvattend was het beeld in de eer
ste jaarhelft alleszins positief. Er dient
echter gewaakt te worden voor een
misplaatste juichstemming. Voor het
tweede halfjaar moet rekening worden
gehouden met enige druk op de rente
marge, waardoor het resultaat dan min
der zal toenemen. Voor het gehele jaar
tekent zich een soortgelijke groei af als
in 1987.
De Nederlandse Scheepshypotheek-
bank ligt goed op koers; de cijfers over
het eerste halfjaar tonen dat duidelijk
aan. Met name is de verbetering, die
de zeescheepvaartmarkten sinds vorig
jaar te zien gaven, een positieve factor.
Na een aantal zorgelijke jaren, waarin
door de economische recessie en de
verregaande ondersteuning van de
scheepsbouw bijna alle sectoren van
de scheepvaart in de problemen kwa
men, trad in de eerste helft van 1988
weer een meer evenwichtige situatie in.
De wereldeconomie, de wereldhandel
en het vervoer overzee bleven de afge
lopen jaren toenemen, terwijl de vloot
door veel sloop en weinig nieuwbouw
afnam. De scheepsbouwcapaciteit
moest hierdoor sterk worden geredu
ceerd, hetgeen vooral ten koste ging
van de scheepsbouw in Europa en Ja
pan. De opgelegde tonnage liep sinds
medio tachtig terug van 15% tot 2%
van de wereldhandelsvloot.
De vrachten, en hiermede ook de prij
zen van schepen, stegen aanzienlijk,
maar bleven nog te laag om nieuw
bouw te rechtvaardigen. Die sectoren,
die geheel of gedeeltelijk afhankelijk
zijn van de oliewinning op zee, zoals de
offshore industrie en het vervoer van
zware lading, hadden nog te lijden on
der de lage prijs van deze grondstof.
De ontwikkelingen in de Nederlandse
Rijn- en binnenvaart blijven achter bij
die in de zeescheepvaart. Door de zeer
lange levensduur van binnenschepen
en de geringe effectiviteit van de diver
se sloopregelingen in West-Europa, is
de reeds jaren bestaande overcapaci
teit nog steeds aanwezig. Worden de
nadelen daarvan in de 'droge lading'- j
vaart nog enigszins opgevangen door
de goede economische ontwikkeling,
de tankersector, waarin de afgelopen
jaren ook nog speculatieve nieuwbouw I
heeft plaatsgevonden, heeft zwaar te
lijden onder de overcapaciteit, die door
de slappe winter nog aanzienlijk is ver
groot.
In EG-verband wordt thans gewerkt
aan een regeling, die via sloop en voor
waarden voor nieuwbouw de capaciteit
moet kunnen beïnvloeden.
De Nederlandse zeevisserij ondervindt
meer en meer problemen van de quote-
ring en de strenge controle daarop. Op I
allerlei manieren zoekt men naar alter
natieven om de resultaten op peil te
houden. Aan de verbetering van de J
thans weinig effectieve saneringsrege
ling wordt gewerkt.
De Nederlandse Scheepshypotheek- j
bank heeft reeds in 1987, maar vooral I
in de eerste helft van dit jaar, in ruime
mate van de verbeteringen in de zee-
scheepvaartsituatie kunnen profiteren.
De handel in schepen en derhalve de
vraag naar financieringen namen toe.
Door haar relatie met Rabobank Neder
land is de Nederlandse Scheepshypo-
theekbank voor de maritieme wereld in- j
teressanter geworden. Mede omdat
Amerikaanse handelsbanken zich in de
scheepvaartmarkt terughoudend op-
stelden, kwamen zeer veel aanvragen
bij de Nederlandse Scheepshypotheek-
bank binnen en konden veel goede le
ningen worden gesloten. De bank, na
enig personeelsverlies in de moeilijke
jaren weer op volle sterkte, kon zich in 1
hoofdzaak bezighouden met acquisitie
en nieuwe zaken, omdat de problemen
in de bestaande leningenportefeuille
grotendeels zijn opgelost. De produktie
gedurende de eerste 6 maanden beliep I
f 300 miljoen, waardoor de leningen-
portefeuille met f 200 miljoen steeg tot
f 1 187 miljoen.
In totaliteit omvatte de portefeuille per j
31 juli f 1,25 miljard. Een groot deel van j
de produktie kwam van de buitenlandse
kantoren in Piraeus en New York. De
produktie betrof voor het overgrote deel
tweedehands schepen en bestond voor
87,5% uit leningen op zeeschepen,voor j
10% uit leningen op binnenschepen en