Een nieuwe kredietregeling voor het MKB De overheid tracht door middel van garanties knelpunten weg te nemen die ondernemingen in het midden- en kleinbedrijf ondervinden bij het verkrij gen van vreemd vermogen. Op dit mo ment is van toepassing de Krediet regeling Midden- en Kleinbedrijf 1985. Al snel na invoering van deze regeling ontstond in brede kring kritiek, die zich toespitste op de ingewikkeldheid van de regelgeving, de administratieve las ten voor de banken en de geringe betekenis van de regeling voor star tende ondernemers. In een vroeg sta dium gaf de Rabobank te kennen dat in het belang van het MKB een verbeter de regeling gekoppeld zou kunnen wor den aan een risicoverzwaring bij de kredietverstrekkende instellingen. 'Lie ver risico, dan rompslomp', stond er bij na twee jaar geleden boven een kolom als deze. De afgelopen maanden heeft intensief overleg plaatsgevonden tussen het Mi nisterie van Economische Zaken en be trokken partijen. Er is overeenstem ming bereikt over de hoofdlijnen van een nieuwe regeling: De kredietvormen Vermogensver- sterkingskrediet, Bijzondere Hypothe caire Geldlening, Bedrijfskrediet zullen worden vervangen door één borg stelling (max. f 2 000 000). Uitgaande van de gebruikelijke (ba- sis)verstrekkingsnormen dient de bank ten minste eenzelfde bedrag te ver strekken (1 1 regel). De centrale vereningsvoorwaarde is, dat naar het oordeel van de bank sprake moet zijn van een bevredigend rentabiliteitsperspectief. De bank is de beslissende instantie. Advisering door deskundigeninstan ties is niet meer verplicht. De afbouw van de borgstelling ver loopt in maximaal 10 jaarlijks gelijke termijnen. Bij stichting/aankoop on roerend goed in 15 jaarlijks gelijke ter mijnen. De dekkingswaarde van de borg stelling van de Staat bedraagt 90%. Derhalve 10% risico voor de bank. Voor startende ondernemingen geldt een dekkingswaarde van de borg stelling van 100%. Voor kleine starters (kredietbehoefte kleiner dan f 100 000) is de overheid Vervolg Wob op pagina 6 Het jaar '87 gaat alweer op een eind. Volledig de balans opmaken kan nog niet. Maar terugkijkend op mijn eerste volle jaar als voorzitter van de Hoofddirectie, dringen zich ook zonder dat al wel enkele kwalificaties op. Als zodanig zou ik willen noemen: bewogen, intensief en bevredigend. Bewogen slaat onder meer op de hevige bewegingen, die zich in het laatste kwartaal op de financiële markten hebben voorgedaan. Maar ook de informatie plicht aan de fiscus over rente-inkomsten en onze maatregelen op het terrein van het betalingsverkeer hebben de gemoederen nogal in beweging gebracht. Van deze drie gebeurtenissen is de laatstgenoemde op korte termijn wellicht de minst ingrijpende, maar strategisch gezien is het ongetwijfeld de belangrijkste. Het gaat immers om een sanering van de kosten/batenverhouding voor betaalprodukten ten einde competitief te kunnen blijven op de middelenmarkt onder handhaving van ons scherpe tarievenbeleid voor financieringen. Het welslagen van de nu in gezette beleidslijn voor het betalingsverkeer bepaalt mede de mate waarin we in de komende periode onze coöperatieve doelstellingen kunnen realiseren. De aan de banken opgelegde informatieplicht heeft aanmerkelijke schade toege bracht aan ons spaarbedrijf. De ontwikkeling van de spaartegoeden is zo n f 1,5 miljard achtergebleven bij de verwachtingen. De oorzaak daarvan hoeft niet ver gezocht te worden. Het lijkt erop dat de politiek zich, ondanks herhaalde waarschuwingen, op de effecten van deze maatregel verkeken heeft. Hoe die op lange termijn zullen zijn is onzeker. Bepalend daarvoor is, of de ruimere rente vrijstelling zal opwegen tegen de weerzin die kennelijk bij het publiek bestaat tegen de fiscale transparantie die het bankwezen nu is opgelegd. Onzekerheid bestaat ook over de lange-termijngevolgen van de beurskrach. Het risico van een daarop volgende conjuncturele terugslag is aanwezig, maar zeker niet onvermijdelijk. Vooralsnog houd ik het erop dat door verstandig beleid grote schade moet kunnen worden vermeden. De korte-termijngevolgen voor onze organisatie zijn uiterst beperkt. Zowel de invloed op het resultaat als op de verlies- risico's heeft slechts een marginaal negatief karakter. Daarin uit zich ongetwijfeld de aard van onze bank die zeer sterk gericht is op de financiering van de reële economische sfeer (bedrijvigheid, eigen woningbezit). Het investeren in monetaire luchtkastelen is ons vak niet. De belangen die wij hebben te dienen, liggen daar ook niet. Ik heb het voorbije jaar ook 'intensief' genoemd. Die kwalificatie slaat op de zeer intensieve gedachtenwisseling, die we hebben gehad over de vele veranderingen die op ons afkomen en de consequenties die wij daaruit moeten trekken. Naast het normale overleg in kringen en Centrale Kring hebben we daarvoor de managementconferenties en beheerdersconferen ties benut. De informatie-uitwisseling en discussies daar zijn behalve intensief naar mijn oordeel ook zeer vruchtbaar geweest. Er is een herbevestiging en precisering van uitgangspunten uit voortgevloeid met een daarop gebaseerd samenstel van duidelijke beleidslijnen voor de toekomst. De weerslag daarvan is terug te vinden in de beleidsplannen voor de aangesloten banken en voor het bankbedrijf van Rabobank Nederland. Persoonlijk kijk ik met zeer veel genoegen op het overleg terug. Want het was niet alleen intensief en omvangrijk (5300 deelnemers aan de conferenties) maar ook hartverwarmend. Dat laatste omdat het ook een demonstratie van en een impuls voor de betrokken heid en enthousiasme van velen in de organisatie was. Hoewel deze aanpak zich niet elk jaar laat herhalen, smaakt hij duidelijk naar meer. Het jaar '87 is zeker ook een bevredigend jaar geweest als we kijken naar de ont wikkeling van onze bedrijvigheid. Vrijwel over de hele linie kunnen we spreken van een behoorlijke tot forse verdere groei. Dat geldt voor de kredietverlening en zeker ook voor de provisiediensten. Alleen de spaarontwikkeling springt er in sterk negatieve zin uit. Verheugend is dat de groei van de bedrijfsomvang is gerea liseerd bij een aanmerkelijk lagere kostenstijging dan de laatste jaren gebruikelijk. Een geringere toename van het aantal medewerkers en lagere pensioenpremies dragen daaraan sterk bij. Voor het eerst sinds enige jaren stijgen de baten sneller dan de lasten, zodat het brutoresultaat met enkele procenten toeneemt. De net towinst loopt enigszins terug als gevolg van een fors hogere belastingafdracht. Alles overziende hebben we in het afgelopen jaar, ondanks turbulenties en hier en daar een tegenslag, met succes kunnen werken aan de verdere uitbouw van ons bedrijf, ten dienste van de leden die hun financiële belangen aan ons hebben toevertrouwd. Moge ons dat ook in het komend jaar weer gegeven zijn. Wijffels

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Rabobank' | 1987 | | pagina 3