De werkgelegenheid in het bankwezen van de EG-landen De ontwikkeling van de werkgele genheid in het bankwezen is een zaak die de gemoederen bezig houdt. Begrijpelijk, want er zijn grote sociale en economische be langen mee gemoeid. Het jaar 1992 dat met rasse schreden nadert, geeft deze problematiek vanuit een Europees oogpunt nog eens een extra dimensie. In 1984 verscheen het Kirchner-Rapport over de sociale gevolgen van de invoering van nieuwe technolo gieën in het Europese bankwezen. Dit rapport was aanleiding voor de Europese Commissie om de werk zaamheden op dit terrein verder en in meer uitgewerkte vorm voort te zetten. Er werd een werkgroep in het leven geroepen, bestaande uit deskundigen van de Europese banken en vertegenwoordigers van de vakbonden verenigd in Eurofiet. De opdracht was de toe komst van de werkgelegenheid in het Europese bankwezen in kaart te brengen. Dit artikel geeft een beeld van de resultaten. De grote tendensen uit het verleden Culturele verschillen weerspiegelen zich in de interieurs van de bankgebouwen. Meer en meer zullen het slechts accentverschillen zijn. e werkgelegenheid in het bankwezen is vaak bena derd via het effect dat infor matietechnologieën kunnen hebben. Het besef is echter doorgebroken dat dit slechts een deel van de problema tiek boven water brengt. Een andere benadering is het verrich ten van onderzoeken bij opinieleiders en leidinggevende personen uit de praktijk. En dat is een methode waarbij de precisie te wensen overlaat. De werkgroep is er daarom toe overge gaan interne bankdocumenten te ana lyseren en gesimuleerde of reële geval len van lokale bankkantoren en admini stratieve centra in de verschillende lan den te bestuderen. Ondanks het feit dat de wisselwerking van een groot aantal factoren binnen en buiten de bankbedrijven inschatting van de ontwikkeling van de werkgele genheid betrekkelijk ingewikkeld maakt, passen sommige bedrijven intern een toekomstgericht personeelsbeheer toe met behulp van toekomstsimulaties. Hoewel het ook hier blijft gaan om in schattingen. bieden deze simulaties een verrijking en een aanzienlijke verfij ning van de huidige 'natte-vinger-prog- noses'. Zij maken het met name moge lijk essentiële punten in de besluiten ter zake van personeelsbeheer en bedreig de personeelsgroepen aan te wijzen en eventuele maatregelen te plannen zo als intensieve opleiding of ontwikkeling van een mobiliteitsplan. Tijdens de periode van 1975 tot 1985 heeft de groei in het bankwezen zich in alle landen van de Gemeenschap voortgezet, zoals blijkt uit de constante stijging van de dienstverlening in die sector. Ondanks de soms pessimisti sche vooruitzichten, met name in de Bondsrepubliek, Frankrijk en het Ver enigd Koninkrijk, is de werkgelegenheid over het algemeen gestegen met onge veer 3% aan het begin van die periode en 1 a 2% aan het einde. De verschillen in groei tussen de lan den zijn evenwel aanzienlijk. Langzame en regelmatige groei in de Bondsrepu bliek, meer onregelmatige groei in het Verenigd Koninkrijk en Ierland - waar de cijfers sedert 1982 sterk teruglopen -, regelmatige vertraging in Frankrijk, Bel gië en Italië, vermindering in Spanje in 1978 en daarna stagnatie, hetzelfde verschijnsel in Nederland in 1983, ster kere groei in de 'kleine' landen: Dene marken, Griekenland, Portugal en Luxemburg. Behalve in Spanje houden deze ontwik kelingen meer dan met conjuncturele invloeden vooral verband met de eigen dynamiek van de sector. Ook schijnt de ontwikkelingsgraad van het bankstelsel een belangrijke rol te spelen. De belangrijkste factoren in de ontwikkeling van de werkgelegenheid Studie van concrete gevallen bij bank kantoren en administratieve centra f Drs. B. J. van Tol .1f

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Rabobank' | 1988 | | pagina 11