Fiscale ongelijkheid Informatieplicht banken aan fiscus van afzwakking, volgde in het tijdvak 1977-1981 een aanzienlijke groei van de vrije besparingen. De spaartegoeden namen toen met meer dan f 10 miljard per jaar toe, inclusief de rentebijschrij ving. Uit de tabel blijkt evenwel, dat het aandeel van de vrije besparingen bij banken vrijwel voortdurend is gedaald ten gunste van de contractuele bespa ringen bij institutionele beleggers. Als de vrije besparingen exclusief rente bijschrijving (inleggingen minus opvra gingen) in ogenschouw worden geno men, blijkt dat zich in 1974 een geringe en in 1983 een forse ontsparing heeft voorgedaan. In 1977 was sprake van een 'record'-toevoeging aan de spaarte goeden van bijna f 9 miljard. De toevoe gingen zijn de laatste jaren op een lager groeipad gekomen en bedroegen ge middeld f 2,5 a f 3 miljard per jaar. Dit terwijl de relatief hoge reële rentetarie ven het sparen juist zouden moeten aanmoedigen. De relatief kleine spaar- verschillen leidden ertoe dat de muta ties in de totale bankbesparingen voor meer dan de helft bepaald werden door de bijgeschreven rente. In 1986 zijn de totale spaartegoeden bij de gezamenlijke banken met f 8 miljard toegenomen. Dit was de grootste stij ging sinds 1981, toen de spaaraanwas bijna f 12,5 miljard bedroeg, waarvan de helft werd bepaald door het spaarver- schil. Daarentegen werd vorig jaar de toeneming van de spaartegoeden slechts voor 35% door het spaarver- schil veroorzaakt en dus voor 65% door de rentebijschrijving. De contractuele besparingen zijn geste gen van f 1,5 miljard in 1960 tot f 31 miljard in 1985. Maar liefst het twintig voudige. Vanaf 1970 zijn deze besparin gen sterk opgelopen als gevolg van de uitbreiding en verbetering van pensioen regelingen; 1970 was ook het eerste jaar waarin meer dan de helft van de to tale gezinsbesparingen (inclusief overi ge besparingen) een 'verplicht' karakter had. De laatste jaren vindt 80% van de totale besparingen in de contractuele sfeer plaats, waarmee dit aandeel ver geleken met 1960 meer dan verdubbeld is. Hieruit kan geconcludeerd worden dat de contractuele besparingen de vrije besparingen voor een groot deel hebben verdrongen. Een en ander is weergege ven in de grafiek. Vorig jaar zijn de contractuele besparin gen met ruim f 32 miljard toegenomen. Ook voor de komende jaren wordt ver wacht dat de premies en beleggingsop- Besparingen in procenten van het netto inkomen contractuele besparingen vrije besparingen bij banken incl. rente vrije besparingen bij banken excl. rente 60 61 62 63 64 65 66 67 68 69 70 brengsten te zamen de uitkeringen in belangrijke mate zullen overtreffen. De verschillende ontwikkeling van de vrije en de contractuele besparingen kan voor een deel verklaard worden uit de fiscaal ongelijke behandeling. De contractuele besparingen vormen een voorziening ter aanvulling op de AOW-uitkeringen. Ter bevordering hier van zijn deze besparingen fiscaal gefaci- lieerd. Premies voor pensioenvoorzie ningen en voor lijfrentecontracten mo gen in mindering gebracht worden op het belastbaar inkomen. Het grote ver schil is dus dat de contractuele bespa ringen uit het bruto inkomen worden opgebracht, terwijl de vrije besparingen uit het netto inkomen moeten plaatsvin den. Pensioenen of lijfrentes worden pas belast als zij worden uitgekeerd; dan zal meestal een lager marginaal ta rief gelden dan tijdens de actieve perio de, waarin ze werden opgebouwd. Rente-inkomsten worden daarentegen onmiddellijk belast tegen het dan gel dende marginale tarief. Hiervoor geldt thans weliswaar een vrijstelling van f 700,- (voor echtparen f 1400,-) aan rente-ontvangsten. Maar als er tevens sprake is van aftrekbare rentelasten in 1 72 73 74 75 76 77 78 79 80 81 82 83 84 85 verband met een (hypothecaire) geldle ning dan komt slechts het (positieve) verschil van de ontvangen spaarrente en de betaalde leenrente voor vrijstel ling in aanmerking. Dit is de z.g. sane ringsregeling. Recente beleidsvoornemens van het Mi nisterie van Financiën kunnen de vrije besparingen bij banken verder onder druk zetten. Bedoeld wordt hier de ver ruiming van de informatieplicht aan de belastingdienst inzake rentebetalingen door banken. Deze maatregel is aange kondigd in de 'Nota inzake de uitvoering van de financiële taakstelling ten aan zien van fraudebestrijding in de fiscale sfeer', die eind vorig jaar is verschenen. De conclusie van een steekproef, dat 60% van de spaarrekeninghouders de rente-inkomsten niet volledig opgeeft aan de belastingdienst, vormde de aan leiding voor één van de voorgenomen maatregelen. Het gaat daarbij om een verruimde informatievoorziening door de banken aan de fiscus over rente ontvangsten uit giro- en bankrekenin gen, spaartegoeden, deposito's en der gelijke. Deze maatregel zou volgend jaar Aandeel vrije besparingen bij banken en contractuele besparingen in procenten van gezinsbesparingen (exclusief overige besparingen) 1960 1965 1970 1975 1980 1985 Vrije besparingen bij banken 52,8 41,3 37,4 38,9 30,0 16.9 Contractuele besparingen 47,2 58,7 62,6 61,1 70,0 83,1 Bron: CBS

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Rabobank' | 1987 | | pagina 9