Nieuw lid Raad van Toezicht Nieuw lid Raad van Beheer Moerland Als Wilhelmina Maria van de Ven, ben ik op 7 juni 1941 geboren in Sint Oe- denrode, jongste uit een gezin met vijf kinderen. Wij hadden thuis een typisch Brabants, gemengd boerenbedrijf. Na mijn opleiding als kleuterleidster ben ik naar Engeland vertrokken en heb daar in Manchester en Londen gewerkt. Terug in Nederland heb ik verschillende banen gehad in het onderwijs en vervol gens in de kinderbescherming en maat schappelijk werk. Tussendoor heb ik cursussen gevolgd die op dit werk be trekking hadden (psychologie en peda gogiek). In 1965 ben ik gehuwd met F. W. Frij- link. Wij hebben samen een zoon van 21 jaar en een dochter van 19 jaar. Toen de kinderen naar school gingen kon ik, met goede hulp, weer wat gaan onder nemen. Zo heb ik mij op het terrein van projectontwikkeling begeven. Klein schalig natuurlijk. Dat was voor een vrouw nogal ongewoon in de jaren zestig. Als ik een bod deed op onroe rend goed, vroeg men meestal of ik dat wel mocht van mijn man. Nu ben ik, samen met mijn man, direc teur van Inkoop- en Adviesbureau Frij- link. Wij kopen in voor grootschalige bouwmarkten. Daarnaast verzorgen wij voor deze ondernemingen de reclame en alle andere verkoopbevorderende ac tiviteiten. Wij stellen het assortiment W. M. Frijlink-van de Ven samen en bewaken omloopsnelheden en winstmarges enz. Daarnaast ben ik directeur van Jumbouw bv, een groot- handels(import)- en detailhandelsbe drijf. Hierin zijn de 'Jumbouw doe-het- zelf-warenhuizen' ondergebracht. Om dit werk goed te kunnen doen heb ik weer allerlei cursussen gevolgd op het gebied van marketing en reclame, management en recht. Ik ben nogal actief binnen de Unie van Vrouwelijke Ondernemers. Dat is een club van zo'n 300 vrouwen die zelf een bedrijf hebben of directeur zijn in een fa miliebedrijf. Het ledental groeit gestaag en momenteel mogen wij ons verheu gen in een grote belangstelling van buitenaf. Wij zijn er trots op dat de meeste van onze leden goedlopende ondernemin gen hebben zonder dat zij gebruik ma ken of gemaakt hebben van allerlei, spe ciaal voor vrouwen in het leven geroe pen subsidies en maatregelen. Wij zijn daar als vrouwelijke ondernemers geen voorstanders van. Helaas wordt ons op dit punt zelden door de overheid naar onze mening gevraagd. Ik denk per soonlijk dat de voorbeeldfunctie van een geslaagde zakenvrouw veel groter is dan allerlei geldverslindende maat regelen. Ik ben dan ook geweldig blij dat Rabo bank Nederland ertoe over is gegaan een zakenvrouw kandidaat te stellen als lid van de Raad van Toezicht. Voor mij zelf vind ik het een grote eer en ik zal mijn uiterste best doen om mijn taak goed te vervullen. Ik hoop dat men na verloop van tijd, na dat ik de kans heb gekregen mij enigs zins in te werken in de ingewikkelde ma terie van zo'n grote bank, niet zal zeg gen: 'Ze doet het wel aardig voor een vrouw', maar wel: 'Ze is een goed lid van de Raad van Toezicht van Rabobank Nederland'. Geboren /1949) en getogen in Zeeland, studie en promotie (economie) in Rot terdam, medewerker van Rabobank Nederland in Utrecht, en hoogleraar Bedrijfskunde in Groningen, ziehier mijn levensloop tot nu toe in een notedop. De drie jaren die ik lid mocht zijn van de Raad van Toezicht heb ik als bijzonder waardevol ervaren. Bij mij heeft het be sef zich versterkt dat de coöperatieve organisatievorm, mits aangepast aan de eisen van de tijd, een beproefde en toe komstvaste is. Dat wil overigens niet zeggen dat het een eenvoudige vorm is. We voeren veelvuldig overleg met el kaar, en dat doet weieens omslachtig aan. Het co-opereren, het samen (aan iets) werken, komt niet vanzelf, maar laat zich voeden door zakelijke belan gen, die nogal eens uiteen kunnen lo pen. Desalniettemin is bij mij de overtui ging gegroeid dat onze decentrale structuur van marktbewerking een voorsprong biedt op de concurrentie, juist door het voortdurend en nauwge zet volgen van ontwikkelingen in die za kelijke belangen. Het is onze gewoonte om deze dingen voortdurend op allerlei plaatsen met elkaar door te nemen en li Prof. dr. P. W. Moerland om hieruit gezamenlijk conclusies te trekken. De samenbinding, die hiervan uitgaat moeten we naar mijn idee niet onderschatten. Het is eveneens mijn overtuiging dat de zakelijke belangen op het lokale niveau er mee worden gediend als er op cen traal niveau een nauwe aansluiting bestaat op de professionele financiële markten. Dat vraagt een voortdurende krachtsinspanning, want op die mark ten waait nogal een gure wind en niets wijst erop dat die gauw zal gaan liggen. Dat vraagt ook in toenemende mate on derling begrip en respect door de hele organisatie heen, aangezien het zicht op ieders bijdrage aan het geheel van het samenwerkingsverband minder duide lijk dreigt te worden. Daarom moeten we elkaar hierin kritisch volgen en al doende invulling geven aan wat we zijn gaan noemen 'coöperatief bankieren'. Ik beschouw het als een voorrecht om, nu als lid van de Raad van Beheer, mede een bijdrage te mogen leveren aan de verdere ontwikkeling van deze boeiende en unieke organisatie. Mijn ervaringen gedurende de afgelopen drie jaren heb ben de appetijt zodanig opgewekt, dat ik met veel genoegen mijn tanden zal zetten in het werk dat zich aandient. Daarbij verheug ik me op bestendiging van de vele plezierige contacten, die in middels zijn ontstaan. Ik ben de Alge mene Vergadering erkentelijk voor deze benoeming en wil trachten het mij daar mee geschonken vertrouwen waardig te zijn.

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Rabobank' | 1987 | | pagina 7