Consistent beleid essentieel voor eigen woningbezit een nieuwbouwprogramma van 94 500 woningen per jaar. In vergelijking met het gerealiseerde programma van 1987 betekent dit een daling van ruim 10 000 woningen per jaar. Meer dan de helft van het bouwprogramma zal wor den gerealiseerd in de koopsector. De verhouding tussen huur- een koopwo ningen is daarmee in de afgelopen 5 jaar danig verschoven in de richting van koopwoningen. Van het aantal ge reedgekomen woningen in 1982 was 72% een huurwoning en 28% een koopwoning. In 1987 was van het aan tal gereedgekomen woningen daaren tegen nog maar 47% een huurwoning en 53% een koopwoning. Voor het eerst sinds 1980 zijn daarmee weer meer koop- dan huurwoningen ge bouwd. Het aantal gereedgekomen koopwoningen lag in 1987 71% boven het niveau van 1982 (58 379 tegen 34 101). Deze ontwikkeling weerspiegelt de toegenomen belangstelling voor koopwoningen bij de consument. Voor al de enorme groei van de premie-C- sector, maar ook van de ongesubsidi eerde vrije sector ligt daaraan ten grondslag. 4e Nota Ruimtelijke Ordening: hogere eisen aan woonomgeving In maart 1988 is de 4e nota over de ruimtelijke ordening verschenen. In deze nota over het ruimtelijk beleid tot het jaar 2015 wordt uiteraard ruime aandacht aan het wonen besteed. Ge constateerd wordt dat de vraag naar woningen in de komende jaren aan veranderingen onderhevig zal zijn. Een van de oorzaken daarvan is de veran derde samenstelling van de bevolking. Het aantal een- en tweepersoons huis houdens zal naar verwachting flink gaan groeien, terwijl volgens de nota tevens een verandering in leefstijl zal kunnen worden waargenomen. De nota gaat ervan uit dat de vraag naar goedkope woningen groot blijft, maar dat tegelijkertijd ook hogere eisen zul len worden gesteld aan woning en woonomgeving. Dit betekent dus dat de juiste woningen op de juiste plaats dienen te worden gebouwd. Gesteld wordt dat het veranderingsperspectief voor de woningvoorraad gericht zal worden op het vinden van een nieuw evenwicht tussen de vraag naar en het aanbod van woningen en wel bij voor keur op de schaal van het stadsge west. De overheid zal zich daarbij steeds minder met de woningmarkt be moeien, teneinde een betere aanslui ting tussen vraag en aanbod te be werkstelligen. Wel zal de overheid stu- Aantal gereedgekomen woningen per jaar naar huur- en koopsector x 1.000 140 Gereedgekomen huurwoningen Gereedgekomen koopwoningen 75 76 77 78 79 80 81 82 83 84 85 86 87 rend blijven optreden, waar het markt mechanisme naar verwachting onvol doende zal werken. Dit betreft dan met name het aanbod van goedkope huur woningen. De nota gaat ervan uit dat de huidige woningvoorraad tot 2015 met circa 1,5 miljoen woningen zal worden uitge breid. Twee derde daarvan zal in de Randstad worden gebouwd. Daarnaast zal voor 0,5 miljoen woningen vervan gende nieuwbouw plaatsvinden. De uit breidingsbehoefte zal daarbij ten gevol ge van demografische ontwikkelingen in de periode 2000-2015 gemiddeld per jaar ongeveer de helft zijn van die in de periode 1985-2000. De belangstelling voor het kopen van een woning zal de komende jaren ver moedelijk groot blijven. De concurren tiepositie van het kopen van een wo ning ten opzichte van het huren van een woning is de laatste jaren immers flink verbeterd, vanwege de gedaalde hypotheekrente en de gestegen huren. Daarnaast zijn de economische voor uitzichten voor de komende jaren als redelijk te kwalificeren. Uit het vorig jaar gehouden onderzoek 'huren of ko pen' van Rabobank Nederland blijkt bo vendien dat de woonconsument een duidelijke voorkeur heeft voor een ei gen woning boven een huurwoning. Voorwaarde voor deze belangstelling is wel dat de nominale rente op een voor de woningkoper aantrekkelijk niveau blijft of gezien de hoge reële rente zelfs nog iets daalt. Door de verbeterde marktomstandighe den en de noodzaak tot bezuinigingen trekt de overheid zich steeds verder te rug van de woningmarkt. Voor wat be treft de premiekoopsector zijn met in gang van 1 januari 1988 de premiere gelingen aangepast. De premie-B-wo- ning, alsmede de premie-D-woning zijn geschrapt, terwijl de hoogte van de subsidie voor zowel premie-A- als pre- mie-C-woningen neerwaarts is bijge steld. De bevordering van het eigen woningbezit blijft echter wel een van de doelstellingen van het kabinet. Daarbij dient men zich te realiseren dat stimu lering van het eigen woningbezit zeker heid ten aanzien van het toekomstige overheidsbeleid vereist. Inmiddels is al weer diverse malen gesproken over een forse verhoging van het huurwaar deforfait en het ziet er ook naar uit dat in het kader van de plannen tot belas tingvereenvoudiging deze verhoging daadwerkelijk zal plaatsvinden. Ter rechtvaardiging daarvan wordt gewe zen op het feit dat de lasten in de huur sector in de afgelopen jaren sterker zijn gestegen dan de lasten in de koopsec tor. Potentiële woningkopers zullen deze ontwikkeling met argusogen volgen. Het is immers niet duidelijk hoe een verhoging van dit forfait valt te rijmen met bevordering van het eigen woning bezit. Daarnaast is het principieel on juist om mensen die hebben gekozen voor een eigen woning extra te belas ten op grond van ontwikkelingen die in de huursector plaatsvinden. In dat ge val hadden ze net zo goed kunnen blij ven huren. Bovendien worden de woonlasten in de koopsector in sterke mate bepaald door de op lange termijn onzekere ontwikkeling van de hypo theekrente en de waarde van de wo ning, zoals reeds eerder in dit artikel aan de orde is gesteld. Dit betekent dat Vervolg op pagina 27

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Rabobank' | 1988 | | pagina 19