maar in een adem daarbij het overige zaken in breed verband te zien. Wennen ja, maar geen botsing. De stijl van Lardinois bleek al heel snel precies te passen bij het ontwikkelingsstadium van onze Rabobankorganisatie. De 'sla pende reus' van vroeger was al wakker toen Lardinois in 1977 kwam. In de vijf jaren sedert de grote fusie die tot de Rabo-constellatie leidde, was het evi dent tot een 'gemeenschappelijk beleid' van alle Rabobanken gekomen. De reus stond stevig op zijn voeten en zou hoe dan ook zijn weg zijn gegaan. En daar toe is hij duchtig gestimuleerd, extra geïnspireerd, toen hij een man van het formaat van Lardinois naast zich kreeg! Dat werd een paar dat elkaar als van na ture vond. Nogmaals: die Rabobank is een organi satie van heel veel mensen. De enige bankinstelling in ons land die tevens een organisatie is, zei Lardinois altijd vol trots. Hij begreep als weinig anderen wat dat betekende. Bij zijn komst was hij aangenaam verrast, dat onze be leidsplanning op poten stond. Geba seerd op breed overleg in de hele organi satie. Maar tegelijk besefte Lardinois, dat goede planning niet alleen een intel lectuele bezigheid is, maar voor zijn re sultaat uiteindelijk afhankelijk is van de mentale aanvaarding door alle Rabo- mensen. Ja, Lardinois heeft aan zo'n mentali teitsombuiging gewerkt! En daardoor zijn in die tien jaar de vele zware 'aan passingen' zonder strubbelingen door onze banken en organisatie verwerkt en als 'eigen' geaccepteerd. Hoe deed hij dat? Niet door schoolmeesterachtig be lerend optreden, maar heel direct en simpel door zelf het voorbeeld te geven, door te poneren hoe een Rabobank de uitdagingen van de tijd moet tegemoet treden. Alles hadden we op papier bere deneerd. Lardinois onderschatte dat in tellectuele werk zeker niet, maar hij gaf er de persoonlijke kick aan mee, die de overtuiging wekt. Dat was zijn cha rismatische gave. Hij kon haast lyrisch worden als hij uit gedaagd werd om over de fenomenale aanpassingsmogelijkheden van die ou de, ogenschijnlijk logge Rabobankorga nisatie te praten. Log, verouderd? Neen, hypermodern! Wij hebben een structuur die met behoud van haar karakter zo da nig soepel is, dat hij zonder moeite bij de tijd blijft. Als we die structuur niet had den, zouden we hem nu moeten uitvin den! Zo zag Lardinois het, en hij liet het weten ook. Voor theoretiseren ontbrak hem het geduld, maar hij zag wat coö peratie vermag en vereist. Zélf doen door de plaatselijke banken, en tegelijk samendoen op landelijk niveau. Voor Lardinois een vanzelfsprekende Rabo- tweeëenheid: de een kan niet zonder de ander. Toen er eens in de Centrale Kringvergadering geopperd werd, dat het plaatselijk zélf doen, die beroemde 'autonomie', in de verdrukking zou ko men door dat centrale samendoen, won Lardinois met één slag de harten door te zeggen: 'als ooit de zelfstandigheid van onze banken tot die van bijkantoren van de centrale bank verwordt, zullen jullie mij onder deze tafel zien wegkruipen'. Die eigenaardige Rabo-tweeëenheid zat Lardinois in hart en nieren. Daar ligt de kracht van onze organisatie: micro en macro in dezelfde adem. Hij bracht die overtuiging over op ieder, die hem ken de. Naar de ene kant bijv. de regionalisa tie: spreiding van de 'centrale' begelei ding over regio's, dichter bij de zelfstan dig werkende banken. Naar de andere kant: de kruiselingse garantieregeling voor de hele organisatie, het sluitstuk van onze structuur. Dat heeft Lardinois veel voldoening gegeven. Hij heeft er ook geen moment aan getwijfeld of on ze banken zouden coöperatief bereid zijn tot zo'n macro-denken. Hij kende zijn pappenheimers. En zo was het met veel meer dingen. Lardinois was natuur lijk niet alleen de drijvende kracht, hij stak er wel vaak zijn nek voor uit: 'daar ben ik voor ingehuurd', zei hij dan. De op- en uitbouw van ons buitenlands be drijf heeft enorm veel aan Lardinois te danken gehad. Dat was één van diens speciale interessevelden, haast een hobby. Het internationale was hem om zo te zeggen even vertrouwd als het Limburgse. Dat vertrouwd zijn heeft hij, heel bewust, doen uitstralen over onze organisatie, met het gevolg dat we ban cair en mentaal allang niet meer bij de grenzen stil houden. Een katalyserend effect, dat door Lardinois duidelijk werd beoogd. Was hij een bankier? Zo'n vraag liet Lar dinois zich graag stellen, want dan kon hij zeggen: neen, dat ben ik niet. Je voelde haast, dat hij liefst zou willen zeggen, gelukkig niet, en dan ook nog even vertellen met een paar mooie woorden waarom niet. Zo'n sprankelende spontaniteit hoorde bij hem. De man kon lastig zijn, onrede lijk soms, 'ongedisciplineerd', wars van al te conventionele afspraken, maar zijn humor en lach waren even bekend. Zijn warmte straalde er door. Een man die tactiek en hard onderhandelen niet schuwde - hij hield daarvan - maar na gedane zaken zich hield aan wat je over eengekomen was. Daar sta je eenvou dig voor! In dat opzicht kon hij zich enorm ergeren aan de 'verloedering' van de maatschappij, die hij om zich heen zag. Ook op financieel gebied. En dan zijn we weer bij die bankier. Lar dinois mocht daar zijn mening over heb ben, maar in waarheid had hij m.i. alles wat een top-bankier moet bezitten: een zeldzame gave om de grote lijnen van een gezond bancair beleid te zien, met de cijfers vast in eigen hoofd. Als er een rode draad door Lardinois' bankleven loopt is het deze: een bank moet onder alle omstandigheden solide zijn, het ver trouwen waardig zijn. Pas als dat het geval is, komt de expansie aan de orde. Die expansie heeft Lardinois in ruime mate beleefd, en mee bewerkstelligd, maar de rode draad verloor hij nooit uit het oog. Geen wonder dat hij de per soonlijke motor was achter onze opera tie 'Opvoering Toegevoegde Waarde', de OTW. Een zeer ingrijpende manoeuvre: honderden arbeidsplaatsen kwamen in 'beweging', maar - en daar hechtte Lardinois enorm veel waarde aan - nie mand hoefde ontslag te vrezen. Ik denk, dat dat voor Lardinois een van de meest bevredigende uitkomsten uit zijn leven is geweest. De zorg over de kosten is hem nooit geheel ontvallen. 'U bent on ze kostenbullebak', zei ik hem eens. Lar dinois lachen, maar, zei hij, als ik het niet doe, wie moet het dan doen? Voor hem een simpele kwestie van dat inge huurd zijn. En nu vraag ik maar: is dat niet typisch iets voor een topbankier? Als er tegenwoordig beweging lijkt te komen in het kostenvraagstuk rond het betalingsverkeer, in het fiscale regime voor Ie c oaargeldrente, zijn dat dingen, die Lardinois al jaren geleden voorzien heeft en waar hij zijn reputatie voor op het spel heeft gezet. Niet om de winst van zijn bank op te schroeven, maar om dat hij vond dat de verantwoordelijkhe den tegenover onze leden en cliënten al leen waargemaakt kunnen worden door een gezonde zakelijke kijk op het bank bedrijf. Om die verantwoordelijkheden draaide het bij Lardinois. Daarom zat het coöpe ratieve hem in het hart: de ultimatieve toets is de blijvende, goede dienstverle ning aan leden en cliënten. Voorop 'zijn' agrariërs en in hun verlengde de natio nale en internationale agri-business, bedrijfsleven, groot en klein, en niet te vergeten de gewone man, die efficiënte bankdiensten verdient. Hoe kon Lardi nois opleven, als zijn coöperatieve bank ruimte kon maken voor iets 'extra's'! Hij heeft het herhaaldelijk meegemaakt en zelf voorgestaan, dat er aan onze cliën ten een deel van de winst kon worden 'gelaten' of uit de winst een stel 'mooie dingen' konden worden gedaan. Voor Lardinois waren al dat soort dingen, denk ook maar aan de 'vangnet constructie' van vroeger voor financieel te zwaar belaste maar in wezen gezon de agrarische bedrijven, telkens een be vestiging van de zin van zijn coöperatief bankieren. Een man met een nuchtere, zakelijke filosofie: de uitkomst telt en daarvoor werk je. Maar zijn werken was geëngageerd: in verbondenheid met an deren, voor een gemeenschappelijk doel! Over de persoon Pierre Lardinois, zijn vreugden en zorgen, zijn houvast in zijn geloof aan God, moge ik hier sober zijn. Zoals Mertens het bij de indrukwekken de uitvaartdienst zei: Onze gedachten en herinneringen aan hem monden uit in: - Gevoelens van droefheid; - Gevoelens van respect en gene genheid; - Van dankbaarheid jegens het werk, maar vooral ook jegens de persoon, je gens de mens Pierre Lardinois. JRH

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Rabobank' | 1987 | | pagina 4