Economische factoren Juridische factoren lende kennis en expertise van derden afhankelijk. Nog moeilijker is het om een eenmaal verworven voorsprong te behouden, vanwege de steeds korter wordende produktcycli. Bij de introductie van nieuwe produkten zal rekening gehouden moeten worden met bestaande produkten die eenzelfde behoefte vervullen. Vervanging van bij voorbeeld produkten op basis van aardolie door produkten die langs mo derne biotechnologische principes uit landbouwgrondstoffen worden geprodu ceerd, stuit op zware concurrentie. De eerstgenoemde categorie produkten is vanwege de daling van de aardolieprijs en van de dollarkoers in de afgelopen periode nog concurrerender geworden. De grondstofkosten maken bij bulkpro- dukten circa 70-80% van de kostprijs uit. (Bij fijnchemicaliën kunnen deze ongeveer 40-50% bedragen.) Econo misch gezien hangt de commercialisa- tie van bulkchemische produkten der halve overwegend af van de prijsver houding tussen landbouwgrondstoffen en alternatieve grondstoffen. Ook kunnen bepaalde overwegingen gelden die het nieuwe produkt een meerwaarde geven ten opzichte van het oude. Voor bulk(chemische)produk- ten uit landbouwgrondstoffen kan bij voorbeeld vanwege specifieke eigen schappen zoals milieuvriendelijkheid (afbreekbaar plastic, schone verbran ding) een hogere prijs bedongen wor den dan voor soortgelijke produkten uit fossiele energiebronnen. Een geheel andere hindernis bij de commercialisatie van biotechnologische vindingen is, dat er bij nieuwe produk ten vaak nog geen markt is. Er zijn ex tra-inspanningen (kosten) nodig om een nieuwe afzetmarkt te creëren. Het verrichten van onderzoek en proe ven op basis van recombinant DNA- techniek. de hardcore van de moderne biotechnologie, is niet geheel onge vaarlijk. Belangrijke vragen die vaak gesteld worden, zijn: Kunnen wij de controle op het genetisch gemanipuleerde organisme verliezen? Kan het organisme in de vrije natuur leven en kan het zich voort planten? Is het organisme in staat om zijn specifieke erfelijke eigenschap op an dere natuurlijke soortgenoten over te brengen? Welke effecten kunnen hieruit voortvloeien met betrekking tot de menselijke gezondheid, milieu en na tuur? Biedt de huidige wetgeving voldoen de basis voor de beheersing van even tuele negatieve effecten die uit DNA- onderzoek kunnen voortvloeien? Een adequate wetgeving is nodig om deze technologische ontwikkeling in goede banen te leiden. In Denemarken is dit bijvoorbeeld niet het geval. Daar heeft men onder druk van actiegroepen en oppositionele politieke partijen in 1986 een wet op de recombinant DNA- technologie aangenomen, die o.a. de volgende bepalingen omvat. Men moet over een ontheffing beschik ken om met delen van genetisch gema nipuleerde microben of van plant- en diercellen in gesloten systemen te wer ken (bier-, zuivel- en vele andere voe dingsmiddelenindustrieën). Om hierop enige kans te maken moet men onder meer over adequate laboratoriumfaci liteiten beschikken. Deze moeten vol doende 'veilig' zijn voor zowel de me dewerkers als voor de omgeving. Om onderzoek en proeven met gene tisch gemanipuleerde microben, plan ten of dieren in een open systeem (bij voorbeeld in de vrije natuur) te mogen verrichten, dient men aan zeer zware veiligheidsnormen te voldoen. De on derzoeksinstantie dient onder meer wetenschappelijk te bewijzen dat de gemanipuleerde organismen geheel ongevaarlijk zijn. Het dilemma is echter, dat men over het algemeen nog niet helemaal precies kan overzien wat de effecten zijn; daarvoor is nu juist de proefneming nodig. Deze is echter bij de wet verboden, zodat de vicieuze cirkel rond is. De consequentie van zo'n maatregel is, dat het bedrijfsleven het risico van wet telijke beperkingen hoog inschat en derhalve de investering in onderzoek op het gebied van biotechnologie naar elders zal verplaatsen waar dit wel wordt toegestaan, zij het onder meer praktisch ingestelde wettelijke eisen. Momenteel blijkt in Italië, Frankrijk, West-Duitsland en Groot-Brittanië spra ke te zijn van een tendens tot toename van de wettelijk beperkende maatrege len. Deze landen riskeren daarmee een achterstand op te lopen in de ontwikke ling van de biotechnologie. Het is dus van primair belang dat onze overheid en bedrijfsleven tijdig dit soort blok kades onderkennen en er actief op in spelen. Een ander juridisch aspect is het vraagstuk van bescherming van nieuwe biotechnologische vindingen. De ont wikkelingen van nieuwe biotechnologi sche technieken binnen de planten- en dierveredeling hebben tot gevolg, dat de bestaande wetgeving met betrek king tot bescherming van kweekproduk- tie onder druk komt te staan. Het kwe kersrecht en het octrooirecht komen door deze ontwikkeling namelijk op el- kaars gebied. Deze vraagstelling speelt zich niet alleen af op nationaal maar ook op internationaal niveau, te meer omdat moderne biotechnologische vindingen uniek zijn in de wereld. Vervolg op pagina 35 Embryo'splitting'. Het embryo dat uit de dooierzak (links vastgehouden door een pipet) is gehaald, werd zojuist door midden gesneden. Een deel wordt terugge plaatst en het ander wordt ingebracht in de dooierzak van een onbevruchte cel.

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Rabobank' | 1988 | | pagina 29