Vervolg Wob van pagina 3 bouwprodukten kent de EG een derde inkomensbron, namelijk een gedeelte (1,4%) van de BTW-opbrengst. Nieuw is een vierde inkomensbron, die is ge koppeld aan het welvaartsniveau van de diverse lidstaten. Verder is overeen stemming bereikt over een verhoging van de financiële hulp aan de armste regio's via de zogenaamde structuur fondsen, waarbij getracht zal worden om in 1993 tot een verdubbeling te ko men. Wat zijn de gevolgen van dit EG-ak- koord voor ons land? Voor Nederland betekent de verhoging van de eigen middelen van de EG een verhoging van de bijdrage met ruim f 2 miljard. De graanprijzen zullen door de instelling van de produktieplafonds flink dalen. Het Landbouwschap schat deze daling op 8,5% in 1988, oplopend tot 14.5% in 1991. Hoewel de graanproduktie min der dan 2% van de totale agrarische produktie in Nederland omvat, is de uit werking van deze maatregel veel gro ter. Een daling van de graanprijzen heeft namelijk een uitstralingseffect naar de prijzen van andere marktorde- ningsprodukten; bovendien komen de prijzen van 'vrije produkten' als uien en aardappelen onder druk te staan, om dat graantelers naar deze gewassen zullen uitwijken. De regeling voor het vrijwillig uit pro duktie nemen van landbouwgrond zal in Nederland weinig effect sorteren, omdat de maximale vergoeding van f 1 440 per ha te laag is. Na aftrek van de vaste kosten houdt de akkerbouwer daarvan te weinig over. Hoogstens ak kerbouwers in de minder rendabele ge bieden, zoals de veenkoloniën, zullen gebruik maken van deze regeling. Het belangrijkste is echter dat dank zij het bereikte akkoord de Europese integra tie eindelijk weer een nieuwe impuls heeft gekregen, zodat inderdaad van een sprong voorwaarts kan worden ge sproken. Innovatie ook voor bouwproduk ten geboden De bouw heeft gedurende vele jaren gefungeerd als een van de motoren van onze economie. Maar langzamer hand is het duidelijk geworden dat het mechaniek onder invloed van diverse factoren stroever is gaan lopen. Jaren van bescheiden economische groei, met daaraan gekoppeld een afnemen de behoefte aan voorraaduitbreiding, een overheid die minder dan in het ver leden tot (grootscheepse) investeringen is geneigd. Dit heeft voeding gegeven aan het idee dat we in ons land zo on geveer klaar zouden zijn met bouwen. Nederland zou af zijn. In het verlengde van die visie zou de sector van de bouwnijverheid zijn importantie groten deels aan het verliezen zijn. Daar kan echter geen sprake van zijn. De voorzitter van onze Hoofddirectie, drs. H. H. F. Wijffels, onderstreepte dit vorige maand in een inleiding ter gele genheid van het jaarcongres van het Algemeen Verbond Bouwbedrijf. Wijf fels ontkende daar niet dat er een structureel andere situatie voor de bouw is aangebroken. Hij benadrukte zelfs dat er sprake is van een tamelijk fundamentele positieverandering van de bouwsector. Was voorheen het overheidsbeleid bepalend voor wat er gebouwd wordt, nu is meer en meer de beurt aan de reële marktvraag. Hoewel de nationale koek niet snel gro ter wordt, is de samenstelling daarvan wel fundamenteel aan verandering on derhevig. De snel ruimer wordende toe passing van nieuwe technologieën is hier mee debet aan. We zien dat een proces van economische vernieuwing en herstructurering in gang is gezet waardoor geheel nieuwe en veelal ho gere kwaliteitseisen aan de fysieke om geving worden gesteld. Binnen dit pro ces wordt in een sneller tempo afge schreven, vernieuwd, gesloopt en ge bouwd. Zeer belangrijk in dit kader is ook de voortdurende noodzaak tot vernieuwing en vervolmaking van infrastructurele voorzieningen. Het gaat daarbij niet al leen om het oplossen van knelpunten, maar vooral om het tijdig vinden van aansluiting bij de Europese ontwikkelin gen op het terrein van verkeer, vervoer en telecommunicatie. Al met al vormen de veranderende eisen een belangrijke bron van structurele vraag naar bouw produkten. Ook in de woningsector wordt het wegwerken van kwaliteitsver schillen tussen de voorraad en de be hoefte een belangrijk element in de bouwproduktie. In het spoor van de technologische, de mografische en culturele ontwikkelin gen zal elk van de deelmarkten - infra structuur, bedrijfsgebouwen, woningen - zich op de veranderende eisen die nen in te stellen. Wijffels hield zijn ge hoor voor: 'Veranderingen bieden nieu- we kansen waar echte ondernemers op inspelen. Dat is ook wat bouwonderne- j mers via het ontwikkelen van nieuwe produkt/marktcombinaties zullen moe ten doen. De Rabobank zal hen daarbij graag ondersteunen met haar dienst verlening.' En dat de Rabobanken belangrijke j partners voor de bouwondernemers zijn, blijkt uit het feit dat zo'n 40% van hen de financiering en andere financië le diensten primair bij de Rabobank haalt. Bovendien slaan veel bouwpro dukten - ruim 1 op de 4 koopwoningen bijvoorbeeld - via een financiering en als onderpand uiteindelijk neer op onze balans. Aan gezamenlijke interesse tussen de bouwwereld en de Rabo- bankorganisatie aldus geen gebrek. De intensiteit ervan zal ongetwijfeld nog toenemen, nu de uitdaging van ver strekkende innovatie door de bouwon- dernemers daadkrachtig beantwoord moet gaan worden. Informatisering: naar de bron In de laatste decennia heeft de vorm l waarin de administratie door de plaat selijke banken werd gevoerd, meerdere malen een gedaanteverwisseling on- dergaan. Zo'n twintig jaar geleden wa ren de banken toegerust met grote ver zamelingen rekeningkaarten, waarop j de mutaties en de saldi zorgvuldig met de hand werden bijgehouden. De boek houdmachine, die allengs het handwerk overnam, gaf al veel verlichting, maar was toch niet opgewassen tegen de grote stroom boekingen die de popula risering van de dienstverlening aan par- ticulieren teweegbracht. Daarom werd gaandeweg de 'ambachtelijke' admini- 1 stratie overgenomen door de computer, opgesteld in een van de computercen tra. Een keerpunt in de ontwikkeling: de I bulkproduktie van de boekhouding werd uitbesteed, kwam 'op afstand' van de bank te staan. De administatie werd centraal, massaal en tegen lage kosten verwerkt. En nu staan we weer voor zo'n majeure ontwikkeling, ingegeven door de tech- nologische vooruitgang en de steeds gunstiger prijs/kwaliteitsverhouding van kleinschaliger rekentuig. Dat maakt het I mogelijk om grote delen van de admini- j stratie weer terug te laten keren naar de aangesloten banken, de plaats waar de data gegenereerd en gehanteerd

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Rabobank' | 1988 | | pagina 6