Vanuit kracht en zelfvertrouwen
naar extra inspanning
Interview met Drs. H. H. F. Wijffels
Nu verder op ingeslagen weg
De heer Wijffels heeft, als wij hem spreken, bijna zijn eerste volle bankjaar
als voorzitter van onze Hoofddirectie achter de rug.
Zijn naam is inmiddels een echt 'Rabo-begrip' geworden. Niet alleen
binnen de Rabobankorganisatie, maar ook daarbuiten. Want vele malen
gaf Wijffels publiekelijk zijn mening over actuele zaken, die in 1987 volop
in de belangstelling stonden. Zo was er zijn inbreng in en rond het
technologierapport van de commissie-Dekker. Zo hebben we zijn stem
gehoord over het oudedagsparen, het betalingsverkeer, de situatie in de
landbouw.
Zei hij zelf reeds niet vorig jaar: 'Ook de Rabo kan zich niet buiten de
hoofdstroom van de maatschappelijke opvattingen opstellenWijffels
heeft zich in dat opzicht niet onbetuigd gelaten.
Is we hem dit zeggen, blijkt
meteen, dat Wijffels zelf van
zijn openbare optredens
graag een wat genuan
ceerder beeld wil geven.
'Maatschappelijk functione
ren? Ja, maar er zitten
meerdere aspecten aan. In
een rol als de mijne moet je je
terughoudend opstellen in je bemoeie
nis met de samenleving. Ik ben wat dat
betreft de laatste jaren terughoudender
geweest dan vroeger, toen ik persoon
lijke visies in politieke activiteiten placht
om te zetten. Want als je leiding geeft
aan een grote instelling als de Rabo
bankorganisatie, moet je voorzichtig
zijn op terreinen, waar je rechtstreeks
belangen kan raken die je in je functie
moet dienen.
Ik heb me in de lijn van wat ik hier bij
de Rabo geacht word te doen, bezig
gehouden met dingen die je tot de
meer algemene belangen kunt reke
nen. De commissie-Dekker zette zich
onder meer in voor de technologische
ontwikkeling van het MKB. Ik geef mijn
bijdrage daaraan vanuit de optiek,
waarvoor ik ben 'ingehuurd'. Dat geldt
voor het midden- en kleinbedrijf, de
agrarische sector en voor financiële- en
bancaire zaken.
Onze verantwoordelijkheid reikt 'een
paar slagen verder' dan onze eigen aan
de financiële dienstverlening gerela
teerde zaken. Ze betreft niet alleen de
belangen van het individu, maar ook
zaken, die de samenleving in het alge
meen moeten dienen.'
Kostenontwikkeling onder
controle
Wijffels beaamt, dat onze Rabobank
organisatie op een goed jaar kan terug
zien. Details laten we rusten, het gaat
om een algemene indruk. Maar daarin
springt toch iets naar voren:
'Ik ben er het meest over verheugd, dat
we de kostenontwikkeling klaarblijkelijk
onder controle hebben gebracht. Op
alle plaatsen in de organisatie is de
kostenbeheersing krachtig aangepakt.
Met succes. Al moet ik er wel bij
zeggen, dat de reductie van de pen
sioenpremie voor een belangrijk deel
aan ons gunstiger kostenbeeld heeft
bijgedragen. Maar, aannemende dat de
baten ruwweg in het tempo van voor
gaande jaren blijven stijgen, leidt de
thans bereikte gunstiger kostenont
wikkeling tot een zeer welkome breuk
in wat langzamerhand op een neer
gaande trend van ons resultaat is gaan
lijken.
Ik ben buitengewoon tevreden, dat dit
in mijn eerste volle jaar mogelijk is
geworden, door de inspanning van ve
len.'
Dat goede jaar is wel een jaar geweest
van grote financiële spanningen. We
leven in dat opzicht in een gevoelige
tijd, waarin de beurskrach, de Zwarte
Maandag van oktober het meest tot de
verbeelding sprekend symptoom is.
Moeten wij als Rabobankorganisatie
thans op zwaar weer rekenen?
'Ik ben daar niet zo verschrikkelijk
beducht voor. Kijk, wij zijn een in
stelling, die zich in het hart van het
economisch gebeuren beweegt. Ik be
doel: wij zijn gericht op het vervullen
van reële, dagelijkse financiële be
hoeften van onze leden en cliënten. In
dat harde kernstuk van de economie
kunnen zich wel terugslagen voordoen,
maar door de jaren heen blijkt het
bankbedrijf toch minder conjunctuur
gevoelig te zijn dan andere delen van
de economie. Wat wel een gevolg van
de recente ontwikkelingen kan zijn, is
dat de risicograad gaat oplopen. Wij
hebben echter een grote spreiding in
risico's. De recessieperiode van het be
gin der jaren tachtig zijn we tenslotte
ook zonder kleerscheuren doorgeko
men. Ik ben niet somber over de toe
komst.
Zoals het er nu naar uitziet, loopt de
koopkracht op door de lagere dollar. De
consumptieve bestedingen zullen dus
heus niet zo erg inzakken. Wel ontstaat
er - dat is nu te merken - een zekere
terughoudendheid tegenover het doen
van investeringen. Maar ik blijf van me
ning, dat aard van de hele economi
sche ontwikkeling tot voortgaande ver
nieuwingen zal leiden. Die trend wordt
niet volledig door de bedrijven onder
broken.
Wat de export betreft mag worden
aangenomen, dat deze onder druk zal
komen als het gaat om uitvoer naar dol-
largebieden. Vergeet echter niet. dat de
dollar al gehalveerd was in waarde. Er
gaan nu nog een paar dubbeltjes af. De
vraag is of dat voor ons zo desastreus
is. Ik ben daar echt niet zo pessimis
tisch over.'