houdt ook de Rabobank zich bezig met
de 'europanisering' van de financiële
markten en de rol van het bankwezen
daarin. In eigen huis, maar ook in sa
menspraak met verwante bankorgani-
saties in andere landen, bezinnen wij
ons over de vraag hoe wij in het Euro
pese perspectief, vanuit onze positie
van Nederlandse coöperatieve krediet
instelling, onze toekomst moeten bepa
len. Daarin zijn varianten denkbaar die
niet alleen door onszelf en door onze
eigen situatie worden beheerst. Maar in
alle scenario's is onveranderlijk één uit
gangspunt overheersend, namelijk een
zo sterk mogelijke positie in eigen
thuismarkten en een zo krachtig moge
lijke conditie als onderneming.'
Rijpende geesten (II)
De Rabobank is dus net als veel ande
re banken doende om - in Klarenbeek's
woorden - 'voor te sorteren op de weg
die moet leiden naar een volledige Eu
ropese liberalisatie, al of niet in 1992.'
Vanuit een zo sterk mogelijke basis,
maar tegelijkertijd met een open oog
voor de ontwikkeling van wensen en
behoeften bij onze cliënten. Klaren-
beek: 'Het zich internationaal bewegen
de midden- en kleinbedrijf vormt daarbij
voor de Rabobank een zeer belangrijke
cliëntengroep, en dus een wezenlijk ba
ken voor onze eigen opstelling.' Dat het
midden- en kleinbedrijf en de Rabo
bank op het Europese water - ondanks
de diversiteit aan stromingen en vaar
tuigen - uit elkaar zouden kunnen drij
ven, rekende Klarenbeek niet tot de
mogelijkheden. 'Dat lijkt me, kijkend
vanuit de Nederlandse Delta naar het
Europese open water, niet werkelijk
voorstelbaar. Daarvoor zijn onze ver
bondenheid en onderlinge communica
tie te intensief. Roepafstand is wel de
verst denkbare verwijdering, en dus
blijft er een verstandhouding.'
Vanuit de Rabo-uitkijk riep Klarenbeek
zijn gehoor in Oss al enkele waarne
mingen toe.
Een tijdige voorbereiding van het mid
den- en kleinbedrijf op de veranderen
de marktomstandigheden biedt de
grootste kans van slagen. Het is zaak
de komende tijd een gedegen sterkte
zwakte analyse uit te voeren, waarbij
de vermogenspositie, winstontwikke
ling, kostenstructuur, marktontwikkeling
en de eigen marktpositie en -potentie
nader vastgesteld kunnen worden. Op
basis hiervan kan - nu de Europese
concurrentie ook nog in de aanloopfase
verkeert - de eigen uitgangspositie
waar nodig worden verbeterd.
Door de eeuwen heen heeft geld in onze maatschappij steeds een belangrijke rol
gespeeld. Een geliefd en verguisd middel, dat altijd een sterke aantrekkingskracht
heeft uitgeoefend, ook op lieden die zich via onrechtmatige weg willen verrijken.
De geschiedenis kent zo haar randfiguren: de overvallers van postkoetsen, de val
se munters en nu - in het informatiseringstijdperk - doen nieuwe categorieën van
zich spreken. Met de PINcodekrakers is er dus in feite niets nieuws onder de zon.
maar het vraagt wel onze volle aandacht. Veiligheid van betaalmiddelen - en de
bezitter ervan - heeft de bankwereld altijd al bezig gehouden. De popularisering
van het Betaal- en Eurochequesysteem heeft daaraan in de afgelopen jaren veel
kunnen bijdragen. Het is voor de cliënt niet meer nodig om met grote bedragen op
zak te lopen. Met wat extra zorg - zoals het gescheiden bewaren van Euro
cheques en -pas - heeft de cliënt altijd de beschikking over een veilig en alom ge
accepteerd betaalmiddel.
Elk systeem heeft zijn schaduwzijden: misbruik met cheques heeft in het afgelo
pen jaar het bankwezen in Nederland niet minder dan f 100 miljoen gekost. Daar
naast is ook de verwerking van de immense stroom cheques een zeer kostbare
aangelegenheid gebleken. Vooral als de cheque gebruikt wordt voor relatief kleine
uitgaven, is dit betaalmiddel en de bijbehorende infrastructuur onevenredig duur.
Ik constateer met voldoening, dat de maatregelen van de banken die een verant
woord chequegebruik moeten bevorderen, hun vruchten beginnen af te werpen.
De functie van het chartale geld blijft dus volop bestaan. Om de cliënt daar effi
ciënt en doeltreffend aan te helpen, is de geldautomaat geïntroduceerd. In 1985
zijn binnen de Rabobankorganisatie de eerste geldautomaten geplaatst. Inmiddels
zijn er meer dan 200 operationeel. In 1987 zijn 3,5 miljoen transacties via deze
apparaten verwerkt. Aan het einde van dit jaar zuilen binnen onze organisatie on
geveer 400 geldautomaten ingezet zijn, terwijl prognoses aangeven, dat dit aantal
binnen enkele jaren tot 700 zal kunnen stijgen. Sinds vorig jaar is ook internatio
naal gebruik van de geldautomaat mogelijk. Het is de verwachting, dat in het be
gin van de jaren negentig zo'n 25 000 geldautomaten in Europa voor Rabobank-
cliënten toegankelijk zullen zijn.
Een logisch vervolg op de ontwikkelingen in het betalingsverkeer is de introductie
van de betaalautomaten. België is ons op dit terrein voorgegaan. Thans zijn daar
al 12 000 van die apparaten in gebruik, waarop circa 100 miljoen transacties per
jaar worden afgewikkeld. Zonder noemenswaardige problemen met cliënten als
gevolg van (vermeend) misbruik. Toch zijn het deze problemen, die in enkele tele
visie-uitzendingen de gemoederen danig in beweging hebben gebracht.
Laten we vooropstellen, dat misbruik op uitgebreide schaal in feite niet goed denk
baar is en dat mensen, die zich hieraan bezondigen, snel te traceren zijn. Ook de
cliënt kan in dit opzicht door zorgzaamheid preventief te werk gaan. Bijvoorbeeld
door zijn PINcode strikt geheim te houden en door uitsluitend gebruik te maken
van apparatuur die overtuigend 'bonafide' is.
De gebruikte systemen en de daaraan gekoppelde voorwaarden hebben bewe
zen, in het buitenland zelfs al langer dan in ons land, goed te functioneren. Juist
omdat fraude op grote schaal in de praktijk nauwelijks denkbaar is, zouden wij het
zeer betreuren als door berichten in de media het noodzakelijke vertrouwen in het
elektronisch betalen zou worden aangetast.
Wij hebben vertrouwen in het elektronisch betalen dat zowel voor de cliënt als
voor de bank grote voordelen biedt. Naar ons idee mag dat vertrouwen zich best
weerspiegelen in aanpassing van de spelregels die gelden voor de cliënt. Wij zijn
dan ook bijzonder blij dat de consumentenorganisaties en de gezamenlijke
banken besloten hebben om in het verband van de SER-commissie Consumen
tenaangelegenheden te overleggen over de voorwaarden Elektronisch Betalings
verkeer. Wij hopen dat dit overleg snel tot resultaat zal leiden.
Van Rijn
Vervolg Wob op pagina 4