Meer stabiliteit in Europese landbouwbesluitvorming Dit jaar is de besluitvorming over de landbouw prijzen in Brussel zonder veel strubbelingen verlopen. De bijeenkomst van de regeringslei ders van de EG-lidstaten, eind juni, had voor het eerst sinds lange tijd geen landbouwpunten op de agenda. De kwestie van de kosten van het Europese landbouwbeleid is eind 1987 gere geld. Ook de leiders van de zeven grote geïndustrialiseerde landen kwamen in Toronto tot een matigende opstelling met betrekking tot het afbreken van de steun aan de landbouw. Dit ondanks eerdere harde taal van de Amerikaanse president. Er lijkt sprake van enige opklaringen in het zwa re landbouwpolitieke weer van de afgelopen ja ren. Ir. J. H. Egberink Groene koersen en mcb's De besluitvorming in de week van 13-17 juni jl. over de Europese landbouwprijzen stond in het teken van het afbreken van monetair compenserende bedragen (mcb's). Dit zijn heffingen en toeslagen aan de bin nengrenzen van de EG als gevolg van koersafwijkin gen van de munten. Laat ik het proberen uit te leg gen. Wanneer een munt devalueert, dus minder waard wordt, stijgen de landbouwprijzen in het betref fende land automatisch, doordat deze in ECU's, de Europese geldrekeneenheid, uitgedrukt worden. Om dit inflatoire effect tegen te gaan, worden er in het de valuerende land heffingen opgelegd bij export van landbouwprodukten en toeslagen gegeven bij import. Bij revaluatie gebeurt het omgekeerde. De feitelijke prijzen van landbouwprodukten blijven zo min of meer gevrijwaard van revaluaties en devaluaties. In de loop der jaren is het systeem ingewikkelder geworden, doordat de EG-landbouwprijzen niet meer in ECU's worden uitgedrukt, maar in een bijzondere koers van deze ECU's de zogenaamde 'groene ECU'. Door aan passing van de groene koers veranderen de interven tieprijzen en richtprijzen. Dit heeft eenzelfde effect als het opbouwen en het afbreken van de mcb's. Dit systeem met mcb's heeft ongetwijfeld een zekere stabiliserende werking voor de landbouw. In feite wordt er datgene mee beoogd wat een goed gemeen schappelijk monetair beleid zou moeten bieden: eco nomische stabiliteit. De landbouw- en voedselsector kan natuurlijk niet blij vend geïsoleerd worden van de monetaire verande ringen in een land. In beginsel zijn monetair compen serende bedragen dan ook tijdelijk. Maar tijdelijk kan soms lang zijn. Voor de besluiten over de landbouw prijzen in juni genomen werden, was de hoogte van de mcb's, afhankelijk van het produkt, 1-3% voor Frankrijk, 2-3,5% voor Ierland, 5-6% voor Italië, 11- 12% voor Groot-Brittanië en 34-48% voor Grieken land. Dit betrof in alle gevallen negatieve mcb's, dus voor landen waar de munten in de afgelopen jaren re latief zwakker zijn geworden. De percentages druk ken de steun uit die exporteurs ontvangen wanneer ze produkten leveren aan het betreffende land en hef fingen die betaald moeten worden wanneer de pro dukten uitgevoerd worden. Positieve mcb's golden voor Nederland en West- Duitsland ter grootte van 1-1,4%. Daarover is in 1987 afgesproken dat ze dit prijsjaar zouden vervallen. Het EG-compromis van juni houdt in dat de negatieve mcb's per 1 januari 1989 verminderd zullen worden door aanpassingen van de groene koersen. Deze ver mindering loopt uiteen van gemiddeld 1% voor Dene marken, 1,5% voor Frankrijk en Ierland, 2,5% voor Italië tot 3,2% voor Groot-Brittanië. De prijzen voor

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Rabobank' | 1988 | | pagina 28