Nieuwe Staat des Levens
'Geld lenen doe je niet', was de menta
liteit.
Zelf ben ik er nauw bij betrokken ge
weest. Ik heb toen op verzoek van de
hoofddirectie een verkorte brochure
geschreven over de nieuwe aanpak
van het landbouwkrediet. Die gebruik
ten we bij onze speeches voor boeren
over de aangepaste financieringsvor-
men. Ook juridisch was dat een erg in
teressante tijd. Ik wil in dat verband de
naam van professor Stein noemen, aan
wie je als jurist je hart op kon halen.
Voorheen kenden we als zekerheid
praktisch alleen hypotheek en een goe
de borgtocht van twee borgen. Daar
werd de hele zaak op gefinancierd.
Maar in die tijd is er een hele reeks fi-
nancieringsvormen bij gekomen, met
nieuwe soorten van zekerheden. Ook
zekerheden, die geen zakelijke basis
hadden in de traditionele zin, zoals ver
schillende vormen van overdracht. In
feite was dat het begin van een inte
grale benadering van het bedrijf, de on
dernemer incluis. In de Management
conferenties van het afgelopen jaar
hebben we het er nog over gehad.
Maar in die tijd - ik spreek over het be
gin van de jaren zestig - waren de ont
wikkelingen zodanig ingrijpend dat er
heel wat overtuigingskracht voor nodig
was, binnen de organisatie en naar de
leden toe.'
Coöpereren is een gezamenlijk proces
in denken en doen. Basis daarvoor is
een gezamenlijke overtuiging. Dat vergt
energie.
'Ja, onderschat het niet! Je liep het ge
vaar te hard te lopen. Je moet de men
sen mee krijgen, ook in de organisatie.
Dat gold toen en geldt nu niet minder.'
Funding avant la lettre
'Een tweede fase die ik zie - een echte
caesuur - is de ontsluiting van het plat-
Op 1 maart 1957 trad mr. J.R.
Haverkamp als juridisch medewerker
in dienst van de toenmalige Coöpera
tieve Centrale Raiffeisen-Bank in
Utrecht. Al snel trok het verzekerings
vak zijn aandacht en nam hij het initia
tief tot de instelling van een assuran
tieafdeling binnen de 'Utrechtse'
organisatie. Hij was de eerste uit de
hele organisatie die het assurantie-exa
men A behaalde. Met enthousiasme
en overtuigingskracht heeft hij
bewerkstelligd dat de assurantiebe
middeling als volwaardig produkt in
het palet van bankdiensten werd
opgenomen. Ook het ontstaan van De
Twaalf Gewesten, een samengaan
van twee verwante agrarische verze
keringsmaatschappijen, is sterk door
hem bevorderd.
Naast zijn hoofdfunctie werd
Haverkamp in toenemende mate be
trokken bij de verzorging van de Raif-
feisenbode. In zijn visie had dit medi
um de mogelijkheid in zich om de af
stand tussen aangesloten banken en
teland - industrieterreinen, nieuwe
woonwijken - en in het verlengde daar
van onze gang naar de grote steden.
Dat speelde zich nog voor de fusie
tussen de organisaties af. Eigenlijk heel
ingrijpend. Tot dat ogenblik was de
denkwijze bij ons plattelandsachtig; we
werkten in een klein kringetje. Maar dat
kringetje werd nu snel al wijder. En om
dat we middelen nodig hadden - we
zeggen nu: voor onze funding moesten
zorgen - boorden we in de grote ste
den vanuit de periferie nieuwe reser
voirs aan. Dat ging overigens gepaard
met meer kredietbehoefte in de steden
zelf en niet lang daarna nam het beta
lingsverkeer zijn hoge vlucht.
Die ontwikkeling heeft horizonten ver
wijd, de beslotenheid ging eraf, en - ik
ben blij dat meegemaakt te hebben -
de mensen groeiden vanzelf mee.'
Consequentie van dat proces was, dat
met name in de grote steden de Raif-
feisenbanken en Boerenleenbanken te
genover elkaar kwamen te staan. Die
confrontatie heeft in sterke mate het
besef doen groeien, dat voor de beide
gelijkgestemde organisaties samenwer
king op langere duur meer oplevert dan
een rivaliserend naast elkaar voort
bestaan. 'Het waren tenslotte 'Brüder','
zegt Haverkamp en laat er relativerend
op volgen: 'al waren het soms een
beetje 'feindliche Brüder'. Het heeft er
bij hun toenadering tot elkaar wel eens
om gespannen, denk ik, maar het 'ieder
voor zich' is tussen die beiden nooit
helemaal op de spits gedreven. Het
verstand heeft tenslotte toch gezege
vierd. Mannen als Mertens en Verhage
hebben daarbij het voortouw genomen.
Dank zij hun inzet is het gelukt.'
de centrale bank te verkleinen en de
'normen en waarden' binnen de orga
nisatie te versterken. In de laatste
jaren voor de fusie met de 'Eind-
hovense' organisatie was hij als hoofd
redacteur aan het blad verbonden.
Met ingang van 1 januari 1972- het
fusiebesluit was inmiddels genomen -
werd Haverkamp benoemd tot hoofd
van de Redactiestaf en hoofdredac-
Fusie tussen de organisaties bete
kende ook fusie tussen plaatselijke
banken met identieke of sterk overlap
pende werkgebieden en harmonisatie
van interne structuren en regels.
'Je kreeg toen een reeks van com
missies uit alle geledingen van de orga
nisatie, zoals de Commissie van 18 en
de Commissie van 24. Eigenlijk is dat
een hele mooie tijd geweest, althans
voorzover de mensen er niet door in
onzekerheid kwamen.
Zelf heb ik het grote geluk gehad, dat ik
gevraagd ben het nieuwe maandblad
op te zetten. De opdracht die ik daarbij
kreeg, was er in de eerste plaats voor
te zorgen, dat de organisaties naar
elkaar toegeschreven werden. Begrip
kweken, eventuele kloven overbruggen.
Dat is toen een belangrijke taak van het
organisatieblad geweest. 'Je mag over
al over schrijven als je maar geen ruzie
maakt en tegenstellingen aanzet' was
het consigne.'
Terugkijkend filosofeert Haverkamp:
'Een enorme prestatie, die fusie, waar
bij je je er achteraf over verbaast, hoe
dat toch nog zo glad heeft kunnen ver
lopen. We gingen daarmee in een an
dere 'staat des levens' over.
Tegelijk kregen we door, dat we eens
fundamenteel naar de structuur van de
organisatie zouden moeten kijken. De
Structuurcommissie, die de taak kreeg
onder andere de financiële verhouding
tussen de centrale bank en de plaat
selijke banken onder de loupe te ne
men, heeft baanbrekend werk gedaan.
Met grote eer wil ik in dat verband de
naam van Van Maldegem noemen. Ik
zelf denk met veel genoegen terug aan
de brieven die Van Maldegem en ik el
kaar over 'de' Rabo hebben geschre
ven.'
Breed is de zaak opgepakt, waarbij ook
onder ogen is gezien of de coöpera-
teur van het maandblad 'Raiffeisen-
Boerenleenbank', een jaar daarna
omgedoopt tot 'Rabobank'.
Met veel - zelf verworven - vakman
schap heeft 'JRH' het blad vorm en in
houd gegeven. Onder zijn inspire
rende hoofdredacteurschap heeft het
blad intern en extern een sterke repu
tatie opgebouwd. Als referentiepunt
voor het denken en handelen en als
spreekbuis van de organisatie. De
benoeming van Haverkamp, eerst tot
afdelingsdirecteur en later tot adjunct
directeur, kan dan ook niet los van
deze verdiensten worden gezien.
Het vertrek van een van de belangrijke
cultuurdragers uit onze organisatie is
een gerede aanleiding om in een per
soonlijk gesprek de balans op te
maken van 31 jaar coöperatief
bankieren en zijn visie op heden en
toekomst te vernemen. En natuurlijk
kan daarbij de prominente rol van de
scheidende functionaris niet buiten
beschouwing blijven. 'Maak het niet te
mooi, hoor', waarschuwde hij nog.