Opnieuw voor de toekomstvraag S Zodra, ergens in ons eigen verre verleden, de boer meer ging produceren dan zijn gezin kon opeten, werd hij marktpartij. Hij ging zijn boter, kaas en eieren, zijn graan en vlees aan de man brengen. Zo pro beerde hij een goede ruil te doen, een goede prijs te maken. Als hij kon voer de hij zijn produktie op. En dat is al he lemaal het beeld van de moderne agrarische ondernemer. Die verschilt daarin ook nauwelijks van zijn indus triële collega. Maar hij is wel veel kwetsbaarder en als enkeling tegen over de markt veel machtelozer. Kwetsbaarder door de onbeheersbare invloed van natuur en klimaat. Machtelozer, omdat zijn eigen produk tie niet meer dan een stofje is op de weegschaal van vraag en aanbod. Voor een fabrikant is het veel minder moeilijk het aanbod van zijn produkten zo precies mogelijk op de voorhanden vraagmogelijkheden af te stemmen. Maar een boer kan een marktgeoriën teerde flexibiliteit niet of nauwelijks op brengen. Goed, hij kan zijn produk- tieplan wat aanpassen, maar veel rek zit daar niet in. En dan nog, het pro- duktieproces is zo lang - van ploegen tot oogsten - dat zijn toekomstige markt in vele nevelen is gehuld. Zelfs als we in Nederland maar één, ver schrikkelijk grote boer hadden, zou die man nog niet exact voor de markt aan het eind van het oogstjaar kunnen werken. Altijd zouden er nu eens tekorten, dan weer surplussen zijn. Hoeveel te moeilijker wordt het dan, nu er in de Nederlandse landbouw (de tuinbouw nog niet meegerekend) 70 000 bedrijven zijn, die onafhankelijk van elkaar beslissen wat en hoeveel ze gaan produceren. Je gaat begrij pen, dat bundeling van krachten in agrarische coöperaties voor de boeren noodzakelijk was en is om een beetje behoorlijk aan de markt te komen. Zo bezien kijken we met te meer res pect naar de zeer vooraanstaande plaats die onze boeren en tuinders op de markt, ook in Europa en zelfs op wereldniveau, hebben weten te ver overen. Een staaltje van vakmanschap en marktvaardigheid, dat tegenwoor dig zelfs in Rusland grote bewondering oogst! Is het dan geen water naar de zee dragen, als in deze tijd onze land bouw, met die van de hele EG, wordt opgeroepen om zich nu eindelijk eens marktgeoriënteerd te gaan gedragen? Die boeren-ondernemers weten toch al vanouds, dat zij marktpartij zijn? Zij hebben het toch, ondanks hun kwets baarheid en machteloosheid, met die markt voortreffelijk klaargespeeld? De crux van de hedendaagse agrarische problemen is, dat we die laatste vraag niet meer als een oratorische mogen beschouwen. Het is een échte vraag geworden. En voor een aantal van de voornaamste landbouwsectoren moet de vraag zelfs ronduit ontkennend worden beant woord: er gaapt een enorme kloof tussen aanbod van en vraag naar pro dukten. Die kloof bestaat al jaren en wordt alsmaar groter. Het beroemde, zo men wil beruchte, marktmecha nisme, dat 'vanzelf' een beter even wicht tussen vraag en aanbod pleegt te brengen, heeft er kennelijk nauwe lijks vat op. De markt is al ronduit verzadigd, maar we blijven overschot ten produceren. Dat komt omdat de bedoelde landbouwsectoren, grote de len van de akkerbouw en melkvee houderij, allengs niet meer voor de markt, maar voor de garantieprijzen, de interventie van de EG, zijn gaan produceren. Daardoor zijn de z.g. 'marktordeningsgewassen' al jarenlang in hoge mate afgeschermd tegen de lage (steeds lager wordende) prijzen die op de wereldmarkt worden geno teerd. Voor deze 'kunstmatige' markt- condities, die de EG door zijn interven ties geschapen heeft, zijn zeer goede, vaak dringende redenen aan te voe ren, maar de realiteit van vandaag leert dat ze onherroepelijk spaak lopen op de kosten. De EG kan deze politiek niet meer opbrengen. Zulks ondanks verwoede, op zichzelf te loven, pogin gen om door een heel stelsel van maatregelen van quotering, mede-ver antwoordelijkheidsheffingen e.d. een betere afstemming op de markt te krij gen. Dat thans zelfs al over een stelsel van braaklegging gesproken wordt, toont hoe urgent en rigoureus de toekomstvraag op ons afkomt. De vrijheid van handelsverkeer is een enorme verworvenheid voor agrarisch Nederland geweest, maar het wordt toch wel even anders als dat een kale vrijheid zonder bodem in de markt zou worden. En de wereldmarkt zou wel eens heel kil kunnen worden, als aan onze Europese grenzen de import heffingen en restituties abrupt zouden verdwijnen. Met dergelijke problemen worstelen wij

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Rabobank' | 1988 | | pagina 4