moeilijk maken! Dat komt omdat we in ons kernbedrijf met leden te maken hebben. Die hebben er recht op, dat zij een goede financiering krijgen. En als er een post misloopt - wat natuurlijk wel eens onvermijdelijk is - dan doet ons dat wat meer pijn, dan dat bij een handelsbank het geval is.' De oorsprong van onze organisatie ligt in het realiseren van economische ont plooiingsmogelijkheden van de wat zwakkeren in de samenleving. Heeft de organisatie die trekken nog behouden? Toch wel', vindt Haverkamp, 'maar het zou goed zijn als we ons dat van tijd tot tijd bewust blijven. Trekken daarvan zie je ook in de manier waarop wij met re laties omgaan. Het is algemeen be kend, dat wij in onze tariefstelling de leden dikwijls tegemoet komen en dat bijvoorbeeld onze banken zeer lank moedig zijn in het geven van facilitei ten, als iemand niet aan zijn verplichtin gen kan voldoen. Daar is natuurlijk on verbiddelijk een economische grens aan. Waar die precies ligt, kan je alleen in individuele gevallen bepalen. Vaak gaat het je aan het hart dat je niet meer kan doen, maar ook een coöperatieve bank kan niet de hele financiële last van de maatschappij op haar nek ne men. Wat me in dit verband trouwens veel voldoening geeft, is het werk, dat de Stichting Steun door Rabobanken in binnen- en buitenland verricht. De SSR is op de honderdste geboortedag van de 'oude Friedrich Wilhelm' opgericht. Ik ben daar wat bij betrokken geweest', zegt Haverkamp met gevoel voor understatement, want het mag vrij alge meen bekend zijn, dat het initiatief van deze coöperator afkomstig is. 'Ik heb destijds gesuggereerd een fonds te creëren waarmee projecten kunnen worden gesteund, die een financiële stimulans nodig hebben om van de grond te komen. Dat is een typisch co- operatief fenomeen; zoiets heeft geen enkele andere bank! Of we genoeg doen is een tweede, maar er gaat toch jaarlijks een paar miljoen gulden de deur uit naar Nederlandse en buiten landse projecten. Afgaande op wat ik over de Stichting lees of hoor, moet ze een enorm goede naam hebben in Afri ka, India, Indonesië en Zuid-Amerika.' Voldoening Een organisatie is een verzameling van individuen met ieder hun eigen strevin gen. Wat heeft de mens Haverkamp als zijn persoonlijke uitdaging gezien? 'Het is echt een voorrecht terugkijkend te mogen zeggen, dat je in je loopbaan iets meer hebt gehad dan een aardig stuk brood, dat je een zingeving aan je loopbaan hebt kunnen geven. Vanaf het moment dat ik hier binnenkwam, had ik het gevoel: je bent hier niet bij de eerste de beste bank. Je merkt dat mensen appelabel zijn aan bepaalde dingen die met het coöperatieve sa mengaan. Er is ook een soort saam horigheidsgevoel; mensen hebben hart voor de organisatie. Als je me wilt toet sen op wat ik in deze organisatie heb willen doen, dan is dat: de zingeving te behouden, die ik altijd in deze orga- nisatie ontwaard heb. Of ik daarin ge- slaagd ben..., ik heb er in ieder geval veel voldoening in gehad. De ontwikkeling van de organisatie en van het maandblad zijn geen twee geïsoleerde zaken. Coöpereren is com- municeren. Je vraagt je wel eens af: zouden we zo'n blad kunnen missen? Natuurlijk, maar de kleur die het de organisatie geeft, wordt dan anders, minder uitge sproken misschien. Het zijn vooral de minder harde informatieve zaken, de artikelen, die de opinie en de positie J van de Rabobankorganisatie in een wat breder kader naar voor brengen, waaraan het blad zijn waarde ontleent. Als het blad er niet zou zijn, zouden we het moeten creëren, want het past pre- De coöperatieve bank: 'Je kan er best mooi over praten, maar het komt er toch op neer, dat je het in je bankbe drijf waar moet maken'. cies bij ons. Als je het ook historisch bekijkt, denk bijvoorbeeld aan de fusie, dan zie je dat we met dit medium hebben kunnen communiceren op een wijze, die met andere communicatie-in strumenten niet mogelijk was, alleen al omdat dingen wat subtiel kunnen lig gen. Naast de interne functie heeft het blad ook een externe werking gekre gen. Je merkt het: de pers reageert er geregeld op. Ook de functie van het personeelsblad is verschoven. Aanvankelijk was het een blad met de bedoeling om de wijd J verspreide medewerkers het gevoel te geven, dat ze bij elkaar horen. In de tegenwoordige vorm, die nog volop in j ontwikkeling is, wordt daarop voortge bouwd. Mensen krijgen zicht op het veelzijdige werk waarvoor wij als Rabo bank staan. We proberen zaken uit te leggen op een wat toegankelijker manier dan onze beruchte circulaires ooit zullen kunnen. Ik vind het trouwens een goede zaak dat wij bezig zijn iets dergelijks te creëren voor onze buiten- landse medewerkers. Met de ADCA er bij, zijn het toch al zo'n 400 mensen. Ook zij moeten onze organisatie aan voelen en doorgronden, wil onze uit gangspunt 'buitenland dient binnenland' i niet alleen een leus blijven.' Uitdagingen in verschiet 'Als er een ding is, waarom ik het jam- mer vind om nu van de VUT te gaan J genieten, is het dat ik nu helemaal aan de side-line kom te staan van de toe- komstige ontwikkelingen. Het is mijn overtuiging dat we de komende jaren heel belangrijke stroomversnellingen zullen meemaken. Dat zijn nieuwe op- gaven voor onze coöperatieve organi- satie. Ik denk bijvoorbeeld aan de ont wikkelingen in het betalingsverkeer, de i automatisering. Veranderingen zijn al tijd aan de orde geweest, maar in een zeker tijdsgewricht balt zich dat samen. Een tweede punt is de landbouw. Ik heb er in een van de laatste Zandlopers over geschreven. Wij hebben daar een taak, net als zo'n 90 jaar geleden. Hoe alle oplossingen eruit moeten gaan zien, weet ik niet, maar er moet daar veel gebeuren. Overproduktie, schaal- grootte, biotechnologie: zaken die van echt structurele aard zijn en ook ons raken. Het jaar 1992 staat binnen afzienbare tijd voor de deur. Dat is een derde 'ma- I jeure' ontwikkeling: de Europese gren zen vallen weg, en voor veel banken zal het de vraag zijn of ze een plaats kunnen hebben in die grote, competi- tieve markt, waarin elke bank zich vrij kan bewegen én vestigen. De banken in en buiten Nederland zijn duidelijk be- j zig positie te kiezen. In onze top wordt er al stevig over nagedacht en - Wijf fels duidde daarop in zijn interview in het januarinummer van dit blad - inmid dels zijn verkennende gesprekken ge- j voerd met zusterorganisaties in het buitenland. Ik twijfel er niet aan dat we op een of andere manier een oplossing vinden. Het coöperatieve systeem is geen star stelsel. Laat ik het zo zeggen: coöperatief bezig zijn in een organisatie J is naar mijn overtuiging een kwestie van evenwicht zoeken. En dat zullen we in een nieuwe situatie, in grotere verbanden misschien, zeker ook vin- j den. Die verwachting mag je op grond van de geschiedenis wel uitspreken.' Aan het eind van ons gesprek be merken we tot onze verbazing, dat de doofheid van Haverkamp volkomen onbesproken is gebleven. Naar het schijnt heeft het geen rol gespeeld in j zijn functioneren binnen de organisatie, i 'Ach, ik heb er geen last van; althans, ik doe alsof. Het heeft zelfs bepaalde voordelen, en een enkele keer heb ik er ook nog wel eens gepast misbruik van gemaakt; mag ik? Maar ik heb me nooit geïsoleerd gevoeld, je leert de sfeer goed proeven, en sfeer is voor mij een belangrijke in spiratiebron.' PdMM

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Rabobank' | 1988 | | pagina 19