Optimale voorwaarden scheppen voor kansrijke initiatieven Interview met staatssecretaris Evenhuis: Als we het gebouw van het Ministerie van Economische Zaken binnengaan, moeten we laveren om steigers en stellingen. Het statige hoofdgebouw aan de Bezuidenhoutseweg wordt verbouwd. Onwillekeurig schiet ons een parallel te binnen met de materie, waarover wij met staatssecretaris A/bert Jan Evenhuis gaan praten: het beleid van EZ voor het midden- en kleinbedrijf. Ook op dat terrein wordt vernieuwd en verbouwd. Het relaas van een tour d'horizon. Het midden- en kleinbedrijf staat voor grote veranderingen. Markten verande ren gestaag, produkten veranderen veelvuldig en toegepaste technolo gieën bevinden zich hier en daar in een stroomversnelling. Uitdagingen te over. Tegelijkertijd wordt er ook van het midden- en kleinbedrijf veel verwacht. Steeds meer wordt het belang van het midden- en kleinbedrijf voor de econo mische ontwikkeling van ons land on derkend. Als motor van bedrijvigheid, als sector waar innovatieve krachten goed gedijen, als toeleverancier voor het grootbedrijf en als bron voor werk gelegenheid. Staatssecretaris Evenhuis daarover: 'Waar het op aankomt is dat het midden- en kleinbedrijf positief reageert op de nieuwe technologische ontwikke lingen. Hoe het aangrijpt op datgene wat wij ons met dat nieuwe technolo giebeleid voorstellen te bereiken. Dat zal op zichzelf heel verschillend zijn, som mige zijn voorlopers, anderen functione ren wat neutraler en derden hebben een duidelijke achterstand in dat opzicht. Vandaar ook, dat de overdrachtssfeer van groot belang is. Dat vraagt lage drempels en grote toegankelijkheid van kennisbronnen. We stellen ons voor het midden- en kleinbedrijf met de Innova tiecentra en vervolgens met de onder nemershuizen als het ware verder te ontsluiten.' Zijn er al signalen, dat de midden- en kleinbedrijven de kansen oppakken 'Waar in het verleden de branche- en ondernemersorganisaties toch tamelijk diffuus omgingen met automatisering en innovatie, constateer ik nu dat men daar intern de bakens aan het verzetten is. Dat betekent dat men dus ook op de actualiteit tracht in te spelen. Van be lang blijft natuurlijk toch of de achter ban voldoende op sleeptouw te nemen is. Dat is een uitdaging voor de organi saties en de IC's; ieder vanuit hun eigen invalshoek.' Er liggen in de sfeer van innovatie- advisering twee plannen op tafel: het plan van de commissie-Dekker en het WRR-rapport. Hoe denkt u met de aan bevelingen om te gaan? 'Naar mijn overtuiging moet je in deze fase niet overhaast, maar wel gericht werken. De IC's worden als zelfstandige eenheden opgestart. Daartoe worden de vestigingen van de Rijksnijverheids- dienst ingebracht binnen deze centra. Eerst willen we wasdom in technolo gisch opzicht zien te bereiken. De IC's moeten een heel specifieke inbreng en deskundigheid krijgen, die je in bestaan de organisaties niet in die mate aantreft.' 'Het fenomeen 'Ondernemershuis', dat in tweede instantie in beeld komt, heeft

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Rabobank' | 1987 | | pagina 17