at ons bezighoudt...
Prof. dr. ir. G. Minderhoud 1889-1987
'Koershouden bemoeilijkt door
tegenwind'
Gemiste kans
Op 3 september is professor Minderhoud overleden. Hij bereikte de zeer hoge leef
tijd van 98 jaar. In de periode 1940 tot 1963 is Minderhoud een zeer vooraanstaan
de figuur geweest in de Utrechtse Raiffeisen-organisatie. Hij was in die tijd zeven
jaar lang voorzitter van de Raad van Toezicht van de toenmalige Utrechtse Centrale
Bank en tien jaar lang, tot zijn aftreden op 70-jarige leeftijd, voorzitter van het
bestuur. Ruim twee decennia lang heeft Minderhoud een stempel gezet op een van
de twee organisaties, waaruit onze huidige Rabobankorganisatie is voortgekomen.
Minderhoud was een landbouwman in hart en nieren, hoogleraar aan de Landbouw
Hogeschool te Wageningen. Een man, die in zijn tijd met name voor de landbouw
coöperaties in hun verschillende vormen met woord en geschrift een stimulans is
geweest.
Toen hij in onze organisatie aantrad, waren onze banken echt nog de heel kleine
boerenleenbankjes in de oorspronkelijke betekenis van het woord. Ook de Centrale
Bank was in vergelijking met onze huidige Rabobank Nederland een zeer beschei
den bankinstelling. Maar ook toen al sprak Minderhoud over een 'Siamese tweeling',
als hij de verhouding van aangesloten banken en Centrale Bank bedoelde. Dit tref
fende woordgebruik, dat hem in staat stelde vooral op onze Algemene Vergaderin
gen moeilijke zaken heel helder en eenvoudig weer te geven, was een van zijn be
gaafdheden, waaraan onze toenmalige landbouwkredietorganisatie in haar ontwik
keling veel te danken heeft gehad.
Want ontwikkeling is er ook onder leiding van Minderhoud geweest. Zeer voorzich
tig, behoedzaam weliswaar - dat was de aard van Minderhoud - maar toch! Gelei
delijk ontwikkelden onze banken zich van zuiver agrarische banken, tot wat we in
die tijd noemden dorps- of plattelandsbanken in meer algemene zin. Naast de boer
en de tuinder moest er ook volop plaats kunnen zijn voor de spaarders, de winke
liers, de bedrijfjes uit de dorpsgemeenschap. Minderhoud stond daar achter, al heeft
hij het niet kunnen laten telkens weer te hameren op de extra voorzichtigheid die
daardoor bij de kredietverlening geboden was.
In de grond van de zaak was ook dat een gezond, coöperatief trekje, vooral door
de wijze, vaderlijke woorden, waarmee Minderhoud erover placht te spreken. Van
boerenbankje tot volwassen plattelandsbank. Dat is de periode Minderhoud ge
weest. Onder zijn bestuur is nog - in 1960/61 - het inmiddels historische Rapport
Landbouwkrediet verschenen, maar de grote ontwikkelingen van onze banken
sindsdien, vonden na zijn tijd plaats. Maar wél op basis van wat onder Minderhoud
was tot stand gebracht!
Wij gedenken in dankbaarheid deze gave, bekwame bestuurder. 'Je moet in een coö
peratie altijd van beneden naar boven proberen te werken', was zijn uitgangspunt.
Met milde humor kon hij drie jaar geleden op zijn eigen tijd terugkijken: 'Een tikkeltje
patriarchale houding zal er wel bij geweest zijn. Dat hoorde erbij. Maar je dient wel
de taal te spreken van je gehoor.' Dat heeft Minderhoud gedaan en hij is begrepen.
Mr. O. W. A. Baron van Verschuer.
mene banken (ABN en Amro Bank) een
lager bedrag aan belastingen opzij hoef
den te leggen. Per saldo resulteerde bij
deze twee instellingen dan ook een net
towinststijging. De kleinere collega-
bank NMB moest een duidelijke netto
winstdaling toelaten.
Onze organisatie toonde een afwijkend
beeld. Als enige van de grootbanken
wisten wij namelijk een stijging van het
brutowinstresultaat te realiseren, waar
door de koppositie wat dit kengetal be
treft weer is herwonnen. Een ongewij
zigde toevoeging aan de 'stroppenpot'
en een aanzienlijk hogere belastingpost
(de verlaging van de vermogensaftrek
werkt vanwege het grote eigen vermo
gen bij onze organisatie het sterkst
door) waren er verantwoordelijk voor
dat de nettowinst bij onze organisatie
De onlangs gepubliceerde halfjaarcijfers
van de banken laten de indruk achter
dat het beeld van de afgelopen jaren
enigszins is verschoven.
De resultatenontwikkeling in het eerste
halfjaar vergeleken met die van de over
eenkomstige periode een jaar eerder
kan voor de grote algemene banken
(ABN, Amro Bank, NMB) globaal als
volgt worden gekenschetst. De bruto
winst daalde met soms fikse percenta
ges. De toevoegingen aan de VAR na
men af, terwijl de twee grootste alge-
lager uitkwam dan in de overeenkomsti
ge periode een jaar eerder.
De gegevens over de gang van zaken bij
de Postbank in het eerste halfjaar trok
ken waarschijnlijk de meeste aandacht.
Zowel bij het bruto- als ook het nettore
sultaat moest deze instelling fors inleve
ren (18% respectievelijk 23%). Deze
winstdaling is naar eigen zeggen voor
namelijk vooroorzaakt door fors toege
nomen lasten als gevolg van de verdere
ontwikkeling van het betaalcircuit en
van nieuwe diensten.
Kortom: de halfjaarcijfers van de banken
geven aan dat de opgaande lijn van de
laatste jaren eigszins dreigt te worden
aangetast. Weliswaar is een aantal 'kli-
maatbepalende' factoren nog positief,
zoals een redelijke algemeen economi
sche omgeving, de nog steeds lage in
flatie en de kwaliteitsverbetering van de
(binnenlandse) debiteurenportefeuille.
Maar het beursklimaat, een belangrijke
motor voor de verbeterde gang van za
ken in de afgelopen jaren, verschraalde
enigermate. De provisies en andere ba
ten lagen dan ook op een duidelijk lager
niveau dan in het eerste halfjaar 1986.
In tegenstelling tot de grote algemene
banken wist onze organisatie hierin
overigens nog enige winst te boeken.
Opnieuw moest een druk op de rente
marge worden geaccepteerd en kwam
de groei in de rentebaten voort uit ont
wikkelingen in de volumesfeer. In het
licht van het algemeen prijsbeloop en de
batengroei blijft de kostengroei enige
zorgen baren.
De toevoegingen aan de 'stroppenpot'
blijven hoog, zij het dat de algemene
banken mogelijkheden zagen tot een
verdere reductie. Op grond van de ver
zwaring van de solvabiliteitseisen per 1
november aanstaande zal de verdere
versterking van de vermogenspositie
hoge prioriteit houden. De noodzaak tot
verbetering van de rentabiliteit die mede
hierom nog steeds opgeld doet zal bij
een meer wisselvallige batenontwikke
ling een blijvend grote aandacht voor
kostenbeheersing vereisen. Dat klemt
des te meer, nu recente gegevens wij
zen op een forse afvloeiing van spaar-
middelen bij het bankwezen in de eerste
twee maanden van het tweede halfjaar.
De lichte tegenwind in het eerste half
jaar zal in de tweede helft van het jaar
nog wel niet gaan liggen. Dat betekent
dat de uitgezette koers onverminderd
van kracht blijft.
In het vorige nummer hebben we uit
voerig gereageerd op de aanstaande,
beduidend gunstiger fiscale behande
ling van spaargelden als politiek wissel
geld voor het door 'Den Haag' afge
dwongen inzicht van de fiscus in de
rente-administraties van banken.
Die reactie was een mengeling van
droefenis en vreugde.