Braks: nu of nooit Vervolg Wob van pagina 3 schepping te beperken en wel tot 11 12% in 1986 en 1987 te zamen. Terecht wees de Bankpresident erop, dat de term kredietrestrictieregeling in dit ver band minder gelukkig is. De groei van de kredietverlening wordt in beginsel vrijgelaten. Wel worden regels gesteld aan de wijze van financiering. Duisen berg hield het zijn gehoor als volgt voor: 'U, bankiers, zult uw kredietverlening slechts met nieuw geschapen liquiditei ten financieren tot een bedrag dat over eenkomt met de beoogde groei van de geldhoeveelheid. Het meerdere zal moe ten worden gefinancierd door een be roep te doen op lange middelen.' De spanning met het betoog van Wijffels op de ochtendbijeenkomst springt met een in het oog. De fiscale autoriteit in Den Haag maakt het de banken moeilijk voldoende lange (spaar)middelen aan te trekken met het oog op de financiering van het bedrijfsleven. De monetaire au toriteit in Amsterdam maant het bank wezen aan tot verhoogde inspanningen op het punt van het aantrekken van lan ge middelen. Ook de analyse van de Bankpresident leidt ons inziens onontkoombaar tot de conclusie, dat de fiscaliteit de toe stroom van spaarmiddelen naar de ban ken niet mag hinderen. Anders wordt het wel erg moeilijk om aan de eisen van het monetaire beleid te voldoen. Desondanks is de boodschap die Dui senberg bracht niet voor tweeërlei uit leg vatbaar. Onze aangesloten banken zullen voortdurende aandacht moeten geven aan de werving van spaargelden en deposito's van particulieren, ten ein de een bijdrage te leveren aan het stre ven van de Rabobankorganisatie om de afspraak met de Nederlandsche Bank na te komen. Volgens de president van de Nederlandsche Bank wordt daarmee een bijdrage geleverd 'aan het bevorde ren van de stabiliteit en de evenwichtig heid van de monetaire ontwikkeling als voorwaarde voor een zo gunstig moge lijke ontwikkeling van groei en werk gelegenheid'. Moed kan onze minister van Landbouw bepaald niet ontzegd worden. Regelma tig treedt hij op voor het front van de Nederlandse boeren om tekst en uitleg te geven over de situatie waarin de land bouw op wereldschaal verkeert en de gevolgen die dit heeft voor de Europese en - in het bijzonder - de Nederlandse landbouw. Het zijn geen overwegend populaire maatregelen die hij zijn ach terban voor moet houden, maar ze zijn wel noodzakelijk. Een bittere pil, ook als die op termijn heilzaam is, gaat er nu eenmaal moeilijk in. Daarom is de moed en de overtuigingskracht, waarmee de landbouwminister zijn boodschap brengt, des te lofwaardiger. Zo was het ook op 25 mei jl. toen de Rabobanken van de kring Lek en Mer- wede een studieavond hadden belegd met als onderwerp 'De toekomst van het Europese Landbouwbeleid'. Minister Braks, voor enkele uren weggehaald van achter de Brusselse onderhandelingsta fel, was daar de hoofdinleider voor een gehoor van zo'n 1400 agrarische onder nemers. Centraal in zijn betoog stond de nood zaak om het marktevenwicht binnen de agrarische produktie te herstellen. Het subsidie-instrument is inmiddels ver worden van vangnet voor (vooral) sei- zoenmatige overproduktie tot een soort alternatieve afzetmarkt. Als voorbeeld verwees de bewindsman naar het ver schijnsel 'Interventionsmolkereien' bij onze oosterburen, waar het afzetappa- raat zelfs volkomen ontbreekt. We moe ten van een groei-landbouw naar een beheerste landbouw en daarvoor moet het probleem van de overproduktie op een drietal wijzen benaderd worden. In de eerste plaats via een restrictief prijs beleid. Nü is daarvoor het geëigende moment: de prijzen van landbouwpro- dukten zijn sinds 1980 meer gestegen dan de kosten, die vooral in de laatste paar jaren een forse daling te zien ga ven. Een tweede instrument is de con- tingentering, snelwerkend en doeltref fend. Maar naar het oordeel van de mi nister voor de lange termijn geen goed instrument omdat het verstarrend werkt op de structuur van bedrijven. En tenslotte is er het beperken van de inzet van produktiefactoren, waarbij de ge dachten vooral uitgaan naar het extensi- veren van de produktie, waarmee bo vendien de bodemvruchtbaarheid ge diend is. Deze noodzakelijke ingrepen zullen ge paard moeten gaan met maatregelen op socio structureel terrein. Braks noemde in dat verband een extensiveringsrege ling zoals voor granen, rundvlees en wijn en ook de maatregel voor boeren, die de waarden van natuur en land schap in hun bedrijfsvoering inpassen. Tegelijkertijd waarschuwde hij er echter voor inkomenssteun te verlenen voor omschakeling van overschotprodukten op andere produkten. Het gehoor bleek voldoende realiteitszin te hebben om de kracht van argumen ten te onderkennen, alhoewel in de dis cussie soms de emoties de kop op staken. In het tweede deel van de avond was het woord aan een panel o.l.v. drs. T. van de Graaf, raadsadviseur van het kabinet van de minister-president. Forumleden waren dr. J. Zijlstra (oud-president van de Nederlandsche Bank), drs. J. Berg man (Ministerie van Landbouw), drs. H.H. F. Wijffels (vootzitter van de hoofd directie van Rabobank Nederland) en Rabo-kringvoorzitter W. M. van Herk, tevens agrarisch ondernemer. Elk van de forumleden liet vanuit de eigen ach tergrond en ervaring zijn licht schijnen op de problematiek, die aan de orde was en die door middel van ingediende vragen op de praktijk werd toegespitst. Van Herk pleitte daarbij voor een aan passing door middel van een combina tie van overgangsmaatregelen. En bo vendien, zo vroeg hij zich af, mag de Ne Vervolg Wob op pagina 34

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Rabobank' | 1987 | | pagina 6