index 200 180 160 140 120 100 80 1h Ontwikkeling bruto aanvangslasten koopwoning 74 75 76 77 78 79 80 81 82 83 84 85 86 87 Berekening: Rabobank Nederland sterke schommelingen onderhevig zijn. Deze lasten stegen in het midden van de jaren zeventig zeer scherp onder in vloed van de sterk stijgende koopprij zen van woningen. De gemiddelde hy potheekrente daalde in deze jaren daarentegen met meer dan een pro centpunt. In 1979 kwam de kentering: de hypo theekrente begon te stijgen en de wo ningprijzen begonnen in te zakken. Deze combinatie zorgde ervoor dat de aanvangslasten vooralsnog op een hoog niveau bleven. Toen in 1982 ook de rente flink begon te dalen, namen de bruto aanvangslasten van een koopwo ning sterk af zoals uit de grafiek blijkt. De daarop volgende daling van de woonlasten in de periode 1983-1986 is volledig toe te schrijven aan de verdere verlaging van het gemiddelde rente niveau. Tot en met 1985 was immers sprake van een vrijwel stabiel prijs niveau, terwijl de prijzen in 1986 en 1987 op grond van de gegevens van de NVM met 4 a 5% zijn gestegen. Door de stabilisatie van het renteniveau in 1987 zijn daardoor vorig jaar voor het eerst in 8 jaar de gemiddelde aanvangs lasten van een koopwoning weer gestegen. De bruto-woonlastenontwikkeling van iemand die reeds in het bezit was van een eigen woning hoeft zich overigens niet conform de grafiek te hebben ont wikkeld. Dit is onder meer afhankelijk van de aflossingsvorm en het rentetype van de hypothecaire lening die is afge sloten bij een financiële instelling. Bo vendien ligt de eenmaal betaalde aan koopprijs van de woning vast. De hoogte van de netto-woonlasten van een koopwoning wordt bepaald door diverse factoren en is sterk afhan kelijk van de persoonlijke situatie. De invloed van subsidies alsmede het fis cale effect van de eigen woning zijn bij voorbeeld mede afhankelijk van de in komenspositie van de woningkoper, terwijl de hoogte van de onderhoudsuit- gaven mede afhankelijk is van de ou derdom van de woning. De ontwikkeling van de aanvangslasten van een koopwoning hebben geen ge lijke tred gehouden met de huren. Ste gen in het midden van de jaren zeven tig deze lasten aanzienlijk sneller dan het gemiddelde huurniveau, vanaf 1980 is sprake van een tegengestelde ont wikkeling. Daardoor zijn vanaf 1980 de lasten van kopen en huren weer naar elkaar gegroeid, waardoor het kopen van een woning aantrekkelijker is ge worden. Dit uitte zich onder meer in een flinke stijging van het aantal trans acties op de koopwoningenmarkt. Ten opzichte van 1982 (het dieptepunt van de woningmarkt) is het aantal transac ties op jaarbasis in 1987 met ruim 50% gestegen. Inmiddels tekent zich op landelijk ni veau in zowel het aantal transacties als in het gemiddelde prijsniveau van be staande koopwoningen een stabilisatie af. Het lijkt erop dat de woningmarkt in een wat rustiger vaarwater terecht is gekomen en een nieuw evenwicht heeft gevonden. Daarbij moet wel rekening worden gehouden met het feit dat op regionaal niveau in een aantal geliefde woongebieden flinke spanningen be staan op de woningmarkt doordat het aanbod in deze gebieden onvoldoende in de vraag kan voorzien. De prijzen van nieuwbouwwoningen in de vrije sector zijn in de afgelopen 12 maanden - gemiddeld genomen - flink gestegen. Dit is het gevolg van een stij ging van de bouwkosten en een ver schuiving naar duurdere woningtypen. Vooral voor een nieuwe twee-onder- een-kapwoning bestaat momenteel een grote belangstelling bij het koperspu- bliek. Toegenomen belangstelling koopwoningen In het meerjarenplan woningbouw wor den de woningbouwplannen voor de kortere termijn gekwantificeerd. Daarbij wordt onderscheid gemaakt naar type en eigendomsverhouding van de wo ning. In het meerjarenplan voor de peri ode 1988-1992 wordt uitgegaan van Een consistent overheidsbeleid is essentieel voor de bevordering van het eigen woningbezit.

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Rabobank' | 1988 | | pagina 18