De Europese Gemeenschap weer
op stoom
De futloosheid die de Europese
integratie tijdens de jaren zeven
tig kenmerkte, maakt sinds eni
ge tijd plaats voor nieuwe initia
tieven gericht op de verdere
eenwording in Europa. De som
bere voorspellingen aan het be
gin van dit decennium, die in
hielden dat de uitbreiding met
Griekenland, Spanje en Portugal
de besluiteloosheid binnen de
Gemeenschap alleen maar gro
ter zou maken, kwam tot dusver
niet uit. Er ontstond daarente
gen bij de lidstaten meer politie
ke wil om de reeds jaren voort
slepende problemen metterdaad
op te lossen. Onder invloed van
deze klimaatwijziging bleek het
uiteindelijk mogelijk om een van
de belangrijkste doelstellingen
uit het EG-verdrag (het Verdrag
van Rome), namelijk de tot
standkoming van één gemeen
schappelijke markt, opnieuw in
het middelpunt van de belang
stelling te brengen. Daarbij
slaagde men er vanuit Brussel
in om met een groot gevoel voor
publiciteit de algemene belang
stelling voor de Europese een
wording aanmerkelijk te vergro
ten. De Commissie bracht im
mers alles onder één noemer:
Europa 1992. En, zoals we dage
lijks kunnen peilen, lijkt die ene
grote Europese markt reeds aar
dig op weg om een vaste plaats
in te nemen in het verwachtings
patroon van particulieren, on
dernemingen en regeringen van
de lidstaten.
J. J. van Antwerpen
Internationaal
onderzoek
De onvoltooide markt
In het voorwoord van het Verdrag van
Rome staat het unanieme besluit van
de lidstaten om door gemeenschappe
lijk optreden de economische en socia
le vooruitgang van de EG-landen te
verzekeren en daartoe de barrières te
verwijderen die Europa verdelen. Een
terugblik op de verstreken dertig jaar
Europese samenwerking laat zien, dat
aanvankelijk aan de intentie van des
tijds in belangrijke mate werd voldaan.
In de jaren 1960-1973 werd grote voor
uitgang geboekt. Het ontmantelen van
de tarifaire belemmeringen aan de bin
nengrenzen leidde tot een sterke stij
ging van het onderling handelsverkeer
en een toename van de welvaart in de
lidstaten. Na 1973 moesten we helaas
constateren, dat de glans van deze re
sultaten geleidelijk werd overschaduwd
door een vermindering van de Europe
se samenhang en een onaanvaardbare
werkloosheid. Terwijl produktiviteit en
technologische vernieuwing in de Ge
meenschap achterbleven, maakten be
langrijke concurrenten, met name de
Verenigde Staten, Japan en de opko
mende industrielanden uit het Verre
Oosten, gestaag voortgang. De lidsta
ten ondervonden een belangrijke in-
voerpenetratie en verloren marktaande
len op oerde markten. Het werd steeds
duidelijker dat de omvang van de Euro
pese integratie te beperkt was om het
hoofd te kunnen bieden aan concurren
ten die over een grote thuismarkt be
schikken. Terwijl het Verdrag van Rome
het toekomstbeeld schetste van een
volledig geïntegreerde gemeenschap
pelijke markt, verzandde men in Europa
geleidelijk in een onvoltooide eenwor
ding. De Gemeenschap bleef versplin
terd in afzonderlijke nationale markten.
Vele van de oorspronkelijke belemme
ringen waren overeind gebleven en
werden in de loop der jaren aangevuld
met allerhande nieuwe obstakels. Hier
door kwam de Gemeenschap niet toe
aan die ene grote markt, die met 323
miljoen inwoners de belangrijkste ter
wereld zou kunnen zijn.
Het nieuwe elan
In de jaren dat 'eurosclerose' een ge
vleugeld begrip dreigde te worden, be
gon zich tezelfdertijd het besef te ont
wikkelen, dat men in de Gemeenschap
min of meer tot elkaar was veroordeeld.
De onderlinge verstrengeling was niet
alleen economisch groot, maar in toe
nemende mate ook staatsrechtelijk.
Een belangrijk resultaat van dit bewust
wordingsproces vormde de totstandko
ming in 1979 van het Europees Mone
taire Stelsel (EMS). Door de geleidelij-