Het Indonesische platteland
Op de voorgrond wordt een kredietaanvraag ingediend bij de voorzitter en assis
tent van de KUD. Op de achtergrond wordt een kasstorting behandeld.
Yogyakarta een coöperatief georgani
seerd kredietsysteem opgebouwd
moest gaan worden ten behoeve van
de bevolking op het platteland met ge
bruikmaking van het in Bandung ont
wikkelde model.
Door de overbevolking op Java (70 a
80 miljoen inwoners), die ook op het
platteland zeer groot is, zijn de akker
tjes in zeer kleine eenheden opge
deeld. In de vruchtbare laagvlakte van
Yogyakarta bewerkt een boer gemid
deld slechts ongeveer 1000 m2, maar
wel met drie oogsten per jaar. De boe
renbevolking moet rondkomen van een
zeer klein inkomen: de gemiddelde
boer in de doelgroep van het coöpera
tieve kredietsysteem heeft een maand
inkomen van ongeveer Hfl. 60, wat voor
het overgrote deel moet worden be
steed aan de voeding. Dit inkomen
komt niet alleen uit de landbouw. Per
gezin heeft men gemiddeld 3 tot 5
kleinschalige activiteiten. Door het lage
inkomen kan men er daarbij vaak niet
in slagen om door middel van (kapi
taalintensieve methoden de opbreng
sten te maximaliseren. Integendeel,
men is vaak gedwongen produktiemid-
delen te verkopen om incidentele grote
uitgaven te dekken. Uiteraard daalt
hierdoor het toekomstige inkomen weer
verder.
Dan maar geld lenen?
Beter van niet, omdat 80 tot 90% van
de boerenbevolking niet in staat is zich
tot een normgJe bank te wenden door
grote fysieke afstanden, hoge mentale
drempels en de, voor deze banken veel
te kleine bedragen. Geld lenen zal dus
moeten gebeuren bij familie of op de
zwarte markt. En met name bij de laat
ste mogelijkheid zijn rentepercentages
van 50% of meer zeer gebruikelijk. De
nood wordt dan alleen maar groter.
Het coöperatieve gebeuren in
Indonesië
In Indonesië zit het bestaande coöpe
ratieve gebeuren tot op heden duidelijk
anders in elkaar dan in de Europese
situatie. Er is nauwelijks sprake van
coöperaties die vanuit de bevolking zelf
zijn opgericht. Per district van 10 tot 20
dessa's bestaan er coöperaties die
door de overheid wordt gepropageerd
en gesteund. De doelstelling van deze
zogenaamde KUD's is om de handel in
agrarische input-supply voor haar reke
ning te nemen. Ook kopen deze KUD's
vaak oogsten op van de boeren en
loopt een deel van de stimulerings
kredieten van de overheid voor de boe
ren via deze coöperaties. Probleem
hierbij is het vinden van een goede af
stemming op de behoeften van de be
volking. De bestuursleden moeten
daarmee goed bekend zijn om van de
coöperatie een succes te maken. De
overheid treedt deze KUD's tegemoet
met grote eenvormigheid; kan het an
ders met 8000 van deze coöperaties?
Daarnaast worden in de dessa's veel
samenwerkingsverbanden aangetroffen
op allerlei gebied. Ook deze worden
sterk gestimuleerd door de overheid. In
het kader hiervan vinden veel activitei
ten plaats op medisch-, sociaal- en wel
zijnsterrein. Landbouwvoorlichting bij
voorbeeld vindt vaak via dergelijke
boerengroepen plaats.
De SSR-manier
Analoog aan de Nederlandse situatie
wordt gewerkt aan de oprichting van
lokale, coöperatieve bankjes van
waaruit de activiteiten naar de leden
toe kunnen worden ondernomen. Door
de kleinschaligheid van de dorpjes wor
den dit zelfs heel kleine eenheden met
gemiddeld slechts 60 leden, die later
nog wel wat kunnen groeien, maar
zelden boven de 100 leden komen. Om
dit te realiseren wordt een boerengroep
opgezocht die reeds binnen de dessa
functioneert en wordt getracht de be
stuursleden te activeren om met het
SSR-systeem te gaan werken. In de
provincie Yogyakarta werken inmiddels
54 van deze boerengroepen met in to
taal 3116 leden op deze manier. Het
streven is om elk halfjaar uit te breiden
met 18 groepen of 1000 leden. Om met
deze groepen een start te kunnen ma
ken die voor de leden voldoende inte
ressant is, ontvangt de groep een
lening met een tegenwaarde van
Hfl. 3000 tot Hfl. 3500. Dit bedrag wordt
gebruikt om individuele leningen aan de
leden te verstrekken met een gemid
delde van Hfl. 60. Doordat aan deze
leningen de voorwaarde wordt verbon
den dat het geld slechts voor produktie-
doeleinden mag worden gebruikt, mag
verwacht worden dat het inkomen van
de leden zal gaan groeien.
Gezien het zeer hoge rendement dat
de leden kunnen halen met deze lenin
gen, vaak meer dan 100% van het be
drag van de lening, kan de boeren
groep. annex kredietcoöperatie, best
een hoge rente vragen. Deze overrente
wordt gebruikt als bron voor vermo
gensvorming door de leden. Daarbij
wordt getracht de gehele opzet zo
goedkoop mogelijk te houden. Zo wordt
er kantoor gehouden aan huis van de
voorzitter van de boerengroep.
Naast de vermogensvorming door de
leden stelt de groep ook niet-leden in
staat spaargeld in te leggen. Het door
de SSR aan de groep verstrekte start
kapitaal kan hierdoor gemakkelijk in vijf
jaarlijkse termijnen worden terugbe
taald, terwijl het balanstotaal van de
groep toch nog blijft groeien. Het terug
ontvangen geld kan dan weer worden
gebruikt voor het opstarten van een
nieuwe groep. Met zo'n éénmalige bij
drage van de SSR is het systeem aldus
in staat zich blijvend uit te breiden.
De bestuursleden van deze boeren
groepen zijn dus, evenals in Nederland,
verantwoordelijk voor de gehele activi
teit. Hier ontbreekt echter de directeur.
Daar is in voorzien door een aantal van
deze groepen onder één KUD te groe
peren. Met een kleine bijdrage van de
groepen, kan de KUD een speciaal per
soneelslid aanstellen om de bestuursle
den van deze groepen bij te staan. De
belangrijkste taak van deze assistent is