positieverbetering van de gulden en de geleidelijke daling van de geldmarkt rente. Mede gelet op het bereikte tempo van geldschepping heeft de Nederlandsche Bank besloten om voor 1988 geen be perkingen meer te stellen aan de groei van het netto geldscheppend bedrijf. Wij achten dat een wijs besluit. De conjuncturele vooruitzichten zijn im mers niet gunstig; dan ligt het ook niet voor de hand om de kredietteugels aan te trekken. Des te minder, nu zich ook in 1988 geen inflatie van betekenis zal voordoen. Gegeven de verwachtingen voor investeringen en besparingen, laat het zich aanzien dat de geldschepping door de banken ook zonder regelge ving wel binnen de perken zal blijven. Het in ons land gehanteerde kredietbe heersingssysteem kan bij langdurige voortzetting gemakkelijk verstoringsver schijnselen oproepen, die de concur rentieverhoudingen tussen banken ra ken. Bankpresident Duisenberg heeft mede met het oog daarop aangekon digd een nieuw meer marktconform monetair instrument in voorbereiding te hebben. Hij wil een portefeuille staats obligaties opbouwen waarmee open- marktpolitiek kan worden gevoerd ten einde desgewenst de ontwikkeling van de kapitaalmarktrente te beïnvloeden. Een en ander wil niet zeggen, dat nu het instrument van de directe krediet- beheersing definitief van de baan is. De Nederlandsche Bank blijft de mate van geldschepping door het bankwezen nauwkeurig volgen: de rapportageplicht van banken blijft dan ook gehandhaafd 'opdat de Bank snel zal kunnen rea geren indien onvoorziene ontwikkelin gen zulks wenselijk maken'. Ook om deze reden blijft het dus gewenst, dat in onze organisatie nadrukkelijk aan dacht wordt geschonken aan de wer ving van spaargelden en particuliere deposito's. Inkomenssteun aan de landbouw De Europese Commissie onderkent dat er sociaal onaanvaardbare situaties kunnen ontstaan als gevolg van het restrictief markt- en prijsbeleid voor de landbouw. Zij is daarom gekomen met voorstellen voor een communautaire aanpak van de inkomenssteun aan de landbouw. Deze steun zou zich dienen te baseren op drie onderscheiden - maar complementaire - regelingen. Vervolg Wob op pagina 6 Het zal wel perspectivische verkleining zijn, of vergroting, wat u wilt, maar is het nu zo'n buitenissig gevoel dat bij het aanbreken van een nieuw jaar de onzekerhe den nog zelden het beeld zo sterk hebben overheerst als in deze dagen? Ik be doel: meestal was er rondom een jaarwisseling wel enig houvast te verzamelen voor de richting waarin de krachtlijnen die van invloed zijn op het ondernemen zich bewegen. De tik op de barometer gaf een uitslag te zien. Wie vandaag het weer voorspellen wil, blijft steken in onbestendig. Op zichzelf behoeft dat niet dramatisch te zijn. Ook wanneer er naar de Neder landse weerkaart trogdiepe depressies noch stralende hogedrukgebieden in aan tocht zouden zijn, zou daarmee heel wel zijn te leven. Maar toch, er blijft iets knagen. Onzekerheden liggen niet alleen opgetast in het plaatje voor de korte termijn. De vraag naar de ontwikkeling van de dollarkoers levert daarvan een typisch voor beeld. Enerzijds beheerst zij het denken en doen van alledag, anderzijds zal het voortduren van zwakte en instabiliteit rondom deze munt diepe sporen kunnen trekken, niet alleen in de meer flexibele en handelsgerichte economieën zoals die van ons eigen land. maar ook in de meer industriële en trager bewegende struc turen zoals de Duitse. Wanneer daarin haarscheurtjes zouden worden uitgeslepen tot groeven en kloven, dan zullen die zeker grensoverschrijdend zijn en wijde krin gen trekken. Meer dan vroeger lijkt de korte termijn nauw verbonden met de lange termijn. Dat geldt ook voor de ontwikkelingen op agrarisch gebied. Onmiskenbaar bevin den wij ons in een overgangsfase naar een ander tijdperk. Actuele situaties vra gen om een aanpak die zijn grondslagen zal moeten vinden in toekomstige struc turen en die tegelijk die toekomst haar nieuwe structuur zal moeten bezorgen. En hoe lopen die lijnen dan, van mondiale marktverhoudingen naar produktiebeleid. naar biotechnologie, naar milieubehoud, naar het microniveau? Op tal van terreinen is een vreemdsoortige, onderliggende spanning voelbaar die wordt gevoed door de waarneming dat wezenlijk te achten krachtlijnen hun snij punt nog maar niet willen vinden. Grootscheepse beschouwingen en wenkende perspectieven enerzijds en feitelijke gedragingen en ontwikkelingen anderzijds. De aansluiting daartussen lijkt niet echt binnen bereik. In Europa, bijvoorbeeld, is de hooggestemde verklaring over het beloofde land van 1992 maar moeizaam te rijmen met de klaarblijkelijke toetsing van het gemeenschappelijke landbouwbeleid aan zijn betekenis voor de Beierse bergboer in deeltijdarbeid. Het alom erkende belang, ander voorbeeld, van een evenwichtige internationale economische be leidsafstemming is maar moeizaam te ontwaren achter de nevels van de bestuur lijke verlamming in de Verenigde Staten en het onverbloemde wantrouwen tussen de grote industrielanden. En hoe staat het met onszelf? Niet zonder enige trots, denk ik, mogen we zeggen dat de diepgravende gespreksronde van vorig jaar in brede kringen van onze or ganisatie de coöperatieve Rabobank meer zekerheid in zichzelf heeft geschonken dan zij lange jaren heeft bezeten. Het zicht op ontwikkelingen in de buitenwereld moge diffuus zijn. over de wijze waarop wij daarin onze houding hebben te bepalen in termen van belangenbehartiging en bedrijfsvoering zijn de inzichten en opvattingen aanmerkelijk verscherpt. Wie aldus zijn bakens heeft uitgezet, vaart niet werkelijk in de mist. In dat opzicht, en daarin niet alleen, staat de Rabobank- organisatie nu een stuk steviger in haar schoenen dan aan het begin van vorig jaar. En als we ons werk goed doen, geldt dat voor ieder die met ons bankiert. Klarenbeek

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Rabobank' | 1988 | | pagina 3