26
...vernieuwing van het
produktie-apparaat
en processen, wat
gepaard gaat met
schaalvergroting.
minder op de sociale huursector. Hier
door wordt de omvang van de nieuw
bouw in toenemende mate afhankelijk
van marktfactoren als rente- en inko
mensontwikkeling. In de programma's
voor woningverbetering en (groot) on
derhoud wordt voor de komende jaren
een flinke verhoging voorzien. Deze
verhoging is echter onvoldoende om de
gedaalde geprogrammeerde nieuw-
bouwproduktie te compenseren. Voor
wat betreft de utiliteitsbouw in opdracht
van de marktsector is sprake van een
enigszins onzekere situatie. Deze sec
tor blijkt van oudsher (nogal) gevoelig
voor versnellingen en vertragingen in
de economische groei. Vanwege de
huidige onzekerheden op de financiële
markten is het risico aanwezig, dat be
drijven een afwachtende houding inne
men bij het doen van grote investerin
gen in bedrijfsgebouwen. Vooralsnog
wordt echter voor de utiliteitsbouw een
lichte groei van de produktie voorzien.
De vermogenspositie van een groot
deel van de bedrijven is in de afgelopen
jaren immers zodanig verbeterd, dat
een tijdelijke inzinking van de bedrijfs
resultaten opgevangen kan worden
zonder dat investeringsplannen op gro
te schaal worden geschrapt.
De utiliteitsbouw in opdracht van de
budgetsector zal naar verwachting in
1988 enig verder herstel te zien geven.
Vooral de wens om door middel van
nieuwbouw de exploitatiekosten te ver-
Tabel II
Produktie 1986 (in miljoen)
Produktierayons Aantal Metsel- Straat-
bedrijven steen steen
Groningen, Friesland
en Drente 4 43
Twente en Gelderse
Achterhoek 4 62
Grote Rivieren 28 866 76
Nrd.-Brabant en Zeeland 9 238
Limburg 18 258
Totaal 66 1 462 76
Bron: Jaarverslag Koninklijk Verbond van Nederlandse Baksteenfabrikanten
minderen ligt hieraan ten grondslag.
Na 1988 zal de noodzaak om de kosten
van de gezondheidszorg en de overige
gesubsidieerde sectoren te beperken,
een rem zetten op de bouwuitgaven
van de overheid. Daarbij zal een ac
centverschuiving plaatsvinden van
nieuwbouw en uitbreiding naar onder
houd en exploitatie van de bestaande
gebouwenvoorraad. Voor de komende
jaren mag een stabilisatie van het totale
bouwvolume worden verwacht.
Toekomst baksteenindustrie
De verwachte verschuiving van nieuw
bouw naar onderhoud en renovatie is
op zich geen gunstige ontwikkeling
voor de baksteenindustrie. Bij onder
houd en renovatie is veelal geen nieuw
gevelwerk nodig. Wel positief voor de
bedrijfstak is de toenemende produktie
van vrije sectorwoningen, waarin rela
tief meer baksteen wordt vermetseld
dan bij woningen in de sociale huursec
tor. Ook lijkt de utiliteitsbouw weer meer
oog te krijgen voor de mogelijkheden
van baksteen als bouwmateriaal. Een
eventuele verdere groei van de afzet-
mogelijheden van baksteen zal dan ook
uit deze sector moeten komen. Wel
blijft de concurrentie van andere bouw
materialen op de loer liggen. De afgelo
pen jaren is bijvoorbeeld, onder druk
van het steeds maar goedkoper willen
bouwen, het marktaandeel van binnen-
metselwerk flink gedaald.
Het geheel overziend, lijkt voor de ko
mende jaren een stabilisatie van de af
zet op het niveau van 1987 mogelijk.
Dit komt neer op 1,4 a 1,5 miljard ste
nen per jaar. Dit betekent echter nog
niet dat er voor alle ruim zestig fabrie
ken de komende jaren plaats zal blij
ven. Door technologische vernieuwin
gen blijft de produktiecapaciteit per be
drijf toenemen. De bestaande tendens
tot fusies en bedrijfsconcentraties zal
daarom doorzetten. De verwachting is
dan ook dat tot het jaar 2000 nog een
aantal fabrieken zijn poorten zal moe
ten sluiten.
De individuele fabriek verkeert daarbij
enigszins in een dualistische situatie.
Enerzijds moet er geïnvesteerd worden
om de kostprijs per eenheid produkt
laag te houden; anderzijds gaan inves
teringen vaak gepaard met vergroting
van de produktiecapaciteit. Niet inves
teren betekent dus op de wat langere
termijn gezien, dat men onvoldoende
kan concurreren; wel investeren bete
kent dat er wederom een overcapaciteit
kan ontstaan, waardoor uiteindelijk op
nieuw gesaneerd moet gaan worden.