Economisch gezonde landbouw moet trekkracht leveren voor het Europa na 1992. veel mogelijk gelijkwaardige concurrentie- en produk- tievoorwaarden. Vele nationale regels, steunmaatre gelen, beschermende regels en ook onderdelen van het sociale en fiscale beleid, staan dan ter discussie. De Nederlandse landbouw zal daar tijdig op moeten inspelen. De terugtredende overheid is al merkbaar in het landbouwbeleid. Op het punt van collectieve dienstverlening aan de landbouw komen er belangri jke veranderingen. Het landbouwkundig onderzoek wordt verzelfstandigd en ondergebracht in een aparte stichting. De landbouwvoorlichting wordt geprivati seerd en overgedragen aan de georganiseerde land en tuinbouw. Het middelbaar landbouwonderwijs wordt georganiseerd in circa 35 moderne, goed toe geruste Agrarische Opleidingscentra. Deze nieuwe opstellingen bieden kansen voor een nieuw elan in de jaren '90. De agrarische ondernemer blijft daarbij de spil van het landbouwsysteem. In het Europa na 1992 zullen de industriële en dienstverlenende sectoren verder in betekenis toenemen. Van die zijde krijgt de agrarische ondernemer te maken met nieuwe moge lijkheden voor produkties. Dit vraagt een ondernemer die goed weet om te gaan met moderne technieken en informatiesystemen. Aan de andere kant krijgt de ondernemer meer te maken met eisen die vanuit de omgeving worden gesteld. Trekkracht Bij nieuw ondernemerschap komt ook het inspelen op de omgeving. Zoals de stedelijke ondernemingen steeds meer aandacht geven aan een representatief, vaak kunstzinning kantoorgebouw, zo vormt een doel matige natuur- en landschapsomgeving het visite kaartje van de agrarische onderneming. Dat mag uit eraard iets kosten. Tenminste wanneer de bedrijfs- continuïteit er niet onder lijdt. Verweving van land schapsfuncties en agrarische bedrijfsactiviteit is tot op zekere hoogte mogelijk gebleken. De andere weg, die van scheiding van landschapsfuncties, zoals natuur behoud, en de economische landbouwactiviteit zal veel meer inspanning vergen. Zonder blijvende over- heidssupport wordt een beleid gericht op scheiding van plattelandsfuncties haast onhoudbaar. Het heeft me daarom wat verbaasd dat de overheid, gerepre senteerd door het Ministerie van Landbouw, die weg lijkt op te gaan. 'Scheiding van functies waar mogelijk en verweving waar nodig', was onlangs het devies van de Directeur-Generaal Landinrichting, Natuurbe houd en Openluchtrecreatie, de heer mr. J. P. van Zutphen, op een congres in Baarn over de toekomst van het landelijk gebied. De andere landschapsfunc ties buiten de landbouw hebben een eigen dimensie en dus een eigen beleid nodig. Daarop zou de over heid meer beleid willen richten. De tijd zal leren of dit een juiste inschatting is voor het behoud van een le vensvatbaar platteland. De tot nu toe toegepaste ge dachte dat een economisch gezonde landbouw de beste basis vormt voor een levend platteland spreekt mij meer aan. Een platteland dat de trekkracht, nodig voor het Europa na 1992, kan leveren.

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Rabobank' | 1988 | | pagina 29