at ons bezighoudt.. Sparen fiscaal aantrekkelijker Zoals hierboven eengegeven, wordt in Europees kader op basis van vrijwilligheid juist gewerkt aan gemeenschappelijke standaards, die wederzijdse dienstverlening tussen landen en banken mogelijk maakt. Na jarenlange aandrang, met name ook vanuit de Rabobankorganisatie, om de rente op spaargeld fiscaal beter te be handelen, komt het er nu dan toch van. Maar de vreugde over de begin juli be kendgemaakte verruiming van het ren- tevrijstellingsregime wordt overscha duwd door het wisselgeld dat de poli tiek hiervoor in rekening brengt. En dan hebben we het natuurlijk over die ande re verruiming: de uitbreiding van de be voegdheden voor de fiscus om inzicht te krijgen in de bancaire rente administraties. Wij kunnen niet genoeg benadrukken, dat een correct aangiftegedrag - en de controle daarop - in principe een zaak is tussen individuele belastingplichtigen en de belastingdienst. De door minister Ruding van Financiën afgedwongen ruimere informatievoor ziening door banken van rentegegevens, die trouwens alleen van toepassing is op rentegegevens van ingezetenen, zet de vertrouwensrelatie met cliënten on der druk. Een van de manieren waarop dit tot uit drukking komt en waar alle banken in Nederland mee te maken hebben is het weglekken van middelen. Zo is de afge lopen maanden, maar vooral in de maand juli, in onze bankorganisatie per saldo sprake geweest van een sterkere afvloeiing van spaarmiddelen dan in ver gelijkbare periodes in 1986. Veelzeg gend is ook de in juli sterk toegenomen bankbiljettencirculatie in ons land: met name van briefjes van f 1000,-. Dit gezegd zijnde, willen we niet verhe len dat we met de aangekondigde ver ruiming, per 1 januari 1988, van de ren tevrijstelling als zodanig uiteraard zeer ingenomen zijn. Als de maatregelen door het parlement zijn goedgekeurd, betekent dat voor de vele miljoenen spaarders van de Rabobankorganisatie een belangrijke doorbraak. Voor het bankwezen als geheel vormen de aan gekondigde maatregelen een belangrij ke stap verder op weg naar volledige opheffing van de fiscale ongelijkheid tussen de verschillende aanbieders op de markt voor spaarprodukten. Nog geen maand voordat deze maatregelen bekend werden gemaakt, hield de voor zitter van onze Hoofddirectie, drs. H. H. F. Wijffels, op onze Algemene Ver gadering nog eens een krachtig pleidooi voor snelle opheffing van die ongelijk heid. Van de twee wegen die hij toen aangaf om dit te bereiken - verruiming van de rentevrijstelling en betere toe gang tot fiscale faciliteiten voor voor- zorgspaarprodukten bij banken - lijken we de eerste nu eindelijk op te gaan. In december 1986 schreef ik op deze plaats over de ontwikkelingen op het gebied van het particuliere betalingsverkeer in Europa en onderstreepte de noodzaak ook in Nederland te komen tot een gemeenschappelijke infrastructuur, die aansluiting geeft op de internationale ontwikkelingen. Waar in Europa gewerkt wordt aan ge meenschappelijke standaards, zodat over de grenzen heen van eikaars netwerken en van geld- of betaalautomaten gebruik kan worden gemaakt, past naar mijn oor deel niet een daarop haaks staande ontwikkeling in Nederland. Inmiddels zijn we ruim een half jaar verder en als we recente kranteberichten moe ten geloven, lijkt een gemeenschappelijk optreden van het Nederlandse bankwezen - inclusief Postbank - op het gebied van geld- en betaalautomaten helaas nog ver weg. De Postbank schijnt een eigen weg te gaan en - blijkens uitlatingen van haar voorzitter - alleen tot samenwerking bereid wanneer andere banken zich aan haar uitgangspunten conformeren. De overige banken - zo las ik ergens - zouden een harmoniemodel nastreven en zodoende de vooruitgang blokkeren. Het lijkt mij goed nog eens enkele 'facts and figures' voor ogen te nemen. De banken, samenwerkend in de Bankgirocentrale, bestrijken - in aantallen trans acties gemeten - ongeveer 55% van het betalingsverkeer, de Postbank dus 45%. In geldomvang gemeten is het marktaandeel van de eerste groep banken nog aan zienlijk groter. De daim van de Postbank om zich aan haar - als 'marktleider' - te conformeren, komt dus nogal vreemd over. Zeker als wij daarbij bedenken dat de technische systematiek, die de Postbank voorstaat, weliswaar in Nederland haar verdienste kan hebben, maar in wijder - dat wil zeggen in internationaal - verband ons land in een isolement zou plaatsen. Daarbij gaat het er niet alleen om dat Nederlandse reizigers toegang krijgen tot bui tenlandse apparaten hetgeen door het uitgeven van speciaal hiervoor bestemde be taalkaarten zou kunnen), maar ook dat buitenlandse bezoekers zich van de in Neder land opgestelde apparatuur bij winkelbedrijven en banken kunnen bedienen. En zou den deze initiatieven niet door de banken zelf worden genomen, dan zal overigens de Europese Commissie daartoe zeker aanbeveling doen of zelfs directieven uit vaardigen. In dat licht bezien, is het gaan van een eigen richting kortzichtig, te meer daar tech nische deskundigen van alle partijen in Nederland het inmiddels wel eens zijn over de wijze waarop een toekomstvaste infrastructuur moet worden gerealiseerd. De Rabobank heeft zich in de loop der jaren steeds sterk ingezet voor het bereiken van deze gemeenschappelijke infrastructuren. En dat is iets heel anders dan het uit sluiten van concurrentie. Ik ben van mening dat deze concurrentie moet plaatsvinden op grond van de kwali teit en de prijs van de dienstverlening. Voor alle partijen, winkeliers, consumenten en banken, is het uiteraard van het grootste belang dat dubbele kosten worden ver meden, zeker gezien de inmiddels algemeen erkende noodzaak de kosten van het betalingsverkeer terug te dringen. Er zal de komende jaren veel gedaan moeten worden om deze cliënten een optimale dienstverlening te kunnen (blijven) aanbieden. Tegelijkertijd moet volle aandacht worden besteed aan efficiency om ervoor te zorgen dat die dienstverlening ook be taalbaar blijft. Voor beide trajecten zijn aanzienlijke investeringen nodig, waarbij ze ker voor efficiencymaatregelen geldt dat de kosten voor de baat uitgaan. In een aan tal gevallen is zo'n investering een zaak voor één financiële instelling. Ik denk daarbij bijvoorbeeld aan ons recent aangekondigde plan om f 95 miljoen te investeren in een 'logistiek centrum' in Best. Waar het echter mogelijk is om samen iets te doen - en dat is zeker bij de infrastructuur voor het betalingsverkeer het geval - is het in het belang van alle betrokkenen om die samenwerking zonder voorwaarden voor af aan te gaan. Van Eldik Vervolg op pagina 6

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Rabobank' | 1987 | | pagina 5