Herstructurering melkveehouderij in perspectief t Kleinere bedrijven in de knel 1,4 38,7 29,5 De melkveehouderij is de belangrijkste agrarische produk- tietak in ons land. Meer dan 40% van het land- en tuinbouw- inkomen wordt verdiend in deze sector. Voorts is ons land de grootste exporteur van zuivel- produkten in de wereld. De melkveehouders hebben tegen woordig echter te maken met produktiebeperkingen. Nieuwe ontwikkelingen - waarvan ook de Landbouw-RAI 1988 getuigt - zullen impulsen moeten geven voor het perspectief van de Ne derlandse melkveehouderij. In dit artikel wordt een visie gege ven op de huidige en toekom stige ontwikkelingen. oor de melkveehouders was het vooral in de jaren zeven tig gunstig om te investeren in uitbreiding en vernieu wing. In het begin van de jaren tachtig werd de situ atie wat moeilijker, vanwege onder andere het te rugdringen van de rentesubsidierege ling en de hoge rente op leningen. De uitbreiding van de melkveestapel ging evenwel door tot 1984, toen de produktiebeperkende maatregelen voor melk van kracht werden. Uit de CBS-meitellingen (zie tabel) blijkt dat in de eerste drie jaar van de melkquotering het aantal melkkoeien in ons land is verminderd met ongeveer 450 000, ofwel bijna 18%. Het aantal melkveehouders loopt voort durend terug als gevolg van schaalver groting en specialisatie. Over de laatste 15 jaar genomen, is het aantal gehal veerd. Sinds de invoering van de melk quotering stagneert de schaalvergroting echter door de inkrimping van de vee stapel op de bedrijven. Zo is het aantal bedrijven met meer dan 100 melkkoei en, dat in 1984 was opgelopen tot 3 060, bij de meitelling in 1987 terugge lopen tot minder dan 1 700. Doordat hiertegenover voornamelijk kleine melk veehouders hun bedrijf beëindigden, bleef de gemiddelde bedrijfsgrootte op vrijwel hetzelfde peil. Verbeterde produktiviteit De jaarlijkse melkproduktie in ons land is van 1970 tot 1984 toegenomen van 8,25 miljoen ton tot 13,2 miljoen ton, dit is een stijging van 60%. Gedurende de 5-jarige superheffingsperiode - dit is tot en met het melkprijsjaar 1988/89 - zal de totale melkproduktie moeten worden verminderd tot krap 11 miljoen ton per jaar. Daarbij is dan nog geen rekening gehouden met de stijging van het vet gehalte in de melk. De verkleining van de melkplas in ons land gaat gepaard met een stijgende melkgift per koe. Door de versnelde opruiming van min der produktieve dieren is de melkpro- duktieverbetering per koe vooral in de jaren 1985 en 1986 opvallend hoog ge weest. Ook in de daaropvolgende jaren kan de extra uitstoot tot produktiviteits- verbetering van de veestapel leiden. Het is dan ook zeer aannemelijk dat be gin 1989 de melkgift per koe - zoals die door het Produktschap voor Zuivel wordt berekend - op een niveau van ten minste 6 000 kg per jaar zal liggen. Wordt bovendien rekening gehouden met een verhoging van het vetgehalte, dan zal de melkveestapel begin vol gend jaar moeten zijn verminderd tot 1,7 a 1,8 miljoen stuks. Dat is ruwweg een derde minder dan in 1984. Het aantal bedrijven zal naar verwach ting in 1988 en 1989 sterker verminde ren dan in de achterliggende jaren. De kleinere bedrijven ondervinden in feite in sterkere mate de gevolgen van de produktiebeperkende maatregelen dan de grotere en zullen zich in de toe komst daardoor moeilijk staande kun nen houden. De inkomens van deze kleinere melkveehouders liggen nor maal al op een lager niveau, terwijl zij mede daardoor ook niet in staat zijn forse bedragen voor aankoop van melkquotum op te brengen. Voor de jongeren onder hen zijn de financiële risico's van modernisering van het be drijf en aankoop van quotum meestal te groot. Voor de vele ouderen - vaak zonder opvolger - is de nog resterende duur van de bedrijfsuitoefening te kort om nog omvangrijke investeringen te plegen. Kleinere melkveehouders zullen zich op korte termijn steeds meer afvragen of zij moeten stoppen of doorgaan met Bedrijven en melkkoeien naar bedrijfsgrootte (aantal melkkoeien) Totaal Totaal Gem. aantal aantal melkkoeien melkkoeien Jaar 1-29 30-49 50-69 70 en meer bedrijven x 1000 per bedrijf 1970 10435 12533 1 623 291 116332 1 896 16 1984 25015 13789 11 035 10394 60 233 2 549 42 1987 21 106 15 444 9 596 6 656 52 802 2 100 40 Percentage van aantal melkkoeien 1980 69,8 24,0 4,8 1984 14,5 21,4 25,4 1987 13,5 28,7 26,5 Bron: CBS-meitellingen 100,0 100,0 100,0 A. J. Neuteboom Bedrijfstakonderzoek

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Rabobank' | 1988 | | pagina 15