met zijn alten momenteel in de EG. leder weet sinds 'Kopenhagen', dat de steen der wijzen nog niet Is gevonden. Het zijn ook niet alleen de marktpro blemen. met hun onhandelbare over schotten en lage wereldprijzen, die dwarszitten, maar ook het streven van de EG en van de lidstaten zelf naar een redelijk inkomen voor ieder boe rengezin. De ene lidstaat, de ene land bouwsector, de ene boer zelfs, denkt nog wel eens anders over dat 'rede lijke' dan de ander. Al met al een paar Gordiaanse knopen, die ontward, desnoods doorgehakt moeten worden. SDie hele ontwikkeling, die lijkt samen te vallen met de opkomst van een aantal andere Ingrij pende veranderingen op agrarisch ge bied, heeft alom het besef doen ontstaan, dat we ook in ons land met de land- en tuinbouw voor een over gangsfase staan. Wij moeten als het ware in deze tijd geheel opnieuw posi tie gaan kiezen om er in de komende decennia hoe dan ook goed voor te staan. Er is een veranderingsproces aan de gang, dat vergelijkbaar is met enorme ontwikkelingen die 100 jaar geleden loskwamen, toen het hele landbouwbeleid nieuwe wegen moest inslaan, omdat ons land overstroomd werd met goedkoop Amerikaans graan. Dat schrijft Luteijn in het jongste nummer van de Coöperatie. Hij heeft gelijk! Acute moeilijkheden zijn er thans on getwijfeld - vooral in de akkerbouw met haar vierde slechte jaar maar ook los daarvan is een zekere onrust in de landbouwwereld merkbaar, die als een soort onderhuidse kriebel de agrariër begeleidt, wanneer hij aan de toekomst van zijn bedrijf denkt. Zoiets wijst erop. dat de tot dusver geldende opvattingen en ervaringen hun be trouwbaarheid dreigen te verliezen. Ook al omdat de boer nog nauwelijks vertrouwd is kunnen raken met de in vloed van ontwikkelingen, die nu al op de agrarische deur kloppen. Hoe zullen de haast revolutionaire mogelijk heden van de biotechnologie gaan uit pakken? Welke gevolgen, positieve dan wel negatieve, mag je verwachten van de inspanningen om voor mens. dier en plant ons milieu leefbaar te houden? Met welke bedrijfsvorm of -grootte kan het best op de toekomst gemikt worden? Wat te denken van verregaande automatisering of andere afzetkanalen? Dat laatste brengt dan tevens de veranderde verlangens van de consument in het beeld. Vragen als deze worden ook door de artikelen in ons huidige nummer op geroepen. Daarin wordt getracht een zekere richting aan te duiden, maar een kant en klare oplossing kan niet verwacht worden. Die is vermoedelijk door niemand nog te geven. Buiten kijf is echter, dat onze landbouw voor een periode van ingrijpende Heroriëntatie en Herstructurering staat. Waarop, waartoe en hoe Zulke vragen roepen al luider om een richtinggevend ant woord. Dat is alleen te geven na een grondige bezinning op alle aspecten in hun onderlinge complexe verband. Zo bezien is het een wijs besluit van het Landbouwschap, dat deze een com missie van externe (hopelijk 'on afhankelijke') deskundigen op de be- zinningstaak gaat zetten. Alle com plexe aspecten zullen daarbij worden bekeken. Want de agrarische produk- ten zijn niet alleen maar een 'markt probleem'. De producenten zijn le vende mensen, die een zeer wezenlijk onderdeel van de maatschappij uitmaken. Zij oefenen een 'speciaal' bedrijf uit. dat uiteindelijk ons ba sisvoedsel levert. Zulke produkten kunnen met hun producenten een aparte benadering wettigen. De over gang naar een nieuwe landbouwstruc tuur zal dan ook gepaard moeten gaan met begeleidende maatregelen, die de harde effecten verzachten. De land bouw leent zich niet voor een abrupte koerswijziging, maar kan zich wel geleidelijk en toch bewust anders gaan opstellen. Wij zijn ervan overtuigd, dat onze landbouw als zodanig enorm veel baat zal vinden bij zo'n proces van nieuwe positionering op de toekomst. De Nederlandse boeren en tuinders zijn zo ondernemend en bekwaam, dat zij uit zichzelf een nieuwe richting in slaan, zodra ze die 'zien' en daarin 'geloven'. Maar die richting moet hun nu wel grijpbaar worden I Het woord 'financiering' is nog niet gevallen. Merkwaardig, want bij twee befaamde heroriën tatieperiodes uit de landbouwge- schiedenis lag de sleutel bij het fi nancieringsprobleem. De crisis van 100 jaar geleden, waar Luteijn op wijst, gaf zelfs de stoot tot de oprichting van onze coöperatieve banken. En 30 jaar geleden, toen onze landbouw zich voor meer voedsel en meer export drastisch moest gaan moderniseren, was de spannende vraag of en hoe in de enorme investeringsbehoefte zou kunnen worden voorzien. Daarvoor is toen op ons initiatief de commissie- Verrijn-Stuart gekomen, die met zijn Rapport Landbouwkrediet de weg heeft gewezen. In dat opzicht ligt de situatie nu heel anders. De financieringsvraag staat zeker niet bovenaan op het lijstje van moeilijkheden die overwonnen moeten worden om ons agrarisch bedrijfsleven op de lijn naar een nieuwe toekomst te zetten. Al zijn er tegenwoordig niet weinig bedrijven die het moeilijk heb ben, de vermogenspositie van onze landbouw als geheel is gezond en de inkomensontwikkeling in deze bedrijfs tak als zodanig is, uitzonderingen - zoals vooral in de akkerbouw - daar gelaten, niet slecht. Zeker niet in vergelijking met andere Westeuropese landen. De liquiditeitspositie is ook verbeterd en de eigen vermogensposi tie steekt nog steeds zeer gunstig af bij die van de niet-agrarische be drijven. Dat blijkt wel uit het gedegen jongste onderzoek van het LEI naar de Financiering van de Nederlandse Landbouw. Wie de cijfers op zich laat inwerken, merkt welke zeer grote be tekenis de Rabobank heeft als krediet coöperatie voor de boer en tuinder. Zowel in absolute als in relatieve zin is haar aandeel in de verstrekking van lang en kort vermogen enorm geste gen. Zij heeft het wegvallen van an dere financieringsbronnen (vooral die van familieleden) volledig gecom penseerd en zich in al die jaren waarin de behoefte aan vreemd vermogen alsmaar groter werd. royaal gehand haafd als de bank die sinds jaar en dag rond 90% van de financieringen verzorgt. Het is niet onze stijl daarvan een suc cesstory te maken. Wij zijn ons er van bewust, dat in de komende jaren de behoeften aan vreemd vermogen in de landbouw groot zullen zijn. De kapi taalintensiteit zal niet dalen, maar nog sterk toenemen. Wij menen echter ook in de toekomst aan de financieringsbe hoeften van onze landbouw te kunnen voldoen! Zowel wat volume, als wat de geëigende vorm betreft. Ook daardoor zit het Nederlandse agrarische be drijfsleven in een gunstige uitgangs positie voor de inspanningen, die de komende tijd zal vergen. De vergelij king dringt zich op met Amerika, waar niet alleen onder vele boeren (voor namelijk akkerbouwers, middelgrote gezinsbedrijven die met veel vreemd geld zijn gefinancierd) nood heerst, maar ook het landbouwkredietwezen, het Federal Farm Credit System in grote moeilijkheden is gekomen. Inder daad, ons land kan, zoals door buiten staanders al vaak is opgemerkt, met zijn landbouwkrediet overal op de wereld voor de dag komen. En met zijn boeren en tuinders ook! Dat is het allerbelangrijkste. Want op hun bekwaamheid van ondernemings- drang en hun onderlinge samen wer kingszin is uiteindelijk het vertrouwen in de toekomst gebaseerd. Heroriën tatie en Herstructurering zijn fraaie stu deerkamertermen, maar onze land bouw zal de komende uitdagingen van de praktijk aankunnen! JRH

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Rabobank' | 1988 | | pagina 5