Ons vak is bemiddelen tussen spaarders en investeerders. Er is geen enkele principiële reden ons die rol te ontzeggen.' (n.a.v. Brede Herwaardering) Onze verantwoordelijkheid reikt een paar slagen verder dan onze eigen financiële huishouding. Ze betreffen belangen van individu en samenleving. Eigen inventiviteit schiep nieuwe produkten Afgaande op diverse perscommen taren, zou de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid in haar rap port over de financiering van het MKB het bankwezen min of meer verwijten dat het te voorzichtig, te weinig inven tief zou zijn. Bent u het met zo'n verwijt eens? 'Daar wil ik graag wat over zeggen, vanuit de optiek van de Rabobank. Na bestudering van dat WRR-rapport is ons gebleken, dat de opmerkingen over het bankwezen aanzienlijk genuanceer der waren dan in de pers is door gedrongen. Dat rapport plaatst kant tekeningen bij de vraag of de transfor matie van besparingen in investeringen door het bankwezen op de meest effi ciënte wijze tot stand wordt gebracht. Als ik ons eigen pakket aan financiële instrumenten van 1981 vergelijk met dat van nu, 1987, dan zie ik een heel belangrijke vernieuwing juist op de ter reinen, waar de WRR behoefte heeft gesignaleerd. In het begin van de jaren tachtig kon je nog zeggen, dat we eigenlijk maar twee produkten hadden, het korte en het lange krediet. Kijk je naar het heden, dan zie je bij ons een heel scala van op doelgroepen gerichte financiële produkten, ook in de risico dragende sfeer. Maar dat niet alleen, we bieden via De Lage Landen nieuwe produkten als leasing en factoring. Nieuw en succesvol. Ook zijn er onze activiteiten op het terrein van partici patiemaatschappijen: Ondernemend Vermogen Nederland, dat inmiddels volledig in onze handen is, en het Gilde Venture Fund. We hebben ons eigen Garantiefonds van de grond getrokken. Een uitstekend geslaagde greep, want dat Garantiefonds voorziet in een dui delijke behoefte. Andere banken verwij zen daarvoor herhaaldelijk hun cliënten naar ons door. Aan die lijst voeg ik nog toe ons Biotech Venture Fund, dat biotechnologische ondernemingen risi codragend ten dienste staat.' Coöperatieve banken naar 1992 De vrije Europese markt van 1992 werd even genoemd. Je hoort al zeggen, dat de (meeste) Nederlandse banken daar eigenlijk te klein voor zijn? Floe moeten we in dit verband over de Rabobanken met hun Rabobank Nederland denken? 'Ja, het is duidelijk dat de gevolgen van het streven naar één Europese markt ook voor de financiële dienstverlening de vraag oproepen: hoe moeten we ons positioneren? Om te beginnen ben ik van mening dat wij als Rabobank de komende ont wikkeling vanuit een stevige positie in gaan. Dank zij de gezonde stand van ons eigen vermogen. Maar ook heeft onze bankinstelling een stevige markt positie. Ze is zo stevig dat ik niet on middellijk met een zekere angst de mo gelijke activiteiten van anderen op die markten tegemoet zie. Onze kracht en ons zelfvertrouwen geven me daar geen enkele aanleiding toe. Maar, en dat is mijn tweede punt, we kunnen ons niet permitteren om niet na te denken over de vraag, wat zo'n grote vrije markt aan kansen en bedreigingen voor ons betekent. In Frankrijk en Duits land ontwikkelen bepaalde banken al een strategie, die er naar moet leiden dat er straks instellingen ontstaan die actief zijn op de gehele ééngeworden Europese markt. Ook wij denken in ons huis na over de scenario's, die we kun nen ontmoeten of zelf ontwikkelen. Voorop staat daarbij: zorg als Rabo, dat je op cruciale punten present bent om een optimale dienstverlening te kunnen blijven waarborgen. Met het oog daarop wordt door ons gezamenlijk met coö peratieve banken in andere landen naar verschillende vormen van samen werking gekeken. In juli 1987 hebben we daartoe met onze coöperatieve zusters bij elkaar gezeten. Een gezamenlijke werkgroep

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Rabobank' | 1988 | | pagina 9