DUB, MONETAIRE (DUK) BEWAKING zien. Afhankelijk van de actuele om standigheden kan in meerdere of min dere mate sprake zijn van een wissel werking tussen beide. Overigens is het monetaire beleid al léén bepaald onvoldoende om econo- misch-politieke doelstellingen te verwe zenlijken. Het dient derhalve geflan keerd te worden door een adequaat be grotingsbeleid alsmede inkomens- en prijsbeleid. De informele kredietbeheersing in 1986 en 1987 Kredietverlening door banken gaat met geldschepping gepaard. Als de Neder- landsche Bank deze geldschepping aan banden wil leggen, kan zij gebruik maken van het instrument van de kre dietbeperking. In de jaren 1986 en 1987 werden de banken wederom met een dergelijk beleid van de Nederland- sche Bank geconfronteerd. Bezorgd over de relatief sterk gegroeide geld- hoeveelheid in ons land in de vooraf gaande jaren, maakte de Nederland- sche Bank met de banken de afspraak dat zij in 1986 de groei van hun krediet verlening die niet gefinancierd was met lang aangetrokken gelden (het zoge naamde netto geldscheppend bedrijf) zouden beperken tot 5,5 a 6%. Aan het einde van dat jaar werd deze afspraak - mede omdat de banken als collectivi teit geen kans hadden gezien om bin nen de gestelde norm te blijven - ver lengd. De groei van het netto geld scheppend bedrijf zou over twee jaren gemeten niet boven 11 a 12% mogen uitgaan. De banken mochten wel méér krediet verlenen, zolang dit maar gefi nancierd zou worden uit langlopende middelen dan wel uit eigen vermogen. Alsdan zijn banken niets anders dan doorgeefluik van besparingen. Het kwam er met andere woorden op neer, dat de banken hun kredietverlening die niet uit besparingen maar met geld schepping werd gefinancierd aan ban den moesten leggen. In tegenstelling tot wat in voorgaande perioden van kredietbeperking gebrui kelijk was, werden geen sancties afge sproken voor het geval de banken (zo wel individueel als collectief) niet aan de gestelde norm zouden voldoen. In feite was dus sprake van een 'milde' re geling en moest de afspraak tussen de Nederlandsche Bank en het bankwe zen worden gezien als een inspan ningsverplichting van de zijde van de banken. In de wandelgangen werd in dit verband wel van 'beperkte monetai re dijkbewaking' gesproken. Een en an der neemt overigens niet weg, dat de banken door deze regeling werden aangezet tot het versterkt werven van lange middelen, omdat zij alleen zo konden voldoen aan de kredietvraag, zonder de gestelde norm voor de groei van het netto geldscheppend bedrijf te overschrijden. In de loop van 1987 werd duidelijk, dat het tempo van de bancaire geldschep ping duidelijk afnam. Mede hierom be sloot de Nederlandsche Bank eind vo rig jaar om voor 1988 geen beperkin gen meer te stellen aan de groei van het netto geldscheppend bedrijf. Ook omdat dit jaar enige conjuncturele te ruggang wordt verwacht en zich boven dien geen inflatie van betekenis zal voordoen, lag het niet voor de hand om de kredietteugels te blijven aantrekken. Het in ons land gehanteerde systeem van directe kredietbeperking kent enke le vervelende nadelen. Het systeem grijpt namelijk rechtstreeks aan in de bankbalansen. Dit betekent dat bepaal de onderdelen van het bankbedrijf zich op een andere manier ontwikkelen, dan op spontane wijze het geval zou zijn geweest. Omdaf voor de gezamenlijke banken eenzelfde norm geldt, wordt in feite de bestaande verhouding van het netto geldscheppend bedrijf tussen de banken onderling gefixeerd. Het is met andere woorden bepaald geen markt conforme regeling. Daardoor kunnen bij langdurige voortzetting gemakkelijk ver storingsverschijnselen optreden. In een klimaat van liberalisering van fi nanciële markten en vermindering van regelgeving ligt het traditionele krediet- beperkingssysteem minder voor de hand. Mede met het oog daarop heeft de Nederlandsche Bank gezocht naar een meer marktconform monetair in strument. Dit is het zogenaamde open- marktbeleid in de kapitaalmarkt gewor den. Dit betekent overigens niet, dat daarmee het instrument van de directe kredietbeperking definitief van de baan is. De Nederlandsche Bank blijft de mate van geldschepping door het bank wezen nauwkeurig volgen; de rap portageplicht van banken blijft gehand haafd 'opdat de Bank snel zal kunnen reageren indien onvoorziene ontwikke lingen zulks wenselijk maken'. Openmarktbeleid in de kapitaal markt Onder openmarktpolitiek door de Ne derlandsche Bank in de kapitaalmarkt moet worden verstaan de aan- en verkoop van lange schuldtitels door deze instelling op de kapitaalmarkt. Om een dergelijk beleid te kunnen voeren zal de Nederlandsche Bank een porte feuille staatsobligaties moeten op bouwen. Gedacht wordt aan een werkvoorraad ter waarde van circa f 3 miljard. Door openmarktverkopen wil de centrale bank zo nodig signalen aan de markt afgeven. Verkoop van staatsobli gaties door de Nederlandsche Bank zal de prijs van deze schuldtitels drukken, waardoor de rente stijgt. De Nederlandsche Bank zal er met name op uit zijn opwaartse rentesig-

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Rabobank' | 1988 | | pagina 7