De rol van het
monetaire beleid
Algemene Vergadering 1987
Een bijzonder bankier met een
bijzonder instrumentarium
Rede van dr. W. F. Duisenberg, president van de Nederlandsche Bank
'Mijnheer Duisenberg, met de informele kredietrestrictie hindert u
ons in het uitoefenen van ons bankbedrijf.' Daarmee daagde
voorzitter Van Verschuer zijn gast uit, toen hij hem tijdens de
Algemene Vergadering op 4 juni 1987 het woord verleende.
'Mijnheer de Voorzitter, als dat zo is, dan doe ik het goed!',
luidde de repliek van de president van de Nederlandsche Bank en
in zijn betoog lichtte hij zijn overwegingen toe.
8
Prijsstabiliteit, doet van
monetaire beleid
Waardevastheid bevorderen
overheidstaak
et is mij een waar genoegen
uw Jaarvergadering opnieuw
te mogen toespreken. Dat is
niet alleen omdat ik graag
weer eens in uw midden ver
keer, maar ook omdat ik mij
voor mijn onderwerp van
vandaag: het monetaire be
leid, geen beter gehoor kan denken. Van
al diegenen die op de financiële markten
opereren ondervinden de banken uit
hoofde van hun functie toch wel het
meest direct de invloed van het mone
taire beleid. En waar elders in Nederland
kan men zich tot enige duizenden ban
kiers tegelijk richten.
De directe aanleiding nader op de rol
van het monetaire beleid in te gaan is,
dat wij begin vorig jaar met u en de
overige banken voor het eerst sinds ja
ren weer een - zij het informele - af
spraak hebben gemaakt, die dit jaar is
vernieuwd. Doel is, zoals u weet, te ko
men tot een minder uitbundige groei
van de geldschepping door het bank
wezen. De reacties in het land op de af
spraken wekten de indruk dat het begrip
van de functie van dit instrument bin
nen het monetaire beleid een beetje is
vervaagd.
In de afgelopen jaren hebben zich
voorts belangrijke ontwikkelingen voor
gedaan, die direct van belang zijn voor
de monetaire beleidsvoering. Ik doel
daarbij op de zich steeds verder integre
rende nationale en internationale finan
ciële markten, op het budgettaire (en fi
nanciële overheids beleid, op het loon-
en inkomensbeleid en op de instabiliteit
van de koersen van vooral de Ameri
kaanse dollar en de daarmee samenhan
gende betalingsbalansonevenwichtig
heden. Dit alles zou al reden genoeg zijn
om eens nader in te gaan op de rol van
het monetaire beleid. De belangrijkste,
tevens verheugende, aanleiding is ech
ter dat wij, na decennia van ononder
broken prijsstijging momenteel in een si
tuatie verkeren waarin geldontwaarding
afwezig is. Nog maar enkele jaren gele
den durfden we daarop hoogstens te
hopen.
Inflatie leidt tot verstoringen, on
zekerheid in prijsontwikkeling, onjuiste
prijssignalen die foute investerings
beslissingen uitlokken
Voor het verdere herstel van de econo
mie is behoud van de nu bereikte
prijsstabiliteit van het grootste belang.
Daaraan zal in de komende jaren een
hoge prioriteit moeten worden gegeven.
Dat is dan ook de reden dat ik vandaag
eens dieper in wil gaan op doel, midde
len en reikwijdte van het monetaire be
leid; en dan niet alleen het geldhoeveel-
heidsbeleid, maar ook het wisselkoers
beleid en de relatie tussen beide.
Het primaire doel van het monetaire be
leid is, het zoveel mogelijk handhaven
van zowel de interne als de externe
waarde van de gulden, ofwel prijsstabili
teit. Het belang daarvan voor het func
tioneren van de economie kan nauwe
lijks worden overschat. Laat ik hier met
een benadrukken, dat ik met prijsstabili
teit niet bedoel dat van jaar op jaar de
inflatie precies nul moet zijn. Anders
dan sommigen word ik dus ook niet ze
nuwachtig als toevallig in een jaar het
algemene prijspeil met een enkel pro
cent daalt. Prijsstabiliteit wil zeggen dat
men er bij de planning van zijn economi
sche activiteiten op kan vertrouwen, dat
het algemene prijspeil door de jaren
heen niet in betekenende mate de ene
of de andere kant op zal veranderen.
Wat er gebeurt als aan dit vereiste niet
is voldaan, heeft de ervaring in Neder
land en elders gedurende de afgelopen
decennia genoegzaam geleerd. In de
eerste plaats is de gedachte onjuist ge
bleken, die in de jaren zestig nog wel
werd verdedigd, dat 'een beetje' inflatie
geen kwaad kan, ja zelfs een stimule
rende invloed zou hebben op de econo
mische activiteit. Ook op een beetje in
flatie gaat men zich instellen en mede
daardoor blijft het daar niet bij. Loopt de
inflatie op, dan gaat zij de economische
ontwikkeling belemmeren. Inflatie leidt
namelijk tot verstoringen, zoals onze
kerheid over de toekomstige prijsont
wikkeling, onjuiste prijssignalen die fou
te investeringsbeslissingen uitlokken,
onvoorziene verschuivingen in de inko
mensverdeling en problemen bij het op
peil houden van de pensioenvoorzienin
gen. Het uiteindelijke gevolg is dat groei
en werkgelegenheid afnemen. Het ver
volgens onvermijdelijke ontwennings
proces laat bovendien langdurig diepe
sporen na. Op economische gronden
moet derhalve aan het handhaven van
de nu bereikte prijsstabiliteit een zeer
hoge prioriteit worden toegekend.
Het gaat bovendien niet alleen om een
louter economische aangelegenheid.