Coöperatief bezig
zijn is evenwicht
zoeken
Interview met mr. J. R. Haverkamp
Met ingang van 1 maart 1988 zal mr. Jan R. Haverkamp zijn functie als
hoofdredacteur van dit maandblad neerleggen. Zoals hij elders in dit
nummer in zijn rubriek Zandloper toelicht, gaat hij op 62-jarige leeftijd
gebruik maken van de VUT-regeling. Precies 31 jaar heeft hij dan het
coöperatieve bankbedrijf gediend. Op een geheel eigen wijze heeft hij
kleur weten te geven aan wat onze organisatie bindt: de coöperatieve
structuur en identiteit.
Is ik terugkijk op ruim 30
jaar coöperatief bankie
ren. dan springt voor mij
vooral de levenskracht
van de organisatie naar
voren. Ik zeg niet: de
bank, alhoewel het finan
ciële element er wel bij
komt, maar ik doel dan vooral op die
complexe en tegelijkertijd harmonieuze
organisatie, die de Rabobank is.'
Een typerende opmerking van Haver
kamp tijdens ons vraaggesprek. Wij
J spreken de hoofdredacteur in een situ
atie, waarin hij zelf ook graag zijn inter
views hield: bij de mensen thuis. Dan is
het gemakkelijker afstand te nemen,
hoofd- van bijzaken te scheiden en de
tijd te overzien. Maar vooral geeft het
de gelegenheid om in rust en gemoe
delijkheid dieperliggende gedachten
aan de oppervlakte te halen.
Praten met Haverkamp is meestal pra
ten over de organisatie waar hij met
hart en ziel aan verbonden was en
ongetwijfeld emotioneel aan verbonden
zal blijven. Eén derde van het bestaan
van het coöperatief bankieren in ons
land heeft hij van nabij meegemaakt.
J En als goed coöperator heeft hij op een
I krachtdadige wijze deel gehad in de
ontwikkeling van deze bankorganisatie.
'Zo'n dertig jaar geleden was onze or-
ganisatie veel overzichtelijker dan nu.
We waren bijna uitsluitend agrarisch
georiënteerd. De opgave voor de bank
was toen 'gewoon' je leden - boeren en
tuinders - zo goed mogelijk krediet ge-
ven. Voorschot, noemden we dat in die
tijd. Daar ging het eigenlijk om. De cen
trale bank had toen een dienende en
coördinerende taak, en die heeft ze nog
J steeds! Alleen in mijn begintijd was ze
veel beperkter van opzet, in feite ook
anders georiënteerd. De schaars aan
wezige academici waren bijna uitslui
tend juristen, wat schamper 'De Heren
j Juristen' genoemd.
I Kijk je naar de tegenwoordige tijd, dan
zie je dat de zaken verschoven zijn
naar de economische invalshoek. Als ik
terugdenk, herinner ik me dat mij als ju- i
I rist gevraagd werd stukken in de Raif-
feisenbode te schrijven over economi
sche onderwerpen en dat ze mij het
concept van het algemeen gedeelte
van jaarverslagen lieten maken. Je was
niet eens econoom, en dat viel trou- j
wens ook niet op.'
Van dertig jaar geleden naar nu is een
grote stap. Haverkamp onderkent daarin
een drietal episoden.
'De eerste episode werd gekenmerkt j
door het verschijnen van het rapport
Landbouwkrediet van de commissie-
Verrijn Stuart. Dat heeft voor agrarisch
Nederland een enorme opleving tot 1
gevolg gehad en een grote renovering
in de organisaties van Utrecht en Eind
hoven teweeg gebracht. In feite moes- I
ten we de boeren krediet-minded ma- j
ken. Dat is een lang en moeizaam pro-
j ces geweest. Het streek eigenlijk ook
tegen de haren van de agrariërs in.