Melkveehouders
zoeken rentabiliteitsverbetering
in efficiency
'Niet meermaar beter' is meer dan ooit het devies in de
melkveehouderij sinds de Beschikking Superheffing in 1984 van
kracht werd. Gemakkelijk gesproken, maar hoe pakt dat in de
praktijk uit met betrekking tot de rentabiliteitWelke invulling
geven melkveehouders hieraan en welke mogelijkheden zien zij
voor hun bedrijf?
Vaak geven melkveehouders te kennen dat zij mogelijkheden zien
voor een rentabiliteitsverbetering door rationalisatie of door
investeringen die de efficiency bevorderen. Een op de
werktuigendagen te Liempde door de Rabobank gehouden
enquête bevestigde dit.
Rationaliseren
Verbetering van de kwaliteit en verho
ging van de kwantiteit van het ruwvoer
op het eigen bedrijf kan besparingen op
de (kracht)voeraankopen opleveren.
Hier liggen volgens ruim 10% van de
melkveehouders in de eerste plaats mo
gelijkheden voor een verbeterde rentabi
liteit, terwijl ruim 30% het als een vol
gende mogelijkheid noemt.
Investeren
Ike melkveehouder is zeer ge
richt bezig met zijn onderne
ming en in al zijn handelen
staat een goed bedrijfsresultaat
centraal. Toch zijn er wat dit
betreft per onderneming vaak
grote verschillen waar te ne
men in technische en economi
sche resultaten. In de tabel worden de
saldo's per ha van bedrijven met goede
en minder goede resultaten bij een gelijk
quotum vergeleken.
De saldoverschillen geven aan dat op
een niet gering aantal bedrijven de ren
tabiliteit door rationalisering te verbete
ren moet zijn. De enquête op de werk-
tuigenbeurs te Liempde heeft uitgewe
zen dat de melkveehouders dit onder
kennen en dat zij met name mogelijkhe
den zien om het saldo per ha te verbete
ren door:
verhoging van de melkproduktie per
koe.
Zo'n 40% van de melkveehouders zegt
dat zij produktieverhoging per koe als
eerste mogelijkheid zien om de rentabili
teit te verbeteren.
Voor de meeste bedrijven zal een pro-
duktiestijging per koe een toename van
het saldo per ha te zien geven. Bij een
produktiestijging van 500 kg melk per
koe leidt dit - afhankelijk van de be
drijfsomstandigheden - globaal tot een
saldoverbetering van f 200,- tot f 300,-
per ha. Indien door deze stijging op het
bedrijf een ruwvoeroverschot ontstaat,
dan zal de saldoverbetering afhangen
van de mogelijkheden om dit ruwvoer
tot waarde te brengen. Hierbij valt naast
verkoop bijvoorbeeld te denken aan
schapenhouderij en mesterij (rood-
vleesproduktie).
verhoging van de verkoopopbrengst
van kalveren.
Ongeveer 20% van de vaarskalveren
worden niet opgefokt voor de melkvee
houderij maar worden evenals de stier
kalveren verkocht. Indien de melkkoeien
(waarvan de kalveren niet worden ge
bruikt voor de fokkerij) worden geïnse-
mineerd met sperma van stieren van
vleesrassen, kunnen deze kalveren, om
dat de geschiktheid voor de mesterij
verbetert, een veel hogere prijs opbren
gen. Ongeveer 20% van de melkvee
houders ziet dit als een eerste mogelijk
heid en ongeveer 40% van hen ziet het
als een volgende mogelijkheid om tot
verhoging van de opbrengst te komen.
verbeteren ruwvoerproduktie op het
eigen bedrijf.
De investeringen van de melkveehouder
richten zich over het algemeen op effi
ciencyverbetering. Ongeveer één op de
drie melkveehouders geeft aan in 1986
voor meer dan f 50 000,- te hebben
geïnvesteerd, terwijl voor 1987 slechts
één op de vijf concrete investe
ringsplannen zegt te hebben. In welke
richting gaan de investeringsplannen
van die melkveehouders?
Modernisering van de gebouwen en
installaties.
Bij de wat oudere ligboxenstallen, zal
het interieur aangepast moeten worden
Ing. B. J. Verstegen
Marketing Bedrijven