2
'ii
De middelen: wisselkoersbeleid
én geldhoeveelheidsbeleid
Het handhaven van prijsstabiliteit is ook
een kwestie van legitimatie van
staatsmacht. De overheid is verant
woordelijk voor het in omloop brengen
van het algemeen geldige betaalmiddel:
de gulden, die tevens dient als reken
eenheid. Onverbrekelijk met deze ver
antwoordelijkheid verbonden, of beter
nog: de essentie ervan, is de plicht de
vaste waarde ervan zoveel mogelijk te
handhaven. Indien de overheid dit niet
op adequate wijze doet, verliest de
macht die haar op het monetaire en fi
nanciële terrein is toegekend, zijn legiti
matie. Eén voorbeeld slechts ter illustra
tie. Eén van de gevolgen van het toela
ten van geldontwaarding door de over
heid is dat op volstrekt arbitraire wijze
en zonder parlementaire goedkeuring of
controle, crediteuren aan een inflatiebe
lasting worden onderworpen en debi
teuren het voordeel van een subsidie in
de schoot geworpen krijgen. De indexe
ringsmechanismen, die dit in het leven
roept, verschuiven de effecten wel,
maar heffen ze niet op.
De plicht de waarde van de geldeenheid
te handhaven geldt uiteraard in de
eerste plaats de centrale bank. Aan haar
zijn de verantwoordelijkheden ter zake
gedelegeerd - bij wet en met een grote
mate van autonomie, omdat het hoge
goed zoveel mogelijk prijsstabiliteit niet
tot speelbal moeten worden gemaakt
van korte-termijnoverwegingen en -be
langen.
Een goede vervulling van deze taak is
geen lichte opgave. Niet dat ik eronder
gebukt ga, maar de reikwijdte en de
kracht van de instrumenten van een
centrale bank zijn nu eenmaal beperkt.
Daarom is het van groot belang dat op
andere terreinen van het overheidsbe
leid de voorwaarden worden geschapen
voor behoud van prijsstabiliteit. Dit is
ook de reden dat wij ons als centrale
bankiers bij herhaling uitlaten over de
ontwikkelingen op die terreinen.
Het gaat hierbij in de eerste plaats om
de loon- en inkomensontwikkeling. De
verantwoordelijkheid daarvoor is thans
geheel aan de sociale partners overgela
ten. Dit heeft een gunstige invloed ge
had op de zo noodzakelijke vergroting
van de flexibiliteit van onze economie.
Komen echter in deze context zodanige
lonen tot stand, dat de prijsstabiliteit in
gevaar wordt gebracht, dan resteert al
leen het monetaire beleid nog om de in
flatoire gevolgen ongedaan te maken.
Maar de correctie vindt dan wel achter
af plaats, dus te laat, met alle negatieve
consequenties van dien.
Het overheidstekort is veel te
hoog. Uitsluitend door het grote over
schot op de betalingsbalans heeft dat
niet tot problemen geleid. Het over
schot op de betalingsbalans smelt ech
ter als sneeuw voor de zon
Nu levert de loonontwikkeling op dit
moment weliswaar geen directe geva
ren op voor het prijspeil. Maar we kun
nen er niet zonder meer op vertrouwen
dat dit zo zal blijven. De voor het lopen
de jaar resulterende loonsomstijging -
hoe gematigd ook qua nominaal stij
gingspercentage - overtreft in reële
termen de groei van de arbeidsprodukti-
viteit duidelijk. Zodra het matigende ef
fect van de dalende invoerprijzen is uit
gewerkt, zal de opwaartse druk van de
loonkosten al gauw weer tot prijsstij
ging leiden.
Aan het behoud van de prijsstabiliteit
zullen voorts natuurlijk ook het budget
taire beleid en het financieringsgedrag
van de overheid het hunne moeten bij
dragen. Op het financieringsgedrag valt
de laatste jaren niets aan te merken. Het
is langzamerhand weer goed gebruik
het overheidstekort zonder rechtstreek
se geldschepping te financieren. De om
vang van het tekort is echter nog veel te
hoog. Uitsluitend door het grote over
schot op de betalingsbalans van de af
gelopen jaren heeft dat nog niet tot pro
blemen geleid. Dat overschot op de be
talingsbalans is echter als sneeuw voor
de zon aan het wegsmelten. In plaats
van dat daaruit de conclusie wordt ge
trokken dat het overheidstekort ver
sneld zou moeten worden verminderd,
doen echter veeleer geluiden opgeld dat
de verzwakking van de conjunctuur een
minder snelle tekortreductie zou kunnen
rechtvaardigen. Op de omvang van het
tekort wil ik nu verder niet ingaan; u
kent mijn mening.
Het doel van het monetaire beleid is dui
delijk, hoe staat het met de middelen.
Deze zaak ligt in principe eenvoudig. De
monetaire regulering van de waarde van
de gulden geschiedt door beheersing
van de geldgroei onder handhaving van
een stabiele wisselkoers. Dat wil dus
zeggen: het stabiliseren tegelijkertijd,
van de interne èn de externe waarde
van de gulden. U zult vragen: is het niet
eerder of/of dan en/en? Nee, gelukkig
niet.
Het wisselkoersbeleid
Net als bij de interne waarde gaat het
ook bij de externe waarde om de koop
kracht van de gulden. Een stabiele
waarde wil zeggen dat men met de gul
den door de jaren heen niet alleen in het
binnenland maar ook in het buitenland
een zelfde hoeveelheid goederen en
diensten kan kopen. Dus niet dezelfde
hoeveelheid buitenlandse valuta, waar
van je maar moet afwachten wat die
waard zal blijken te zijn, maar de goede
ren en diensten zelf. Doel van het beleid