Intensief onderzoek
naar nieuwe mogelijk
heden voor de land- en
tuinbouw van groot
belang.
lopen, dat ze niet meer te financieren
zijn vanuit de huidige middelen. Het
verschil tussen de ontvangsten en de
uitgaven (voor opslag, gesubsidieerde
afzet en afschrijving) zal in de periode
1987-1992 kunnen oplopen tot ruim 111
miljard gulden per jaar (47,9 miljard
ECU). Politiek betekent dit dat de Euro
pese landbouw nagenoeg niet meer te
financieren is. Een beleid en een prijs
stelling, de veel meer zijn afgestemd op
de actuele marktsituatie, zijn dan ook
noodzakelijk om de landbouwuitgaven
weer enigszins beheersbaar te maken.
Ook is van belang dat de overschotten
daarbij worden teruggebracht tot aan
vaardbare proporties. Afzet dient overi
gens plaats te vinden op een zodanige
wijze, dat de (wereld)markt hierdoor zo
weinig mogelijk wordt verstoord.
Nederlandse positie
Indien de door de Europese Commissie
voorgestelde wijzigingen in het EG-
landbouwbeleid worden aanvaard, be
tekent dit dat de inkomens van de Ne
derlandse landbouwers verder onder
druk komen te staan. Zowel voor de
granen als de suikerbietenteelt zijn de
vooruitzichten somber. Ook de eiwit
rijke gewassen (erwten en bonen)
bieden slechts een zeer beperkt alter
natief, terwijl de verwerking van granen
tot bio-ethanol of andere non-food pro-
dukten zoals plastics voorlopig com
mercieel niet reëel lijkt. Het is daarom
van groot belang dat verder intensief
onderzoek plaatsvindt door overheid en
bedrijfsleven naar nieuwe mogelijkhe
den voor de akkerbouw, zowel in de ge
wassen- als in de verwerkingssfeer. De
perspectieven voor de melkveehouderij
blijven in het teken staan van produktie-
beperking en er kan de eerste jaren
niet gerekend worden op een versoe
peling van de huidige regelgeving. Het
quotastelsel zal vooralsnog, eventueel
wel in een flexibeler variant, gehand
haafd blijven.
Nationale steun
De afzet naar alternatieve markten
waar de agrarische produkten als
grondstoffen kunnen fungeren, verdient
alle aandacht. Een meer marktgericht
beleid brengt automatisch lagere prij
zen met zich mee. Hierdoor zal het
huidige systeem van minimum-prijzen,
die een vangnet vormen om een basis
inkomen te kunnen garanderen, steeds
minder goed gaan functioneren. Door
de lagere prijs komen evenwel alter
natieve afzetmogelijkheden eerder in
beeld. Wordt op deze wijze een nieuw
afzetkanaal gecreëerd, dan kunnen
vervolgens de inkomens in de land
bouw door de verbeterde afzetmogelijk
heden weer aantrekken. Voor die agra
riërs die deze ontwikkelingsfase niet
kunnen en/of willen overbruggen en
hun bedrijf willen beëindigen, zal daar
bij een gedegen sociaal beleid noodza
kelijk zijn. Een systeem van inkomens
toeslagen in nationaal verband kan
hiervoor een oplossing vormen. Voor
waarden daarbij kunnen zijn, dat een
dergelijke financiële bijstand slechts
van tijdelijke duur is en dat deze ook
niet mag leiden tot een toename van de
produktie of tot concurrentievervalsing.
Een belangrijk argument voor deze na-