Snijden in de gezondheidszorg Het principe 'de patiënt in het juiste bed' zat een belangrijke kostenbesparing binnen de intramurale gezondheidszorg moeten opleveren. Kosten en budgettering De intramurale gezondheidszorg be vindt zich in het hart van het totale ge zondheidszorgstelsel. Met een bedrag van ruim f 20,7 miljard per jaar tekent de intramurale gezondheidszorg voor 58% van de totale kosten van de gezondheidszorg. Deze f 20,7 miljard kan naar verschillende kostengroepen worden toegerekend. De figuur geeft deze verdeling weer. In de periode 1981-1986 was sprake van een geleidelijke afvlakking van de groei van de kosten van de intramurale gezondheidszorg. In 1981 bedroeg de jaarlijkse kostentoename nog 6,8% en in 1986 slechts 2,0%. De afvlakking van de groei wordt vooral veroorzaakt door de daling van het aantal verpleeg- dagen. Maar ook het budgetinstrument heeft bij de kostenbeheersing een belangrijke rol gespeeld. Sinds 1 januari 1985 moeten alle Instel lingen binnen de intramurale gezond heidszorg werken met het zogenaamde systeem van budgetfinanciering. De kern hiervan is dat op basis van een voorafgaand jaar een budget wordt op gesteld. Aanpassingen van het budget kunnen slechts plaatsvinden op basis van externe factoren, functiewijzigingen en bezettings- en produktiegegevens. De geldende budgetstructuur blijkt als instrument om de kosten te beheersen redelijk te voldoen. De feitelijke kosten in de intramurale gezondheidszorg la gen in 1986 slechts 31 miljoen (0,16 boven de aanvaardbare (gebudgetteer de) kosten. De ziekenhuisstructuur wordt geken merkt door schaalvergroting. In de laat ste twintig jaar is het aantal bedden in algemene ziekenhuizen met 30% toe genomen. Tegelijkertijd daalde het aan tal ziekenhuizen met eveneens circa 30%. Aan de groei van het aantal bed den is inmiddels een einde gekomen. Beddenreductie is voor de overheid een belangrijk instrument om te komen tot kostenbesparingen in de gezond heidszorg. Een achterliggende gedach te is onder andere, dat het gemiddeld aantal verpleegdagen een dalende lijn vertoont en de bedbezetting dientenge volge ook zou kunnen dalen. In totaal zouden 12 000 ziekenhuisbedden moe ten verdwijnen: 8 000 volgens het plan 'Gardeniers' en nog eens 4 000 volgens de 'Dekker-norm' die uitgaat van 3,3 bedden per 1 000 inwoners (in 1995 te verhogen naar 3,4 in verband met de vergrijzing). Per verdwenen bed wordt rekening gehouden met een jaarlijkse besparing van f 30 000 (voor de 8 000 bedden van het plan 'Gardeniers'). De gewenste beddenreductie verloopt traag. De 8 000 bedden die de toenma lige minister Gardeniers wilde reduce ren zijn 5 jaar na invoering nog niet vol ledig verdwenen. Ook de discussie over de vraag welke bedden waar moe ten worden ingeleverd, is nog niet afge rond. De bereikte sanering van 4 000 zieken huisbedden is mede gerealiseerd door het samengaan van een aantal zieken huizen. De schaalvergroting zet zich dientengevolge voort, mede onder in vloed van technologische en organisa torische ontwikkelingen. Het is de vraag of beddenreductie het enige zaligmakende middel is om de kosten van de gezondheidszorg in de hand te houden. Er is in de ziekenhuis zorg een duidelijke verschuiving be speurbaar van klinische zorg naar poli klinische zorg en dagverpleging. In dit licht bezien zal beddenreductie relatief weinig besparing opleveren. Directe produktie-afspraken tussen overheid, verzekeraars, ziekenfondsen, specialis ten en ziekenhuizen kunnen mogelijk meer resultaat hebben. De dalende bedbezettingsgraad is een belangrijk element in de discussie over de beddenreductie. De Commissie- Dekker ziet in de daling van de bezet tingsgraad een toenemende overcapa citeit, te vertalen in een extra reductie met 4 000 bedden (boven de nog lo pende reductie van 8 000 bedden). Bij het hanteren van de dalende bezet tingsgraad als argument om tot bed denreductie te komen, mag echter aan een aantal factoren niet voorbij worden gegaan. De in de praktijk maximaal haalbare bezettingsgraad ligt onder de technisch haalbare, doordat met sei zoen- en weekdageneffecten gerekend moet worden. De toenemende mondig heid van de patiënt leidt ertoe, dat deze zijn voorkeur uitspreekt voor meestal doordeweekse opname- en ontslagda- gen en. indien het ziektebeeld dit toe laat, voor een bepaalde tijd van het jaar. Het personeelsbeleid is er boven dien vaak op gericht tijdens weekein den en vakanties met een minimale personeelsbezetting te werken. Door deze ontwikkelingen is het bedbezet- tingspercentage anno 1988 niet hele maal vergelijkbaar meer met het niveau van 1980. De discussie over de beddenreductie spitst zich sterk op de ziekenhuizen toe. Daarmee dreigt voorbij te worden gegaan aan de relatie die bestaat tus sen ziekenhuisbedden en bedden in andere instellingen in de intramurale gezondheidszorg. Deze relatie wordt benadrukt door het principe 'de patiënt in het juiste bed'. Een principe dat ge steund wordt door de verschillen in kos ten per bed in de verschillende instellin gen. Ter illustratie: deze bedragen per jaar in algemene en categorale zieken-

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Rabobank' | 1988 | | pagina 8