ie Raad van de Toezicht stellen zich voor
27
sche organisatievorm bleef mij
boeien, reden waarom ik later tij
dens mijn economiestudie ook het
vak coöperatiewezen bestudeerde.
Het was mijn huidige collega prof.
dr. G. J. ter Woorst die mij de funda
menten van dat vak destijds leerde
en met wie ik nu nog samenwerk in
een wetenschappelijk onderzoek in
de 'agribusiness'.
In 1978 ben ik benoemd tot hoogleraar
in het Financieel Management en een
paar jaar later ook in de Bedrijfsecono
mie aan de faculteit Bedrijfskunde van
de Universiteit Twente. Gedurende 5
jaar, tot 1 januari jl., was ik decaan van
die faculteit.
Mijn onderzoeksamenwerking met de
Rabobankorganisatie dateert van het
midden van de jaren zeventig en duurt
tot op heden voort. Bedrijfskredietenbe-
oordeling was meestal het onderwerp
van wetenschappelijke en praktische
discussie. In de Teleac-cursus 'Mana
gement, een bedrijfskundige benade
ring' (1981) is een facet van die samen
werking letterlijk in beeld gebracht. Zo
wel de centrale organisatie als de Ra
bobank Haaksbergen - van de laatste
was ik inmiddels lid van de Raad van
Toezicht - hebben in die tv-cursus ge
coöpereerd.
Naast die functie binnen onze Rabo
bankorganisatie ben ik tevens als com
missaris verbonden aan een paar mid
delgrote bedrijven, alsook voorzitter
van de stuurgroep van het Centrum
voor Innovatief Ondernemerschap
Twente (CIOT). In dit maandblad is kor
telings beschreven welke rol de Rabo
bankorganisatie binnen het CIOT
speelt.
Nu men mij thans het door mij zeer ge
waardeerde vertrouwen heeft gegeven
mij te benoemen tot lid van de Raad
van Toezicht van Rabobank Nederland,
hoop ik aan de ontwikkeling van onze
organisatie vanuit een jarenlange be
trokkenheid verder te kunnen bijdra
gen. Zonder uitputtend te zijn wil ik een
paar voorbeelden noemen van onder
werpen die mij buitengewoon interes
seren: de missie en daaruit afgeleide
doelen van de Rabobankorganisatie in
de Nederlandse samenleving; haar rol
in het Europa van 1992 en, gezien de
toenemende internationalisatie, haar
'intercontinentale' rol. De effecten van
zodanige ontwikkelingen op de kos
ten/baten ratio van onze bank in verge
lijking met die van de concurrenten, op
zaken als produkt- en cliëntenrentabili-
teit, op de solvabiliteit, en op de be
stuurbaarheid van onze organisatie zul
len op mijn belangstelling mogen reke
nen.
Het bewaren en verdiepen van onze
coöperatieve Rabobankcultuur in het
licht van deze nationale en internatio
nale ontwikkelingen zal m.i. een be
langrijke bestuurlijke opdracht blijven,
waaraan ik gaarne mijn medewerking
zal pogen te verlenen.
vestiging Breda volgde een verblijf
van 4 jaar bij een joint-venture van
AKZO in Brazilië en vervolgens een
periode van bijna 4 jaar bij Enka
Glanzstoff in Wuppertal (BRD)
(Vezeldivisie AKZO-concern).
In de loop van 1977 zijn wij met ons
gezin teruggekomen naar Nederland
waar we in Bussum gingen wonen
en ik in de financieel-economische
sector werkzaam werd bij Bühr-
mann Tetterode te Amsterdam in
papier-, uitgeverij- en speelgoed
sector.
In oktober 1979 volgde de overstap
naar Cehave NV, waar ik sindsdien als
lid van de tweehoofdige hoofddirectie
vooral vanuit mijn financieel-economi
sche achtergrond mij met het algemeen
management van deze zuidelijke land
bouwcoöperatie bezighoud.
Binnen agrarisch Nederland is Cehave
vooral bekend als 'grote mengvoederfa
briek in het zuiden des lands' met een
produktie van ruim 2,5 miljoen ton
mengvoerders per jaar. De CHV is een
top-coöperatie met 22 regionale leden
organisaties met ca. 20 000 leden. Alle
economische activiteiten gebeuren in
de Cehave NV en omvatten naast
mengvoerders o.a ook meststoffen,
landbouwwerktuigen en een winkelke
ten. Daarnaast beschikt Cehave over
een volledig geïntegreerde pluimvee
sector met kuikenbroederij Interbroed
te Gemert, pluimveeslachterij Goos-
sens te Asten, Roveco eierhandel te
Roermond en Van den Burg Eiproduk-
ten te Waalwijk.
De totale omzet bedraagt ca. 2 miljard
gulden per jaar. Gezien de vele interna
tionale relaties bij de aankoop van
veevoedergrondstoffen en bij de afzet
van onze produkten speelt het internati
onale financiële gebeuren bij onze
'agri-business' ook een belangrijke rol.
De aanwezigheid van en onze relatie
met de eigen coöperatieve Rabobank is
voor ons van grote betekenis.
In de jaren negentig zal de verdere
eenwording van Europa nieuwe aanbie
ders van landbouwprodukten op onze
afzetmarkten aantrekken. Het zal extra
inspanning vergen om de goede positie
van Nederland als producent van land
en tuinbouwprodukten op de Europese
markt te kunnen handhaven en te ver
sterken. De Nederlandse coöperatieve
'agri-business' zal zich daarbij als doel
stellen zoveel mogelijk Nederlandse
boeren en tuinders produkten te kun
nen laten produceren ten behoeve van
deze markt. De internationale financiële
ontwikkeling zal daarbij ook een be
langrijke rol spelen. In mijn nieuwe
functie als lid van de Raad van Toezicht
bij Rabobank Nederland hoop ik vanuit
mijn internationale financieel-economi
sche ervaring en als een vertegenwoor
diger van de Nederlandse 'agri-busi
ness' een bijdrage te kunnen leveren
aan de verdere ontwikkeling van de Ra
bobank en het Nederlands agrarisch
bedrijfsleven.
wel plaatselijk als regionaal. Sinds
ik voorzitter ben van de Limburgse
Land- en Tuinbouwbond, ook natio
naal.
Ook het plaatselijke Rabobankwe-
zen is me niet vreemd omdat ik
sinds 1970 als beheerder ter plaatse
heb gewerkt. Vele jaren heb ik ook
deel uitgemaakt van de Provinciale
adviescommissie van het Borgstel
lingsfonds. Vanuit die posities had
je vooral te maken met vaak zware
financieringen, met name nogal
eens in Noord-Limburg in de ver-
edelingslandbouw.
Van oudsher is de agrarische sector
een goed georganiseerde en krachtige
sector geweest die door de Rabobank
organisatie goed is bediend.
Het is echter duidelijk dat de toekomst
nieuwe eisen zal stellen op het gebied
van schaalgrootte, bedrijfsvoering en
(marktgeoriënteerde) afzet. Vooral voor
jonge startende ondernemers in de
agrarische sector is de opstap vaak niet
gemakkelijk. Ook de geleidelijke af
bouw van de nog vertrouwde markton-
dersteunende maatregelen zal niet on
gemerkt aan ons voorbij gaan.
We kunnen vooral op dit moment erg
gelukkig zijn dat er in het verleden in de
coöperaties een flinke vermogensvor
ming en schaalvergroting heeft plaats
gevonden. Daardoor is het mogelijk om
de zo bitter hard nodige ontwikkeling op
het terrein van automatisering, compu
terisering en ook bio-technologische
processen te volgen en waar nodig ver
der mee te ontwikkelen.
De landbouw in Nederland heeft op
vele terreinen een voorsprong geno
men op de sector in het buitenland.
Veel inspanning zal er op dit terrein
voor de agrarische sector nodig zijn om
de zo belangrijke exportkansen open te
houden en te benutten. Rabobank Ne
derland kan hieraan een belangrijke bij
drage leveren. Ook voor andere doel
groepen in de samenleving heeft de
Rabobank een goede naam maar ook
een belangrijke opdracht.
Naar het jaar 1992 kijkend kunnen we
alleen maar blij zijn dat men vandaag
de dag als organisatie de positie heeft
verworven die men heeft. De centrale
bank heeft altijd een belangrijke advies
rol naar de plaatselijke banken vervuld
waardoor een goede wisselwerking
was verzekerd.
Ook het luisteren naar de basis en de
inzet van goed opgeleide, gemotiveer
de medewerkers op alle onderdelen
zijn belangrijke zaken die nodig zijn om
de hoog gespannen verwachtingen
waar te maken van Rabobank Neder
land waaraan ik in mijn nieuwe functie
graag een bijdrage wil leveren.