Al bijna 90 jaar voeren we ons bankbedrijf uit met de
hoge pretentie daarmee de financiële belangen van
onze leden en cliënten te willen dienen. In de Begin
selverklaring van 1986 hebben we dat nog eens uit
drukkelijk gezegd. Wat komt daar van terecht? An
ders gevraagd: wat doet zo'n bank eigenlijk voor de
samenleving? Was er niet een John Adams (1725-
1826), ooit de 2e president van de Verenigde Staten,
die beweerde dat banken meer schade hebben
toegebracht aan de godsdienst, de moraal, de rust,
de welvaart en zelfs aan de voorspoed van het land.
dan ze er ooit goed aan deden of zullen doen? Zo
werd hij vorige maand geciteerd in Vrij Nederland.
Misschien stoelt die uitspraak op Amerikaanse er
varingen. misschien stamt zij zelfs uit de jaren, dat
Adams de jonge, nog niet erkende Amerikaanse
staat in Den Haag vertegenwoordigde. Want Adams
werd toen ongeduldig en nijdig op onze bankiers
('een school haaien', schreef hij aan zijn vrouw), om
dat hij van hen nog geen grote lening had kunnen
lospeuteren. Maar in 1792, onmiddellijk nadat onze
Staten-Generaal de VS officieel erkend hadden,
kreeg die Adams van diezelfde Amsterdamse
bankiers toch maar de eerste lening van het buiten
land aan Amerika mee. Vijf miljoen gulden en in
1794 hadden die bankiers al 30 miljoen aan de jonge
staat verstrekt. Mee door dat toenmaals zeer
respectabele bedrag is de basis gelegd voor het
Amerikaanse systeem. Me dunkt, meneer Adams
had over de bankiers uit een ander vaatje moeten
tappen I
Uit de literatuur, film en pers merk je maar al te vaak,
dat Adams met een zekere graagte wordt nagepraat.
De schurk zit bij een bank, want zo'n bank, wel, die
kan je immers financieel maken en breken. Mis
schien is dat nog waar ook, maar ik heb in mijn loop
baan van dat breken nauwelijks iets gemerkt, maar
van dat maken des te meer! Altijd gaat het erom zo
goed mogelijk aan de behoeften van leden en
cliënten te voldoen. De resultaten zijn tastbaar. Ze
spreken hun eigen taal achter de cijfers van onze
balansen. Daar zijn ze te vinden: al die bedrijven, die
door lening of krediet konden voortbestaan en zich
ontplooien, al die woningen, die met een Rabobank-
hypotheek in eigendom verkregen werden. Hoe vele
zijn dat er in mijn tijd niet geweest! Niemand van al
die klanten hoeft daar de Rabobank dank je wel voor
te zeggen. Het is ons vak, dat we tegen een redelijke
prijs uitoefenen. Maar toch wel een heel nuttig vak.
Onmisbaar in onze samenleving! De meeste vol
doening in dat vak krijg je zelfs als je een moeilijke
financieringsaanvraag toch rond kunt krijgen. Dat is
naar mijn overtuiging ook de moverende achtergrond
van de lange reeks bijzondere financierings
regelingen die ik in mijn carrière heb meegemaakt.
Ons huidige Garantiefonds met zijn stimulerings
leningen past daar helemaal bij.
Niemand denke. dat de Rabobankorganisatie een
star en statutionair log geheel is. Wie goed kijkt,
merkt dat het altijd in beweging is. Mensenwerk. Dat
geldt ook voor de verhouding van de aangesloten
Rabobanken tot haar 'centrale', Rabobank Neder
land. Er is tussen die beide in zekere zin altijd een la
biel evenwicht. Nu eens overhellend naar de ene dan
weer naar de andere kant. Echt uit balans is dat
evenwicht nooit geweest in mijn tijd. Maar de menin
gen hebben wel eens gebotst, voordat de naald weer
iets naar de andere kant verschoof. Die coöperatieve
samenwerking van ons kan dat hebben! Ik zie ook
geen enkele aanwijzing, dat dat in de toekomst an-
ders zal zijn. Paradoxaal gezegd: dat labiele even
wicht is voor mij eigenlijk de kracht van onze orga
nisatie. Wees niet bang de meningen eens langs
elkaar te laten schuren. Dat levert na kortere of
langere tijd een goed resultaat op.
We hebben als Rabobank onze vaste uitgangs
punten, doelstellingen. Ze zijn onlangs in een brede
discussie opnieuw in de verf gezet, waardoor ze
weer helder oplichten. Ik, die uit een tijd stam, waarin
we met overtuiging maar misschien iets te ge
makkelijk de mond vol hadden van de 'coöperatie
geest', de 'coöperatieve idee' of nog mooier het 'Raif-
feisenideaal', onderschrijf ze helemaal. In wezen zit
ten onze huidige vaste uitgangspunten helemaal op
dezelfde lijn. Vasthouden zo, als we - weer zo'n
Rabo-paradox - maar beweeglijk blijven in de
manier, waarop we concreet aan ons doel werken.
Daar is de Rabobank door de tijden heen groot door
geworden.
Daarom spijt het me, dat ik nu het Rabo-schip als op
varende ga verlaten. Dat schip heeft de vaste ligging
en de wendbaarheid om de golven van de toekomst
te bezeilen. Als ik nog een jong maatje was. zou ik
meteen willen aanmonsteren! In ernst: we zullen die
eigenschappen van ons schip ook hard nodig
hebben, want wie geen vreemde in het bancaire
Jeruzalem is, kan nu al merken dat er daar een hoop
veranderingen op til zijn in de komende jaren. Ik heb
het voorrecht gehad zulke tijden een paar maal
eerder te hebben mogen meemaken. Anders dan nu.
maar niet in wezen. Want ook in begin 1960 toen we
met het landbouwkrediet heel nieuwe wegen in
sloegen. en vooral met de grote fusie van Eindhoven
en Utrecht zijn we voor eigenlijk onbekende uit
dagingen komen te staan. Ze zijn opgepakt en net
als bij een heel stel andere gelegenheden, die ik me,
ook uit meer recente tijd, levendig herinner, zijn we
ze met zijn allen de baas geworden. Vertel mij niet
dat het bij de Rabobank een saaie boel is. Ik weet
wel beter. Het is een organisatie, die leeft en waarin,
als je er maar oog voor hebt, telkens iets nieuws
gebeurt. Daar kun je in meeleven, want je kunt je
betrokken voelen!
Mag ik niet dankbaar zijn, dat ik dat op mijn valreep
kan schrijven? Ja, helemaal!
Met mijn slechthorende-handicap richt ik me nog
even tot al die mensen, met wie ik in de loop der
jaren persoonlijk contact heb gehad. Van harte
bedankt voor uw tegemoetkomendheid en geduld.
Daardoor heb ik zelf die hele handicap al die jaren
eigenlijk vergeten.
Voor de rest, Maandblad en Zandloper, vaarwel. Be-
houden vaart en goede wacht voor allen, die met
onze banken en organisatie op de toekomst
afstevenen.
JRH