r/W/ Agrometer I I I Vervolg van pagina 23 worden gedaan, indien voor de inrich ting een hinderwetvergunning was afgegeven. Invoering van amvb's zal voor de bedrijven een aantal voordelen ople veren. De kosten worden lager, de ad ministratieve handelingen worden beperkt, de eisen zijn vooraf kenbaar, vertragingen bij bouwwerkzaamheden kunnen worden voorkomen. Een nadeel voor belanghebbenden is dat in spraak en beroep in individuele gevallen niet meer mogelijk is. Milieu en kredietverlening Bij de beoordeling van de krediet waardigheid en continuïteit van een on derneming zal een bank steeds meer moeten letten op milieu-aspecten. Een bank doet er goed aan zich bij een fi- nancieringsaanvrage een aantal zaken af te vragen zoals: zijn er in het bedrijf milieugevaarlijke stoffen aanwezig; worden er door het bedrijf activitei ten ontplooid die schade aan het milieu kunnen aanrichten; hoe is de verwijdering van milieu gevaarlijke stoffen geregeld; is het bedrijf in het bezit van de ver eiste vergunningen; is er vrees voor verontreiniging van de bodem: is het bedrijf wellicht verzekerd tegen milieuaansprakelijkheid? Ook als op dat soort vragen bij het of freren van een financiering een positief antwoord gegeven kan worden, is het zaak om de ontwikkelingen op mi lieutechnisch terrein in het bedrijf zoveel mogelijk te blijven volgen. Ac tiviteiten die schadelijk kunnen zijn voor het milieu worden steeds kritischer bezien. Het beleid van de overheid is gericht op een strengere aanpak van overtreders met alle financiële conse quenties vandien. Een bank zal zich daarvan bij haar financieringsbeleid be wust moeten zijn en daarmee terdege rekening houden. Het hebben van een hinderwetvergunning is geen garantie dat de onderneming zal voldoen aan alle milieuvoorschriften. Uitgaven EOGFL tie van het EOGFL financiert de uitgaven in verband met de gemeenschappelijke ordeningen van de landbouwmarkten, te weten: de restituties bij uitvoer naar derde landen en de interventies om de prijzen van landbouwprodukten te reguleren. In 1988 mogen de uitgaven voor het garantiegedeelte niet meer dan ECU 27,5 mil jard bedragen; daarna mogen ze jaarlijks niet meer stijgen dan met 80% van de in komstenstijging van de EG. Op die manier moet het aandeel van de garantie-uitgaven van het EOGFL in de to tale EG-begroting afnemen tot 56% in 1992. De totale uitgaven voor het Europese landbouwbeleid zullen in 1992 naar schatting ECU 30 miljard bedragen. Tijdens de Europese Raad van februari 1988 zijn op nieuw afspraken gemaakt over de beteugeling van de uitgaven voor het Europese landbouwbeleid. Deze uit gaven, die nu twee derde van de totale begroting van de EG beslaan, beliepen in 1987 ECU 24 miljard. Van deze uitgaven heeft 95% betrekking op het garantie gedeelte van het Europees Oriëntatie- en Garantie fonds voor de Landbouw (EOGFL). De afdeling garan- Indexcijfers (1980 100) EOGFL garantie-uitgaven bruto toegevoegde waarde landbouw (tegen marktprijzen) 1980 1981 1982 1983 1984 1985 De noodzaak van bezuinigingen op de uitgaven van het EOGFL ligt niet alleen in het feit dat deze uitgaven twee derde van de totale EG-begroting beslaan. De land bouw is immers de enige sector waar vooralsnog een verstrekkend communautair beleid wordt gevoerd. De groei van de uitgaven voor de andere sectoren blijft ach ter. omdat in die sectoren de Europese samenwerking nog niet echt goed van de grond is gekomen. Toch zijn de uitgaven voor het garantiegedeelte van het EOGFL veel te hoog. In de bovenstaande grafiek valt af te lezen, dat de bruto toegevoegde waarde van de landbouw in de EG-10 tussen 1980 en 1985 met ruim 10% steeg. De uitgaven van het garantiedeel van het EOGFL stegen in die periode echter met ruim 70%. De inkomens in de landbouw zijn dan ook in toenemende mate afhankelijk gewor den van de EG-uitgaven. De groei van de uitgaven van het garantiedeel van het EOGFL tussen 1985 en 1987 was zodanig, dat de verhouding tussen deze uitga ven en de bruto toegevoegde waarde van de landbouw verder is verslechterd. De nu genomen maatregelen, die een groei van de garantie-uitgaven tussen 1987 en 1992 met circa 1,5% per jaar voorzien, zullen wellicht een kleine verbetering van deze verhouding tot gevolg hebben. (Bedrijfstakonderzoek)

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Rabobank' | 1988 | | pagina 27