at ons bezighoudt...
Nieuwe kredietregeling stap
dichterbij
Vorig najaar is door de Staatssecretaris
van Economische Zaken een nieuwe
kredietregeling voor het midden- en
kleinbedrijf aangekondigd. Op deze
plaats hebben wij daar toen al aandacht
aan geschonken. De conclusie was, dat
de voorstellen een aanzienlijke verbete
ring inhouden ten opzichte van de hui
dige situatie. Weliswaar is sprake van
een risicoverzwaring voor de banken,
maar de procedure wordt eenvoudiger
en de administratieve lasten zullen af
nemen. Doordat het rentabiliteitspers-
pectief centraal staat kunnen bedrijven
met goede plannen, maar te weinig ei
gen vermogen sneller dan nu het geval
is voor staatsgarantie in aanmerking
komen. Onze verwachting is, dat bedrij
ven beter geholpen kunnen worden aan
een passende financiering, wanneer de
nieuwe kredietregeling eenmaal van
kracht is.
Inmiddels is de nieuwe regeling een
stap dichterbij gekomen na behandeling
in de Vaste Commissie voor het Mid
den- en Kleinbedrijf van de Tweede Ka
mer. De voorstellen van de Staatsse
cretaris zijn door de belangrijkste partij
en onderschreven. Punt van zorg voor
de politici blijft de positie van de kleine
kredieten. De Kamer is bang, dat de
banken deze kleine kredieten onder de
nieuwe kredietregeling uit rendement
soverwegingen te snel zullen afwijzen.
Daarover kan echter snel duidelijkheid
worden verschaft: kleine kredieten wor
den op dezelfde manier behandeld als
grote kredieten en moeten - althans in
onze organisatie - aan dezelfde eisen
voldoen.
Een ander punt van zorg is de beroep
smogelijkheid voor ondernemers. De
Kamer wil dat de ondernemer waarvan
de aanvraag is afgewezen op een of
andere manier daartegen in beroep kan
gaan. Kenmerkend voor de nieuwe re
geling is echter, dat alle banken dezelf
de bevoegdheid krijgen. Het staat een
ondernemer derhalve vrij, wanneer zijn
plannen bij de ene bank zijn afgewezen
deze ter goedkeuring voor te leggen
aan een andere bank. De concurrentie
tussen de banken op het gebied van de
bedrijfsfinanciering staat er dan borg
voor, dat de ondernemer wordt be
schermd tegen de willekeur van een
bank.
Spaarmarkt in beweging
Al sinds jaar en dag vormt de Rabo
bank de grootste spaarinstelling van
ons land. Miljoenen spaarders hebben
de Rabobank in de buurt weten te vin
den. Het resultaat tot op heden is een
vrij stabiel marktaandeel van rond de
40%. De keuze voor de Rabobank zal
voor de meeste van onze spaarders
een voor de hand liggende zijn - de
Rabobank is vertrouwd, dichtbij huis en
heeft een overzichtelijk spaarassorti-
ment - maar we zijn niet geneigd louter
op grond van het verleden te denken
dat ons fraaie marktaandeel een van
zelfsprekende zaak is. Op basis van
een continue inspanning in de produkt-
ontwikkeling en door het voortdurend
investeren in de kwaliteit van de mede
werkers, bewaken wij het marktaandeel
dat zo essentieel is voor het juist func
tioneren van onze coöperatieve bank
instelling. Het belang van deze zorg is
nog toegenomen nu de spaarmarkt met
name de laatste jaren volop in bewe
ging is geraakt.
Het aantal marktpartijen is bijvoorbeeld
toegenomen. Een aantal daarvan kan
op voordelige wijze spaarprodukten
aanbieden door gebruik te maken van
de door andere marktpartijen gecreëer
de kanalen. Een nieuwe manier van
sparen, waarbij elke vorm van persoon
lijk contact kan ontbreken en een hoge
re rente tot de mogelijkheden behoort.
Een deel van sparend Nederland is er
door aangesproken.
Ook werden de Nederlandse banken
vorig jaar wettelijk verplicht gesteld ge
gevens over de spaarsaldi van hun cli
ënten aan de belastingdienst door te
geven. Hierdoor is een omvangrijke
ontsparing in gang gezet, ondanks het
feit dat het sparen tegelijkertijd fiscaal
een stuk aantrekkelijker werd gemaakt.
Niet in de laatste plaats is - mede on
der invloed van deze factoren - het
spaargedrag in Nederland aan veran
deringen onderhevig. Tal van beleg-
gingsprodukten zijn in de belangstelling
van de spaarder gekomen, terwijl zich
met name bij de grotere spaarders een
kritischer en rendementsbewustere
houding aftekent, waarbij men zich in
snel toenemende mate richt op hoog-
rentende spaarvormen in combinatie
met hoge vrij opneembare bedragen.
Als grootste spaarinstelling heeft de
Rabobank relatief het meest te duchten
gehad van deze ontwikkelingen. We
hebben de gevolgen echter niet lijd
zaam over ons laten komen, maar zijn
met tal van nieuwe ontwikkelde spaar
en beleggingsprodukten ingesprongen
op de belangen van onze creditrelaties.
Het is immers voor een coöperatieve
bank als de Rabobank van wezenlijk
belang dat zij plaatselijk de spaarders
weet aan te spreken om met het inge
legde geld op dezelfde plaatselijke
schaal haar leden-bedrijven te kunnen
financieren.
Mede in dit licht hebben we begin dit
jaar een start gemaakt met het tariferen
van de door de Rabobank verleende
betaaldiensten. In een artikel in dit
nummer staan we voor alle duidelijk
heid nog eens uitgebreid stil bij de toe
dracht en de gevolgen van deze maat
regelen, die naar onze mening nu toch
echt noodzakelijk waren geworden.
Noodzakelijk vooral omdat we niet lan
ger konden toestaan dat we op onze
spaarprodukten een lagere rente moe
sten stellen om de hoge kosten van het
betalingsverkeer te kunnen bestrijden.
Een ongunstige ontwikkeling voor onze
spaarders, maar eveneens voor de
continuïteit van ons bankbedrijf.
Nu de eerste stappen op het pad van
de tarifering zijn gezet, kan de Rabo
bank al direct beter concurreren op de
spaarmarkt die van zo'n wezenlijk be
lang is voor het realiseren van de coö
peratieve doelstelling. Enkele maanden
geleden presenteerden we zonder op
de trom te slaan in eigen kring een uit
gelezen spaarprodukt: de Rabobank
Rendement Rekening. Een rente van
4,8% en tot f 25 000 vrij opneembaar.
De vereiste eerste inleg bedraagt
slechts f 10 000. In een paar maanden
tijd vond f 1,5 miljard de weg naar deze
bijzonder aantrekkelijke spaarrekening,
een bedrag dat inmiddels nog verder is
aangegroeid. Deels nieuw aangetrok
ken spaargeld, deels spaargeld dat
door alerte spaarders overgeheveld is
van andere spaarvormen van de Rabo
bank. Per saldo betekent het dat de
Rabobank een hoger bedrag aan rente
op een groot deel van de aan haar toe-