Investeringen
Onderzoek en ontwikkeling
Produktie totale bouwnijverheid zat met VA tot 2% groeien.
De verbetering van de afzet ging vorig
jaar over een brede linie gepaard met
een herstel van de winstgevendheid,
dank zij een verbetering van de bruto
winstmarge. De afzetprijzen in het mid
den- en kleinbedrijf daalden met iets
minder dan 1%. Daartegenover stond
dat er - voor het eerst in jaren - spra
ke was van een daling van de kostprijs
met 2Zi%. Deze daling werd vooral ver
oorzaakt door een daling van de prijzen
van grondstoffen en halffabrikaten. De
enige factor die een kostprijsverhogend
effect had, waren de loonkosten. Per
saldo steeg de winst uit onderneming
met maar liefst 18%.
De verbetering van de winstgevendheid
uit zich onder meer in een sterke groei
van de investeringen. In 1986 stegen
deze met maar liefst 111/2%, hetgeen
aanzienlijk meer was dan de verwach
ting aan het begin van dat jaar. Het
midden- en kleinbedrijf stak met zijn in-
vesteringsgroei waarschijnlijk nog bo
ven dit cijfer voor het totale bedrijfsle
ven uit. Naast de algehele verbetering
van het economisch klimaat heeft een
tweetal factoren bijgedragen aan deze
sterke groei van de investeringen: de
verbeterde solvabiliteit en de aangekon
digde afschaffing van de negatieve aan
slag in de WIR.
Nu de solvabiliteit van de meeste bedrij
ven weer is verbeterd, richt een groter
deel van de investeringen zich ook op
uitbreiding van de capaciteit, te meer
omdat de bezettingsgraad van het pro-
duktie-apparaat op een hoog niveau ligt.
Dank zij de verbeterde vermogensver
houdingen is de financiering van de uit
breidingsinvesteringen in de meeste ge
vallen geen probleem meer.
De afschaffing van de negatieve aan
slag in de WIR heeft nogal wat bedrijven
ertoe aangezet om hun investe
ringsplannen versneld uit te voeren.
Vooral in het midden- en kleinbedrijf
met zijn korte beslislijnen deed dit ver
schijnsel zich voor. Daartegenover staat
dat de gevolgen van de afschaffing van
de negatieve aanslag zich hier ook het
sterkst doen voelen. In 1985 maakte
ruim één derde van de investerende klei
ne en middelgrote bedrijven gebruik van
de negatieve aanslag in de WIR, waar
van weer één derde vanwege een nega
tief resultaat en twee derde vanwege
een onvoldoende resultaat. Naar schat
ting kost de afschaffing van de negatie
ve aanslag in de WIR het midden- en
kleinbedrijf op jaarbasis zo'n f 500 mil
joen. De verbetering van de resultaten
na 1985 heeft de gevolgen van deze
maatregel waarschijnlijk wel verzacht,
maar bij lange na niet geheel weg kun
nen nemen.
De investeringen in vaste activa zijn van
belang voor de ontwikkeling van de be
drijven op korte en middellange termijn.
Voor de langere termijn zijn in dit ver
band de uitgaven aan onderzoek en ont
wikkeling maatgevend.
Er doen zich momenteel structurele ver
anderingen voor in het produktieproces
van de bedrijven. Deze veranderingen
houden een geleidelijke overgang in
naar een meer kennisintensieve produk
tie, die ook steeds kapitaalintensiever
wordt. Om ook op langere termijn aan
sluiting te houden bij de internationale
ontwikkelingen moeten de bedrijven het
steeds toenemende tempo van techno
logische vernieuwing snel oppakken.
Belangrijk daarbij is - naast investerin
gen in onderzoek en ontwikkeling -
kennisoverdracht zowel van onderzoek
centra naar het bedrijfsleven als tussen
bedrijven onderling.
Aan de basis van elke technologische
vernieuwing - of zo men wil: innovatie
- ligt onderzoek en ontwikkeling. De
middelen daarvoor worden beschikbaar
gesteld door zowel overheid als be
drijfsleven. In Nederland gaat het daarbij
om ruim f 7 miljard per jaar. De midde
len die vanuit het bedrijfsleven beschik
baar worden gesteld voor onderzoek en
ontwikkeling (circa f 4,2 miljard) zijn
voor het overgrote deel afkomstig van
de grote bedrijven. Slechts f 400 tot
f 500 miljoen is afkomstig van bedrijven
met minder dan 500 werknemers. De
conclusie lijkt, dat het midden- en klein
bedrijf nauwelijks een rol speelt bij on
derzoek en ontwikkeling. Een nuance
ring is echter op haar plaats.
Het brede scala van ondernemingen in
het midden- en kleinbedrijf bestaat uit
een zeer gemengd gezelschap. Voor een
groot deel is de noodzaak tot het doen
van uitgaven in deze sfeer nauwelijks
Investeringen in vaste activa door het midden- en kleinbedrijf
1986 1987 1988
(in mld. gld.) volume mutaties)
Midden-en kleinbedrijf 17,6 5,5 2,5
w.v. industrie 4,5 5 0
bouwnijverheid 0,9 2 1
groothandel 2,5 6 5
detailhandel 1,3 5 4
dienstverlening 8,4 6 5