10
Bovengemiddelde investerings-
groei
Kostenbeheersing van belang
aanwezig. Dit geldt de zogenaamde
niet-technologische bedrijven; denk bij
voorbeeld aan veel detailhandelsbedrij
ven of ondernemingen in de diensten
sector. Voor bedrijven waar deze nood
zaak wel aanwezig is, geldt dat deze
ook het nodige doen aan onderzoek en
ontwikkeling.
Bij de kennisoverdracht heeft ons land
door zijn wijdvertakte toeleveringsstruc
tuur internationaal gezien een voordeel.
De produktie van halffabrikaten en ove
rige werkzaamheden en diensten die
voorafgaan aan of volgen op de vervaar
diging van de eindprodukten, worden
steeds meer uitgevoerd door gespeciali
seerde bedrijven. Daardoor is een net
werk ontstaan van bedrijven die gespe
cialiseerd zijn in de toelevering van
hoogwaardige produkten en diensten.
Het merendeel van deze bedrijven
besteedt zelf weer een deel van de or
ders uit, zodat er een trapsgewijze toe
leveringsstructuur is ontstaan, waarin
bovenaan een groot uitbestedend be
drijf zit en meer naar beneden een keten
van steeds kleinere bedrijven. Deze be
drijven zijn genoodzaakt snel op techni
sche ontwikkelingen in te spelen. De
uitbestedende bedrijven zijn veelal be
reid de toeleveranciers hierbij van dienst
te zijn, omdat het ook in hun belang is.
De kennisoverdracht tussen deze bedrij
ven is daarmee gewaarborgd.
De macro-economische omgeving
waarmee het midden- en kleinbedrijf in
1987/88 te maken krijgt, maakt het bij
na onmogelijk de hoge afzet en investe-
ringscijfers uit 1986 vast te houden. De
afzet, die zoals gezegd in 1986 nog met
4% toenam, zal dit jaar blijven steken
op een volumegroei van 2 tot
Deze lagere groeivoet is het gevolg van
een combinatie van factoren. Zo zal het
volume van de particuliere consumptie
wat minder toenemen dan vorig jaar.
Ook de exportpositie verslechtert. Be
langrijke factor is daarnaast de forse
groeivertraging bij de bruto-investerin-
gen van bedrijven. Na de uitzonderlijk
hoge toename in 1986 zal deze volume
groei dit jaar op een niveau van om en
nabij de 5% belanden.
Naar verwachting zal de investerings-
groei in het midden- en kleinbedrijf ook
dit jaar nog hoger liggen dan die voor
het totale bedrijfsleven. De sterk verbe
terde bedrijfsresultaten over 1986 ma
ken dat mogelijk. Immers, voor het
midden- en kleinbedrijf is de winst uit
onderneming de bron bij uitstek voor
De bestedingen aan duurzame consumptiegoederen zullen dit jaar ongeveer 2%
in volume toenemen.
het financieren van bedrijfsinvesterin
gen. Het aantrekken van kapitaal via
emissies van aandelen of obligaties, zo
als het grootbedrijf dat veelal wel kan
doen, is voor slechts een enkel midden
bedrijf weggelegd.
De afzetverwachtingen per sector ko
men in grote lijnen overeen met het to
tale midden- en kleinbedrijf. De in
dustriële produktie zal met zo'n 3% toe
nemen. Deze groei is het resultaat van
een toenemende binnenlandse afzet en
een zich gematigd ontwikkelende ex
port. Ook de voorraadvorming speelt bij
de hogere industriële produktie een rol.
De produktie van de totale bouwnijver
heid zal met IV2 tot 2% groeien. Dit is
de resultante van een stijging van de
burgerlijke en utiliteitsbouw en de on-
derhoudssector en een daling van de
grond-, water- en wegenbouw. De ver
wachte produktiestijging van de burger
lijke en utiliteitsbouw zal met name door
de marktsector worden gedragen.
Door de internationale handel en door
de grote rol bij de toelevering heeft de
afzet van de groothandel zich voorspoe
dig weten te ontwikkelen. De enigszins
onder druk staande export tempert de
verwachtingen voor 1987. Desalniette
min wordt nog een volumegroei ver
wacht van 2'/2% ten opzichte van vorig
jaar.
De consumptieve bestedingen van ge
zinshuishoudingen aan voedings- en ge
notmiddelen zijn in 1986 met 1% in
waarde gestegen. De groei in deze de
tailhandelssector bleef daarmee achter
bij die in andere sectoren. De consu
ment heeft zijn extra koopkracht vooral
besteed aan duurzame goederen. Ook
in 1987 zal nog sprake zijn van hogere
verkopen. De bestedingen aan duurza
me consumptiegoederen bij de detail
handel zullen in 1987 in volume met
zo'n 2% toenemen.
Voor de dienstensector zijn de vooruit
zichten uitermate gunstig. Zowel in toe
gevoegde waarde als in werkgelegen
heid zal deze sector in 1987 sterker
groeien dan het totale bedrijfsleven. De
toegevoegde waarde stijgt vermoedelijk
met 3%. Deze positieve ontwikkeling is
zowel het gevolg van een groei van de
zakelijke dienstverlening (toelevering)
als van de op de consument gerichte
dienstverlening (inkomensgroei).
Door de gematigde groeicijfers zal het
veel moeite kosten om in 1987 de be
drijfsresultaten op hetzelfde niveau te
handhaven als vorig jaar. De brutowinst
marge staat dit jaar duidelijk onder druk,
bij een slechts matig groeiende afzet.
De voor het midden- en kleinbedrijf zo
belangrijke loonkosten nemen wel ver
der toe. Voor 1988 wordt eveneens een
gematigde ontwikkeling voorzien, waar
bij omzet en investeringen wel groeien,
maar minder uitbundig dan in de afgelo
pen jaren. De mate van winstgevend
heid wordt dan ook steeds meer afhan
kelijk van de mate waarin de onderne
mers erin slagen de kosten te be
heersen.