W<ofe Liquiditeitsnormen bijgesteld het niet alleen vanuit een bedrijfseco nomisch oogpunt noodzakelijk, maar vanuit een coöperatief oogpunt even zeer wenselijk dat de dienstverlening door de Rabobanken zich daarop gaat instellen. Want onze coöperatieve dienstverlening kan ook op langere ter mijn alleen dan gezond blijven, als de plaatselijke basis - ons goed gespreide kantorennet - door en door gezond is. Een coöperatief samenwerkingsver band schaart zelfstandige leden rond een gezamenlijke doelstelling die met gezamenlijke middelen en binnen afge sproken spelregels wordt gerealiseerd. Dat geldt ook voor de interne structuur van de Rabobankorganisatie, waar de plaatselijke Rabobanken samenwerken binnen en met Rabobank Nederland. Primaire taak van onze organisatie is de financieringsfunctie van het plaatse lijke bedrijfsleven door de aangesloten banken; Rabobank Nederland heeft daarbij een voornamelijk ondersteunen de taak. Voor twee van die taken wordt een mid delenreservoir aangehouden. Op de eerste plaats wordt daarmee de liquidi teit van de organisatie als geheel - een vereiste van de Nederlandsche Bank - op peil gehouden. Daarnaast verschaft het Rabobank Nederland de middelen om de financieringsfunctie uit te kunnen oefenen in het verlengde van het bank bedrijf van de aangesloten banken. Grote coöperaties en concerns, die door hun omvang en vaak internationa le werkgebied de capaciteit van de plaatselijke bank te boven gaan, wor den vanuit deze bron gefinancierd. Meer en meer ziet Rabobank Neder land echter kans om de benodigde mid delen voor dit laatste doel zelf te ver werven door een professionele en ef fectieve bewerking van de kapitaal markt, daarbij geholpen door de sterke - 'triple A' - reputatie van onze organi satie als geheel. Rabobank Nederland is voor beleggers daarmee een aan trekkelijke partij om middelen onder te brengen. Het beroep dat op de organi satiemiddelen voor de financierings functie wordt gedaan, kan daardoor af nemen. Dat voordeel valt nu aan de leden-aan gesloten banken toe. Door een minder groot beslag op collectieve liquiditeiten Vervolg Wob op pagina 4 In Zwitserland, zo is mij eens uit de eerste hand beschreven, pleegt een burge meester jaarlijks op bezoek te gaan bij de belastingbetalende burgers en bedrijven in zijn gemeente. Bij zo'n visite legt hij persoonlijke verantwoording af van de wijze waarop de plaatselijke gezagsdragers hun belastingontvangsten in het afgelopen jaar hebben besteed en informeert hij nadrukkelijk bezorgd naar de welstandsont wikkeling en het economisch wedervaren van zijn gastheer. Immers, hij wil er zich vooral van vergewissen of de gemeente in het nieuwe jaar van hetzelfde adres wederom een contributie tegemoet mag zien en, zo ja, in welke orde van grootte. Dat raakt de gemeentelijke huishouding. Bij tegenvallende ontwikkelingen moet zij tijdig haar bestedingsplannen matigen. De overheid is er om de burger van dienst te zijn naar de mate deze dat wenst te bekostigen. Het primaat ligt bij het beschik kingsrecht van de burger over zijn eigen budget. De burgemeester legt daarvan lij felijk getuigenis af. Zo zit dat. In Zwitserland. De President van de Nederlandsche Bank heeft in zijn pas verschenen jaarverslag ook enig behartigenswaardigs gezegd over onze overheidshuishouding en de fi nanciering daarvan. Niet precies in Zwitserse termen, maar er klinkt toch iets in door van regelmatige bezoeken aan Baset. Wel is nog weer eens aangegeven, dat de aanslag op de vrije inkomensbesteding in Nederland tot de meest drieste ter wereld is te rekenen. En wat men daarbij node blijft missen: enig teken van be sef bij de belastinginnende en premieheffende overheid, dat zij zich de afhankelij ke dienaar weet van de burger in plaats van diens curator. Waarom blijft de burger zich in dat klimaat gedragen als éénarmig wezen, alsof hij zijn stembiljet niet kan deponeren zonder even de hand van zijn portemonnaie los te laten? Daarenboven verschijnen op de voorpagina's steeds weer nieuwe incidenten, die tenminste twijfel behoren te wekken aan de kosteneffectiviteit van overheidsin spanningen. Toegegeven, ook in ondernemingen - banken niet uitgezonderd - gaat wel eens een en ander mis, maar daarvoor wordt de prijs doorgaans in de markt betaald. En markten bieden, in de klassieke theorie, naarmate zij perfecter functioneren, betere alternatieven voor gedwongen winkelnering. Coöperaties vin den in dat spanningsveld de wortels en oriëntatie van hun bestaan. In deze dagen wordt nagedacht over vereenvoudiging van de heffing van inkom stenbelasting op basis van het plan-Oort. Op zichzelf een prima idee. In samen hang daarmee hebben de politici een nieuw strijdpunt ontdekt voor hun heroïsche worsteling: de verdeling van de lasten van de tariefsverlaging. De uitkomst zal wel weer niet buiten het modale denkraam uitreiken. De nieuw gevonden grondregel luidt, dat de hogere inkomensgroepen de verzachting van hun tarieflast zelf zullen moeten aanleveren, uit inlevering van hun gigantische aftrekposten. Hallucineren is, kort gezegd, het zien van dingen die er niet zijn. Het schijnt, dat de neiging daartoe sterker wordt naarmate de patiënt - zoals boven de Haagse boomgrens - in ijlere luchtlagen verkeert. Hebben wij hier met zo'n geval te maken? Of weet men wel beter, en bestaat er niet werkelijk de bereidheid om onze internationale concurrentiepositie ook op fiscaal terrein uit de mottenballen te bevrijden? Het lijkt een illusie, dat die weg begaanbaar zou zijn zonder ingrijpende verlaging van de heffingsdruk, en dus zonder wezenlijke inkrimping van de overdrachtsuitgavenDe kritische toets daarvan begint met een open beoordeling, inclusief bevordering, van hun effectiviteit. Maar wat gebeurt in plaats daarvan? In de vermomming van een vereenvoudiging - men bezigt daarvoor de doortrapte term 'tax credit' - wordt de fiscale aftrekbaar heid van de hypotheekrente weer ter discussie gesteld. Het veranderen van een aftrekpost op het belastbare inkomen in een 'tax credit' maakt haar tot een aftrek post op de verschuldigde belasting. En zolang er progressie heerst in de tariefop- bouw, is verrekening van aftrekposten als 'tax credits' tegen lagere schijven dan de hoogste niets anders dan verhoging van de relatieve belastingdruk. Zo zit dat. En niet alleen in Nederland. Bovendien moet het toch tot verbazing strekken, dat nu wederom de hypotheek rente-aftrek in het geding wordt gebracht. Wat hebben eerdere politieke bespiege lingen rond dat onderwerp niet aan sporen getrokken door het onroerend goed. door financiële markten en zelfs door de werkgelegenheid in de bouwnijverheid. Wat waren er niet aan ferm klinkende verzekeringen in regeerakkoorden nodig om die onrust tot bedaren te brengen. Fiscale integriteit vereist beginselvastheid aan beide kanten van de overheidskas- sa. Bezitsvorming en eigen-woningbezit waren sinds jaren kernstukken van stabili teitsbeleid. Mag de burger bij grote, dikwijls eenmalige (en voor hem vrijwel altijd adembenemende) investeringsbeslissingen duurzaam vertrouwen stellen in zijn overheid? Of stevenen we weer af op een regiem waaraan je beter de vingers niet kunt branden? En dan ga ik nog maar voorbij aan risico's van misbruik. Bijvoor beeld: bij integrale aftrekbaarheid van hypotheekrente in de winstsfeer gaan we onze eigen woning in onze eigen BV brengen? Dereguleren maar. De President van de Nederlandsche Bank heeft ons onlangs nog eens uitgelegd, dat het voeren van beleid als voornaamste waarde heeft het wegnemen van onze kerheid. Het volhouden van beleid wil ook wel eens helpen. Klarenbeek

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Rabobank' | 1988 | | pagina 3