Van de interne klachtenregeling is mij geen verslag bekend. Haar aard leent zich ook niet goed voor verslaglegging. Vermoedelijk wordt er de grote stroom van klachten door gekanaliseerd, maar die grote getallen verdwijnen blijkbaar al voor we ze kunnen tellen. Begrijpelijk. Iedere klacht gaat immers volgens de afspraak eerst naar de bank/het kan toor, waartegen hij zich richt. En is het dan niet normaal, dat vrijwel altijd reeds in dat stadium zo'n klacht vlot in het rei ne wordt gebrachtIn wezen ging het al voor 1985 bij ons precies zo. In dat op zicht was mijn beginopmerking ook niet juist, dat er voor 1985 'niets was'. Maar nieuw is sinds 1985 dat een cliënt die J met zijn bank/kantoor niet in het reine komt, de landelijke Klachtendienst van Rabobank Nederland of van het hoofd kantoor van de betreffende bankinstel ling kan inroepen. Onze eigen Klachtendienst krijgt aldus ruim één a twee klachten per dag te ver werken. Dat aantal is vrij stabiel. Vaak klaagt men uit onwetendheid: na aan vullende informatie is de klacht dan meestal meteen verdwenen. Klachten betreffen veelal het betalingsverkeer, hypotheekaangelegenhedenmet ver- gissingen van de bank of van de cliënt zelf. Soms gaat het over een rentege schil, soms ook is het een gewone ruzie, die begonnen is, omdat twee mensen elkaar niet erg bleken te liggen. Grote bedragen zijn er in het algemeen niet in het geding. Vaak gaat het om admi nistratieve fouten. Wij plegen ons daar bij sympathiek, cliëntgericht op te stel len en onze banken zijn nogal eens be reid coulance-halve wat te doen, ook als de 'fout' niet bij hen zelf ligt. Slechts in cidenteel gaat er een klacht over de Rabobanken uit de interne klachtenre geling over naar de Geschillencommis sie, waar we - althans tot dusver - op enkele uitzonderingen na ons oordeel gewoonlijk bevestigd mochten zien. Na twee jaar de balans opmakend X I mag het oordeel over de huidige I LJi klachtenpraktijk en de Geschillen commissie Bankbedrijf naar mijn me ning positief luiden. De zee van klach ten, die van bepaalde zijde voorspeld werd, is weliswaar uitgebleven, maar cliënt en bank hebben nu een houvast- biedende procedure, die langs georden de weg efficiënt hun geschillen tot oplossing brengt. In de eerste plaats is dat een hele verbetering voor de indivi duele cliënt, die zich te kort gedaan voelt. Maar tegelijk is het ook van groot belang voor de goede naam van het hele bankbedrijf als zodanig. Daarom ook is in 1985 besloten voor alle banken eenzelfde, identieke klachtenregeling in te voeren. Dat schept tegelijk duidelijk heid tegenover alle particuliere bank- cliënten. Daarom betreur ik het dat de Postbank vorige maand met een eigen Geschillen commissie Bankzaken meende te moe ten komen. Gevolg is, dat het bankbe drijf - waartoe sinds haar oprichting in 1986 de Postbank ook hoort - niet één, maar twee geschillenregelingen gaat kennen, in ons land krijgen we nu een Geschillencommissie Bankbedrijf en een Geschillencommissie Bankzaken naast elkaar. Die namen zijn al verwar ring stichtendI Waarom moet de Post bank hier nu per se een eigen weg gaanOp zichzelf is dat natuurlijk mo gelijk. Ik wit hier zelfs verklappen, dat ik in een ver verleden zelf eens via onze Ideeënbus een eigen Rabo-klachten- regeling, met een soort Rabo-ombuds- man heb voorgesteld. Het idee is toen zeer serieus overwogen, en er is buiten mij om, want ik bleef in de anonimiteit, ook op hoog niveau over beraadslaagd, maar ten slotte is het idee niet overge nomen. Ik meen, omdat de behoefte toen nog niet zo sterk geacht werd. Ja ren later heeft de Rabobank zich echter van harte achter het opzetten voor een klachtenregeling voor het hele bankbe drijf gesteld. Dat was een opzet die je typisch het best kunt verwezenlijken sa men met al je bedrijfsgenoten. Zo zie ik het ook. Ik had niet anders verwacht dan dat de Postbank zich ook achter de al bestaande Geschillencommissie Bankbedrijf zou scharen. Het is waar dat de Postbank zich be perkt tot geschillen over het betalings verkeer. Maar dit kan toch geen be zwaar zijn? Klachten over het betalings verkeer vallen immers ook onder 'onze' klachtenregeling en 'onze' Geschillen commissie kan toch evengoed klachten van Postbank-cliënten behandelen als van Rabobankcliënten. Waarom zou je je trouwens tot betalingsverkeersge- schillen moeten beperken? Of zou de omstandigheid, dat de Postbank eerder dan de andere banken met nieuwe Al gemene Voorwaarden gekomen is, tot een eigen klachtenregeling moeten con cluderen? Van Postbank-zijde schijnt dat als argu ment aangevoerd te worden. Maar het snijdt geen hout. Eenzelfde klachtenre geling is immers zeer wel mogelijk inza ke klachten, waarop uiteenlopende voorwaarden van toepassing zijn. Het argument lijkt trouwens gezocht, want zoals bekend liggen de Algemene Voor waarden van de banken momenteel al praktisch in nieuwe vorm voor definitie ve vaststelling gereed bij het College van Overleg. Daar lag ook oude 'grief' van Consumentenzijde. Die herziening is echter een zeer secuur en tijdrovend werk geweest, waarbij terecht ook de Commissie Consumentenaangelegen heden van de SER een belangrijke be middelende rol heeft gespeeld. Ik meen dat er zich inmiddels tussen alle betrok kenen, ook uit consumentenkringen, een grote mate van overeenstemming aftekent en dat invoering van de nieuwe Algemene Voorwaarden daarom ook wel niet al te lang op zich zal laten wachten. Ook hier kan ik dan ook maar moeilijk een aanleiding voor de Post bank vinden om er een eigen geschillen- circuit op na te houden. Aan de objecti viteit, deskundigheid en onafhankelijk heid van de leden van 'onze' Geschillen commissie kan het ook niet liggen. Die is evenzeer buiten kijf als van de leden van de eigen commissie van de Post bank. Jammer dat de Postbank deze splitsing blijkbaar heeft gewild. Nu krijgen we straks de uitspraken van twee colleges, ieder met een eigen jurisprudentie in vermoedelijk vaak soortgelijke zaken. De kracht van een geschillenbehande- ling ook volgens het bindend advies systeem is juist, dat we op den duur een bestendige 'rechtspraak', 'adviesprak tijk' krijgen, die houvast biedt. In de praktijk, voor bank en cliënt. Daar is maatschappelijk gezien het bank- en be talingsverkeer mee gebaat. Dat levert de individuele klager een goede toetssteen voor zijn klacht. Twee bestendige 'rechtspraken' naast elkaar over het be talingsverkeer is te veel van het goede! Hopelijk smelten de beide Geschillen commissies in de toekomst samen. Concurrent, collega of bedrijfsge- noot. Het ligt er maar aan van uit welke hoek je als banken naar elkaar kijkt. Maar die laatste invalshoek hoort er zeker bij. Meer dan vroeger. Want alleen als een concurrerende collega-bank tegelijk je bedrijfsgenoot kan zijn, is er ruimte om gezamenlijk het beeld van het bankwezen in zijn geheel te bevorderen vanuit algemeen maat schappelijk oogpunt. Ook Van Eldik wees daar vorige maand op in zijn Hoofddirectiekolom. Zo ook is een ge schillenregeling in deze tijd niet meer iets voor enige bank afzonderlijk, maar duidelijk een zaak om door alle bedrijfs genoten gezamenlijk als een algemeen belang te worden geregeld. JRH

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Rabobank' | 1987 | | pagina 5