Ontslagen uit het ziekenhuis; de gemiddelde verpleegduur - in 1980 nog 14,0
dagen - bedroeg in 1986 12,3 dagen.
huizen f 152 000 tegen f 75 000 in ver
pleeghuizen (bij deze cijfers moet op
gemerkt worden dat de verschillende
groepen patiënten kostentechnisch niet
helemaal met elkaar vergelijkbaar zijn).
Tegenover de capaciteitsruimte in zie
kenhuizen staat een tekort van ten min
ste 3 000 bedden in de verpleeghuizen.
De op het eerst gezicht voor de hand
liggende oplossing om van ziekenhuis
bedden verpleeghuisbedden te maken,
blijkt in de praktijk moeilijk uitvoerbaar.
Beddenreductie in ziekenhuizen leidt
tot een grotere druk op de capaciteit
van (bijvoorbeeld) verpleeghuizen, met
name in de psychogeriatrie, wat het to
tale besparingseffect in de gezond
heidszorg weer (gedeeltelijk) teniet kan
doen.
Bouwen, investeren en financieren
De overcapaciteit heeft invloed op
bouw- en investeringsplannen, maar
heeft niet tot gevolg dat er niet meer
voor ziekenhuizen gebouwd wordt. Een
kwart van de ziekenhuizen dateert nog
van voor de Tweede Wereldoorlog. En
kele ziekenhuizen uit de jaren zestig
blijken na twintig jaar niet meer te vol
doen en worden gesloten. Veel zieken
huizen fuseren, vaak in combinatie met
nieuwbouw. De noodzaak van bouwen
en investeren blijft dientengevolge be
staan, temeer daar een gericht en wel
overwogen bouwbeleid verlagende ef
fecten kan hebben op de exploitatiekos
ten. De zogenaamde EVI-regeling (ex-
ploitatieverlagende bouwinitiatieven)
maakt dergelijke investeringen moge
lijk.
Een verruiming van de financiële moge
lijkheden voor EVI-projecten zal deels
ten koste gaan van de (provinciale)
bouwbudgetten voor de andere secto
ren. De psychogeriatrie, zwakzinnigen
zorg en psychiatrie kunnen daarvan het
slachtoffer worden. Daar komt nog bij,
dat de vraag naar bedden in deze sec
toren een stijgende lijn vertoont, onder
meer vanwege demografische ontwik
kelingen. Een extra knelpunt is dat al
leen al in de zwakzinnigenzorg het aan
tal bouwkundig slechte plaatsen op ten
minste 3 500 wordt geschat.
Investeringen in intramurale instellingen
vergen doorgaans tientallen miljoenen
guldens. In vergelijking tot ander onroe
rend goed brengt de financiering van
intramurale instellingen twee belangrij
ke knelpunten met zich mee.
Op de eerste plaats houdt de gebruike
lijke afschrijvingsmethodiek geen gelij
ke tred met de (economische en techni
sche) veroudering: de gebouwen wor
den niet snel genoeg afgeschreven.
Daarnaast zijn de alternatieve aanwen
dingsmogelijkheden van een instelling
beperkt, zo niet nihil.
Het voor de gezondheidszorg bestaan
de garantiebeleid staat onder zware
druk. Een verdere uitholling van de ga
rantiestelling door de overheid zou de
kosten voor de gezondheidszorg verho
gen. Gegarandeerde leningen zijn im
mers goedkoper dan ongegarandeer
de. De kans is zelfs niet denkbeeldig
dat minder sterke gezondheidsinstellin
gen problemen kunnen ondervinden bij
het financieren van hun investerings
plannen zonder overheidsgarantie. Een
daaruit voortvloeiende koude sanering
geeft aan dat het uitgangspunt 'meer
markt en minder overheid' vérstrekken
de gevolgen kan hebben indien de ba
lans naar de verkeerde zijde doorslaat.
Evenwicht overheid - markt
Het lijkt erop dat de stroomversnelling
die de Commissie-Dekker heeft veroor
zaakt, inmiddels is uitgewaaierd tot een
rustig voortkabbelende beek. De poli
tieke discussie zit in het slop. Bedden
reductie is slechts een van de mogelijk
heden om een betere kostenbeheer
sing te verkrijgen. In het gevecht om
deelgebieden raakt het totaaloverzicht
gemakkelijk verloren.
Een van de voorlopige conclusies uit
de discussie kan zijn, dat een hervon
den en juist evenwicht tussen markt en
overheid kostenbesparend kan werken.
In dat proces wordt een belangrijke rol
toebedeeld aan het management van
de instellingen in de intramurale ge
zondheidszorg. Marketing in de ge
zondheidszorg, de patiënt meer cen
traal stellen zonder door te schieten
naar een vorm van commercieel han
delen gericht op het stimuleren van de
vraag, biedt wellicht nieuwe perspectie
ven. Een minder instellings- en meer
functiegericht beleid geeft de ruimte
aan het management om de creativiteit
en inventiviteit te ontwikkelen die nood
zakelijk zijn om een goed produkt tegen
een acceptabele prijs te kunnen produ
ceren.