Kottervissers in de knel
In november 1987 kreeg minister Braks kamerbreed steun voor zijn
beleidsvoornemens met betrekking tot de kottervisserij. Hoofddoel van
dit beleid is het scheppen van evenwicht tussen vangstcapaciteit en
vangstmogelijkheden. Daartoe wordt een sanering van de vloot met
160 000 pk nodig geachtzodat de capaciteit zou worden teruggebracht
tot 470 000 pk. Er werd toen een stelselmatige controle bij aanlanding
afgekondigd waarvan het doel is de overcapaciteit van de vloot zichtbaar
te laten worden. Voorts werd toen nog besloten om de lengte van de
boomkor - het frame waaraan het sleepnet is bevestigd - te beperken tot
maximaal 12 meter.
Reeds eerder, in september 1987, werd een verbod afgekondigd om de
visserij uit te oefenen met een schip waarvan het motorvermogen 2000 pk
te boven gaat. Bestaande vaartuigen zijn hiervan uitgezonderd. Van een
terugtredende overheid is dus in de kottervisserij bepaald geen sprake!
inds 1 januari jl. ondervinden
de kottervissers de gevolgen
van dit strengere beleid van
minister Braks. Ingrijpend is
de stelselmatige controle bij
aanlanding, die wordt uit
gevoerd door medewerkers
van de AID (versterkt tot 120
man), aangevuld met circa 100 'tellers'
van een veiligheidsdienst. In de visserij
havens wordt dagelijks het aantal vis-
kisten geteld dat uit de schepen op de
wal wordt gezet. Vervolgens wordt het
Drs. W. P. Davidse
LEI
schip gecontroleerd om te zien of er
geen kisten zijn achtergebleven.
Vissers die gedurende 60 a 80 uren ge
werkt hebben op zee kunnen een der
gelijke inspectie bij aankomst moeilijk
of helemaal niet accepteren. Het schip
is hun wereld en vreemden die hen
daarop komen controleren zijn meestal
niet welkom. Met het tellen van de
kisten wil men vaststellen of er niet te
veel rondvis (kabeljauw en wijting)
wordt aangevoerd en of het individuele
tong- en scholcontingent niet wordt
overschreden.
Voor rondvis geldt een wekelijks contin
gent van 75 kisten kabeljauw voor ge
specialiseerde rondviskotters en 5
kisten van dezelfde soort als bijvangst
voor de vissers op platvis. Dat betekent
voor beide categorieën een min of
meer ernstige inperking van hun
vangstmogelijkheden.
Een niet onbelangrijk aantal vissers op
tong en schol heeft grote zorgen omdat
op hun platviscontingenten is gekort
vanwege vangstoverschrijdingen in
1987. Weliswaar kunnen zij tot op
zekere hoogte (schol) bijhuren doch het
tellen van de kisten kan toch al tamelijk
vroeg in het jaar uitwijzen dat hun con
tingent vol is.
Gezonde bedrijfstak
Als men alleen de economische resul
taten beziet, lijkt de kottervisserij een
gezonde bedrijfstak te zijn. Er werd
sinds 1980 in ruime mate in nieuwe
schepen geïnvesteerd. In 1986 en 1987
werden respectievelijk 20 en 25 nieuwe
schepen in de vaart gebracht.
Hoewel het vreemd vermogen op lange
termijn voor de sector als geheel steeg
van f 250 miljoen in 1980 tot circa f 500
miljoen per eind 1987 kan in het alge
meen toch niet worden gesproken van
een ongezonde solvabiliteit. Het eigen
vermogen van een gemiddeld kotterbe-
drijf bedraagt momenteel circa 45% van
het totaal vermogen (op bedrijfsecono
mische basis). Dat is op zich relatief
gunstig in vergelijking met andere be
drijfstakken, zeker gezien de moderni
teit van de vloot.
In bedrijfseconomisch opzicht waren de
beide afgelopen jaren winstgevend, zij
het dat vorig jaar een aanmerkelijke da
ling van het nettoresultaat optrad (van
f 36 miljoen tot naar het zich nu laat
aanzien f 10 a f 15 miljoen in 1987).
Vangstbeperkende maatregelen heb
ben er toch al toe geleid dat de totale
visopbrengst (de besomming) sinds
1985 aanzienlijk is gedaald. De 620
kotters besomden in 1987 wat minder
dan f 700 miljoen, terwijl dat in 1985
nog uitkwam op f 794 miljoen.
De winstgevendheid is dan ook vooral
het gevolg van de sterk gedaalde gas-
olieprijs. In 1985 kostte een liter olie ge
middeld 70 cent en in 1987 30 cent of
nog iets minder. Een kotter van gemid
delde grootte verbruikt jaarlijks zo'n
550 000 liter olie zodat deze prijsdaling
neerkomt op een kostendaling van cir
ca f 220 000 per schip per jaar. De gro
te kotters hebben natuurlijk het meest
geprofiteerd van deze gedaalde olie
prijs.
Bij de gunstige bedrijfsresultaten in
1986 en 1987 moet worden aangete
kend dat er belangrijke claims in de
vorm van boetes op deze resultaten
liggen.
In zijn halfjaarlijkse rapportage over het
visserijbeleid berichtte minister Braks
vorig najaar dat in de periode 1 januari
tot 9 augustus in totaal 2645 proces
sen-verbaal waren aangezegd. Gelet
op de spanningen bij de visaanvoer in
het najaar kan over het gehele jaar ge
nomen het totaal aan processen-ver-
baal wel uitkomen op zo'n 3500. Als
men er van uitgaat dat een proces-ver
baal leidt tot een boete van 5000 a
10 000 gulden kan worden gesteld dat
het totaal van deze boetes kan uitko
men op enkele tientallen miljoenen