Deense landbouw onder druk
Binnen de EG hebben de agrari
sche sectoren van Nederland en
Denemarken een grote bekend
heid en een goede reputatie. In
heel wat opzichten vertonen beide
landen overeenkomsten. Zowel
Denemarken als Nederland ken
nen eenzelfde klimaat, hebben
over het algemeen goed te bewer
ken, vruchtbare grond; de aard
van de landbouwproduktie ver
schilt bij een oppervlakkige be
schouwing niet in aanmerkelijke
zin. Typerend voor beide landen is
de stevig ontwikkelde veeteelt- en
zuivelsector en de sterke positie
van de coöperatieve aan- en ver
kooporganisaties.
Is de gelijkenis ook van toepassing
op de financiering van de respec
tieve agrarische sectoren? Daar
tussen blijkt toch een niet onaan
zienlijk verschil te zitten, zoals uit
dit artikel blijkt.
U~;**
24 ^£k
5^
De structuur van het kredietwezen
in Denemarken
melkvee 26
17%
melkvee 23%
f
enemarken heeft een opper
vlakte van 1,25 maal Neder
land en telt ca. 5 miljoen in
woners. De landbouw neemt
er een belangrijke plaats in.
De agrarische beroepsbevol
king omvat ruim 200000 per
sonen - dat is 8% van de ci
viele beroepsbevolking - die hun werk
hebben in 90000 bedrijven. Ter vergelij
king: in Nederland zijn er bijna 225 000
personen (ca. 5%) werkzaam in 132000
agrarische ondernemingen.
Pas in 1973 sloot het land zich - na
moeizame politieke discussies - aan bij
de Europese Gemeenschap.
De afzetverwachtingen van de agrari
sche sector waren hoog gespannen;
eenmaal lid van de EG, ontstond er in
Denemarken een ware investeringsgolf,
die mede aanleiding was tot zeer hoge
debetrentes; 20% op jaarbasis was
geen uitzondering.
Veel boeren besloten daarop leningen
in buitenlandse valuta aan te trekken,
omdat de rente daarvan zich op een
aanzienlijk lager peil bevond. Toen ech
ter in het begin van de jaren tachtig de
wisselkoersverhoudingen zich in on
gunstige zin ontwikkelden en de rente
steeg, kwamen de lasten voor het
Ir. C. J. M. de Bekker
Directoraat Bedrijven
vreemd vermogen van menige boer op
zo'n 30% te liggen.
Nadien is het rentepeil in Denemarken
geleidelijk gedaald. Niettemin bevindt
de debetrente voor leningen zich thans
tussen de 12 en 15%, bij een inflatie
van 4 a 5%.
Alles bijeen heeft dit relatief hoge rente
niveau een financieringslast tot gevolg,
die aanmerkelijk van de Nederlandse
situatie verschilt.
In de bedrijfsresultaten mist dat gege
ven zijn uitwerking niet, zoals uit de cij
fers blijkt.
Om de Deense landbouw van krediet te
voorzien, staat een groot aantal finan
ciers ter beschikking. Tabel 1 geeft een
indruk van de aanbodzijde van het
landbouwkrediet en de verstrekkings
normen, die door de verschillende in
stellingen worden gehanteerd.
In het algemeen zijn de Deense banken
van beperkte omvang. Het balanstotaal
van de drie grootste banken te zamen,
de Danskebank, de Kopenhage Han
delsbank en de Privatbank beloopt ca.
Dkr. 500 miljard, hetgeen overeenkomt
met het balanstotaal van de Rabobank-
organisatie (1 Dkr ca. f 0,295). Het
coöperatief kredietwezen heeft zich in
Denemarken beperkt ontwikkeld; de
Andelsbanken, de coöperatieve partner
in de Unico Banking Group heeft een
balansomvang van Dkr. 18 miljard.
Onder de agrarische kredietverstrek
kers bevindt zich de Dansk Landbrugs
varkens
Agrarische produktie
akkerbouw 8%
tuinbouw
30%
varkens
27%
akkerbouw
tuinbouw
7%
overige
veehouderij 18%
overige
veehouderij 19%
Nederland
brutoproduktie f 33,1 mrd.
Denemarken
brutoproduktie Dkr. 51,0 mrd.