'®fe Brede herwaardering Vijandige overneming Vervolg van pagina 5 De optrekking van de fiscale vrijstelling van f 700,- naar f 1000,- per persoon (van f 1400,- naar f 2000,- in huwe lijkse en vergelijkbare samenlevingsver banden) en de invoering van een rente vrijstelling van f 500,- op spaartegoe den van kinderen die bij de ouders wor den belast, zijn een extra impuls om bij de bank te gaan sparen. Maar de be langrijkste stimulans zit toch vooral in de opheffing van de saldering van de rentevrijstelling met aftrekbare hypo theekrente. Daarmee wordt het sparen ook lucratief voor die hele grote groep mensen met een hypotheek op het ei gen huis. De grote meerderheid van de Neder landse spaarders kan nu - afhankelijk van het rentepercentage en afhankelijk van de gezinssamenstelling - met in gang van volgend jaar zorgeloos een flink bedrag bij elkaar sparen en aan houden. Voor een gezin, bestaande uit man, vrouw en één kind komt dit, op basis van een fiscale rentevrijstelling van f 2 500,- en bij een rentepercenta ge van 5%, neer op een spaartegoed van zo'n f 60 000,-. En dat, zonder zich te hoeven bekommeren om 'de drukkende last' van de fiscus. De blijk bare neiging om spaargeld 'te verdoeze len' of om het ergens buiten kennis of bereik van de fiscus te plaatsen, hoeft niet langer aanwezig te zijn. Het gewo ne sparen bij een Nederlandse spaar- instelling, d.w.z. veilig en toch lucratief, laat zich nu beter rijmen met de alge meen gangbare gevoelens die hierover leven. In het licht van de jongste ontwikkelin gen hebben we er behoefte aan nog even in te gaan op de hiervoor aangege ven tweede weg, waarlangs volgens Wijffels de fiscale ongelijkheid tussen financiële marktpartijen moet worden opgeheven. Het gaat daarbij om het door minister Ruding en staatssecreta ris Koning van Financiën in juli ingedien de voorstel met betrekking tot de 'brede herwaardering'. We hebben het dan over wat, met een hele mond vol, offi cieel wordt aangeduid als: 'wijziging van het fiscale regime voor onderhouds voorzieningen en spaarvormen, alsme de voor verzekeraars en pensioen lichamen'. In dit voorontwerp wordt voorgesteld fiscale faciliteiten voor bepaalde spaar- produkten van de levensverzekeraars op te heffen. Voor de goede orde dit: wij hebben in ons pleidooi voor het opheffen van de door de fiscaliteit bepaalde ongelijkheid in concurrentievoorwaarden nimmer ge pleit voor het wegnemen van bepaalde faciliteiten bij andere marktpartijen. Wij hebben steeds gepleit voor een ge lijke fiscale behandeling van vergelijkba re bedrijfsactiviteiten en voor het creë ren van de mogelijkheid om met verge lijkbare produkten, voorzien van dezelf de fiscale faciliteiten, op de markt te ko men. Heel concreet gaat het daarbij om het scheppen van fiscale faciliteiten voor spaarvormen met een onderhouds- karakter. Voor het verkrijgen van die toegang tot de markt voor onderhouds- voorzieningen wordt in het voorontwerp van Ruding en Koning geen ruimte open gelaten. Wij zullen er voor blijven ijveren dat die ruimte er komt. En we hebben daarbij het gelijk van vergelijkbare ont wikkelingen in de ons omringende lan den aan onze zijde. Wat zou er zijn geworden van de zomer 1987, als niet het circus Elsevier- Kluwer-Wolters-Samsom zijn tenten zou hebben opgeslagen op Beursplein 5? Deze permanente voorstelling heeft het financiële wereldje behoed voor de tota le neerslachtigheid waarin de aanhou dend neergutsende regen de rest van Noord-Europa had ondergedompeld. En ofschoon de ontknoping ook vandaag nog niet vaststaat, heeft de affaire tot dusverre heel wat interessante vragen opgeworpen. Kunnen banken wel tel len? Hoe ver mogen beschermings constructies reiken? Niet de minst boeiende vraag is gerezen naar aanleiding van de uitspraak van de Algemene Bank Nederland dat zij, prin cipieel tegenstander van vijandige over nemingen, daaraan haar medewerking niet zal verlenen, zelfs daartegen wil helpen verdedigen. Argumenten voor deze stellingname: aantasting van de leidende rol van het bestuur in de naam loze vennootschap, scheeftrekking van het evenwicht tussen arbeid en kapitaal in de onderneming, uitholling van ver mogensverhoudingen, oneigenlijke aan dacht van het management voor de kor te termijn, verschraling van het be drijfsleven, veroudering van het in dustriële apparaat, Nederland valt ten prooi aan het buitenland, de dreiging van onnodige overheidsinmenging. De bezorgdheid die uit deze overwegin gen spreekt achten wij niet misplaatst. Men kan het in zekere mate een primai re gevoelsreactie noemen op een moge lijke klimaatsverandering in en rondom ons vennootschapsland. Ook wij koesteren geen sympathie voor een mo debeeld waarin spelers aan de financië le tafel regelmatig een rondje kwartet ten met belangen in ondernemingen, die desnoods kwaadschiks worden ver worven. Onze historie en positie staan als het ware haaks op zo'n wereld. Anderzijds moet ook een gevoelsreactie op zuiverheid worden getoetst. Zij pleegt te worden uitgesproken door per sonen, die veelal zelf betrokken zijn in een krachtenveld. Houdt men de gebe zigde argumenten tegen het licht van de economische ratio, dan lijken oorzaak en gevolg niet altijd scherp onderschei den. Wat brengt nu wat teweeg? In geen geval kan men verschijnselen die nu worden afgeschilderd als gevolgen van een vijandige overnemingscultuur uitsluitend daaraan toeschrijven. Uithol ling van vermogensverhoudingen in een onderneming, bijvoorbeeld, hebben wij op tal van manieren, bonafide en malafi de, zien veroorzaken, zonder dat er ooit een kwade kaper op de kust was ver schenen. Was die maar tijdig opgedo ken, zo zou men dikwijls achteraf heb ben gewenst. De houding van de Rabobank? Wij zijn als coöperatieve bank in een financiële markt doende met de belangenbeharti ging van leden-ondernemers en andere cliënten, die ook zelf in de markt opere ren. Een cliënt die ons zijn redelijk be lang voorlegt bedienen wij, indien en zo lang dat zich verdraagt met onze conti nuïteit en beschikbaarheid voor de be langen van onze andere leden. In zover re dat in ons vermogen ligt streven wij er daarbij naar, in de markt geordende en stabiele processen te bevorderen, omdat wij daarin de beste voorwaarden zien voor optimale aanwending van on dernemingstalent, werkkracht en be sparingen en dus voor groei van wel vaart en welzijn. Daartoe is onze instel ling te hunnen behoeve door onderne mers en spaarders in het leven geroe pen, daartoe zal zij moeten blijven dienen. Dat betekent niet een vooringenomen afwijzing onder alle omstandigheden van steun aan een vijandige overne mingspoging wanneer een cliënt dat als zijn belang redelijkerwijze van ons kan verlangen. De markt is ook ons werkter rein, evenals het zijne. Dat betekent evenmin een neiging tot aanwakkering van wild-west-taferelen. De Rabobank pleegt niet uit de heup te schieten. Daarbij komt dat ook degenen die ons hun middelen toevertrouwen en daar van een part in aandelen willen beleg gen belang hebben - niet duurzaam bij vuurwerk; immers dat dooft - bij een stabiel en kansrijk beleggingsklimaat dat een goede weerspiegeling mag he ten van de onderliggende waarde- ontwikkeling. Ook dat proces voltrekt zich in een markt. Wie er waarde aan hecht dat onderne mingen hun eigen vermogen in de markt aantrekken, moet ook kunnen ac cepteren dat ondernemingen in die zelf de markt zijn te verwerven. Overigens, die vermogensmarkt is allang niet meer een louter Nederlandse speeltuin. Even min als de Nederlandse ondernemer zou willen zijn gebonden aan de beperking, uitsluitend in eigen land zaken te doen, zo zal hij ook niet de kring van zijn aan deelhouders tot landgenoten willen be perken. Het Nederlandse vennoot-

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Rabobank' | 1987 | | pagina 6